|
|
jan-van-gent
Morus bassanus
(Linnaeus, 1758)
Jan-van-gent - Morus bassanus (Foto: Martin Poot)
Zoekbeeld
Zeevogel. Wit met geelbruine tot okergele kop. Grote, blauwgrijs met zwarte
snavel. Vleugelpunten zwart, poten eveneens zwart. Om het oog een blauwe
ring. Herkenbaar aan de manier van vliegen - laag over de golven aan
de horizon - en de spectaculaire duikvluchten naar vis. Vliegt vaak
achter schepen aan. Op het strand (uitgezonderd bij olierampen) alleen
dode aangespoelde dieren. Levende dieren uiterst zelden: deze zijn dan
vrijwel altijd ernstig verzwakt en ziek.
Kenmerken
Afmetingen: Volwassen dieren 90-100 cm (spanwijdte: 170-180 cm)
Kleur: Het lichaam is wit, de staartpunten eveneens, de vleugelpunten zijn zwart. De kop is okergeel. De snavel is blauwgrijs met zwarte randen. Ook rondom het oog zwart. Direct om het oog zit een blauwe
oogring. De poten zijn zwart en hebben zwemvliezen.
Beeld: De dieren duiken op spectaculaire wijze naar vis, met een
snelheid van 100 km/uur. Ook onder water 'vliegen' ze met hun vleugels.
Vorm: Een grote, gestroomlijnde vogel met lange, smalle vleugels. De kop is groot, de nek is dik. Jonge vogels hebben nog niet het kenmekende verenkleed maar zijn grijzig. Desondanks te herkennen aan een lange, spitse kop en snavel,
spitse staart en karakteristieke bewegingen. Ze krijgen pas in het vierde jaar het volwassen verenkleed.
Habitat en ecologie
Jan-van-genten broeden 's zomers op klippen op rotseilanden. De dieren vormen vaste paren voor meerdere jaren. Ze
keren elk jaar naar hetzelfde nest terug. Er is steeds een enkel, blauwwit ei dat de partners om de beurt bebroeden. Dit komt uit na circa 3 maanden. De volwassen vogels verdedigen hun nest agressief door bijten en hakken met de krachtige snavel. De dieren overwinteren op zee. Net als Noordse stormvogels staan jan-van-genten erom bekend dat ze schepen volgen. Hun nesten maken ze vaak van wier, dit is de reden dat ze vaak met stukjes touw van visnetten slepen, waarin ze verward kunnen raken met soms dodelijke ongelukken tot gevolg. Hetzelfde gebeurt als ze naar vis duikend onder water in een net verward raken.
Areaal en verspreiding
In onze streken vooral broedend op klippen en rotsen rond de Britse Eilanden en bij Bretagne, IJsland en Noorwegen. Er kunnen enorme kolonies ontstaan van vele duizenden dieren. Ook op het zuidelijk halfrond komen op veel plaatsen kolonies voor, o.a. in Nieuw Zeeland en Australië. Het voorkomen langs de Nederlandse kust hangt samen met de aanwezige vissoorten en de windrichting. Het meest gezien in het najaar (oktober) en soms in de zomer. Verder van de kust, in het Nederlandse deel van de Noordzee
de hele zomer en herfst aanwezig. Het zijn verder op zee vaak de eerste vogels die opvallen als ze achter schepen aanvliegen.
Auteurs
RHB / IvL
Categorieën:
Zeevogels,
Genten
Commentaar
Grafieken