|
|
Zoetwaterkwal
Craspedacusta sowerbii
Lankester, 1880
Zoekbeeld
Hydropoliep. Zoetwatersoort. Doorschijnend kwalletje met een witte, soms wat kruisvormige tekening en
afhangende relatief korte tentakels. Doorsnede hoed tot 2,5 cm.
Volwassen dier met meer dan 600 met netels bezette, draadvormige
tentakels. De maagsteel eindigt in vier mondlappen. De neteldraden zijn voor de mens onschadelijk.
Te verwarren met
Andere poliepen met medusestadia van kleine kwallen.
Kenmerken
Afmetingen: Doorsnede hoed tot 2,5 cm.
Kleur: Doorschijnend, met een zilverwitte, soms wat kruisvormige
tekening en afhangende relatief korte tentakels, die soms ook zilverwit
zijn. Soms meer roze-achtig.
Vorm: Volwassen dier met meer dan 600 met netels bezette, draadvormige tentakels. De maagsteel eindigt in vier mondlappen.
Neteldraden: De neteldraden zijn voor de mens onschadelijk en steken niet.
Vastzittende poliepen: zeer klein (0,5 - 2 mm).
Habitat en ecologie
De Chinese zoetwaterkwal komt onregelmatig voor in
zoetwaterbiotopen in heel Nederland, uitgezonderd mogelijk de provincie
Groningen (situatie 2014). De dieren worden meestal gevonden in kalm zoet water,
met name in meren en vijvers, maar ze zijn ook bekend uit
zoetwatergetijdegebied.
Areaal en verspreiding
Bekend uit Drenthe; Flevoland; Friesland;
Gelderland; Limburg; Noord-Brabant; Noord-Holland; Overijssel; Utrecht;
Zuid-Holland; Zeeland.
Seizoenspatronen
Vooral in voorjaar en zomer als de oeverwateren opwarmen.
Nadere informatie
[Extra bij exoten: gegevens over invasiviteit en impact; situatie
2014 (© ANEMOON) ]
Status in Nederland
Een gevestigde, locaal, maar door heel het land
voorkomende, niet opvallend invasieve soort. Bekend uit Drenthe; Flevoland;
Friesland; Gelderland; Limburg; Noord-Brabant; Noord-Holland; Overijssel;
Utrecht; Zuid-Holland; Zeeland.
Oorsprong
en introductie
Gebied van oorsprong:
Gebied van oorsprong: Azië
(China)
Leefwijze: Zoetwaterhabitats, meren, wetlands. De medusen (kwallen)
drijven of verplaatsen zich zelf, de poliepen leven vastgehecht en vormen
kolonies van meestal alleen mannelijke of vrouwelijke exemplaren, die zich
ongeslachtelijk kunnen voortplanten. Voortplanting van zich afsnoerende medusen
(kwalstadia) geschiedt vooral in warme perioden; de mannelijke en vrouwelijke
kwalstadia kunnen zich ook geslachtelijk voortplanten.
Introductie en -wijze: De dieren hebben Nederland onbewust en ongewild bereikt met
(vermoedelijk) waterplanten. De verdere verspreiding geschiedt via allerlei
wegen, waaronder
visserij- en
visserijmateriaal, aquacultuur, aquariumhandel, verplaatsing van aarde,
vegetatie, hout, ballastwater van schepen en aangroei op schepen en diverse
andere substraten.
Impact
Belangrijkste
factoren: Predatie, mogelijk in enige mate voedselconcurrentie met
bepaalde inheemse organismen.
Ecologische impact: Er zijn nauwelijks gegevens bekend
over de impact van C. sowerbii in het
algemeen. De kwalstadia van de soort zijn klein, de aantallen relatief laag. De
medusen zouden 0.1 tot 10% van de dagelijks geproduceerde Daphnia-larven kunnen wegvangen (Fofonoff et al., 2003 ). De
poliepen lijken eveneens geen significante impact op het zoöplankton te hebben
(De Vries, 1992).
Eventuele economische impact: Uit Nederland zijn geen gegevens bekend over de eventuele
economische impact van deze soort.
Mate van invasiviteit
De invasiviteit is vooral af te lezen uit de
wereldwijde distributie en de brede temperatuurs-range (koud gematigd tot
subtropisch water, minimum temperatuur 4ºC, maximum 33ºC), evenals aan
tolerantie voor water met een zeker zoutgehalte (Polyhalie-Euhalien). Uit ons
land is de soort overigens alleen bekend uit zoet water (vrij algemeen) en
lijkt geen sprake van sterke uitbreiding. In Japan en Australia is de soort
hoogstwaarschijnlijk verspreid geraakt via militaire transporten van materiaal
uit WWII. Na de aanvankelijke introductie, verspreid de soort zich snel,
geholpen door diverse menselijke factoren, waaronder transport van
waterplanten, (materiaal voor de) scheepvaart en visserij en diverse machines
en materialen gebruikt in zoetwater. De soort kan ook verspreid worden door vogels
(Dumont 1994).
Verspreiding en -snelheid
Het medusestadium (kwalstadium) van C. sowerbii is voor het eerst in Europa
aangetroffen en voor de wetenschap beschreven in 1880, gebaseerd op materiaal
dat in een een tank voor Braziliaanse waterlelies in Londen is aangetroffen.
Later bleek dat dat de soort inheems is in de rivier de Jangtsekiang in China.
Inmiddels is deze zoetwaterkwal over grote delen van de wereld verspreid,
hoogstwaarscijnlijk vooral met waterplanten (Fofonoff, 2003). De eerste
Nederlandse vondst werd gedaan in een gekanaliseerd deel van de Maas bij Neer
(op 8-06-1930). Hier werden meer dan 50 jonge kwalletjes aangetroffen door
Redeke en de Vos (Dejdar, 1934; Wagenaar Hummelinck, 1936). In 1930 werd ook
het eerste volwassen exemplaar verzameld in de Reeuwijksche Plassen (Wagenaar
Hummelinck, 1936).
[NB: De oude melding uit
1762 van het Spaarne bij Haarlem, gepubliceerd door Baster in 1765 als Medusa aequorea of M. aurita (see Wagenaar Hummelinck, 1938, 1939), heeft feitelijk
betrekking op de soort Maeotis marginata
(mededeling van G. van Moorsel op het de vroegere exotenwebsite http://www.werkgroepexoten.nl].
Literatuur
Dejdar, E., 1934. Die Süsswassermeduse
Craspedacusta sowerbii Lankester in monographischer Darstellung. Zeitschrift
für Morphologie und Okologie der tiere 28 (5):595-691.
DeVries, Dennis R., 1992.
The freshwater jellyfish, Craspedacusta sowerbyi: a summary of its life
history, ecology, and distribution., Journal of Freshwater Ecology 7: 7-16.
Fofonoff P.W., G.M. Ruiz,
B. Steves & J.T. Carlton, 2003. National Exotic Marine and Estuarine
Species Information System. http://invasions.si.edu/nemesis/ Acc.: 20-Jun -2014.
Redeke, H.C., 1948.
Hydrobiologie van Nederland. De zoete wateren. Uitg. C. de Boer jr., Amsterdam.
580 p.
Wagenaar Hummelinck, P.,
1936. Over het eerste optreden van Craspedacusta sowerbii in Nederland. Natura,
35: 308-316.
Wagenaar Hummelinck, P.,
1938. Ein niederlandischer Fund von Craspedacusta marginata (Modeer) im Jahre
1762. Zoologischer Anzeiger 124 (11/12):333-336.
Code
Auteurs
Tristan da Graça
(IvL juni 2015)
Commentaar
Grafieken