|
|
Gestreepte zeebaars
Morone saxatilis
(Walbaum, 1792)
Gestreepte zeebaars - Morone saxatilis (Uit: Smith, 1896)
Zoekbeeld
Mariene vissoort (zeevis, ook in brak en zoet water). Forse grote vis. Lichaam hoog, zijdelings afgeplat. Circa 80-100 cm (vaak groter 120-200 cm). Rug groen, flanken zilverachtig met 7-8 karakteristieke, smalle, groene of bruine lengtestrepen. Vaak een streep boven en om de ogen en om het kieuwdeksel. Buik wit. Twee lage, dicht opeenstaande driehoekige rugvinnen. De voorste met stevige stekels. Anaalvin ver naar achteren. Exoot. Leeft in Nederlandse kweek- en forellenvijvers (zoet water).
Te verwarren met
- Wijkt van de gewone Zeebaars af door de 7-8 karakteristieke, smalle, donkergroene of meer bruine lengtestrepen, om de ogen en om het kieuwdeksel.
- De Diklipharder Mugil cephalus heeft in het bovendeel ook donkere lengtestrepen maar een andere bek, een hogere lichaamsbouw en minder stekels in de eerste rugvin.
Kenmerken
Afmetingen: Gemiddeld 80-100 cm, vaak groter tot 120 cm (maximaal zelfs tot 2 meter).
Kleur: Rugzijde groen, flanken zilverachtig met bovenaan en in het midden in totaal 7-8 karakteristieke, smalle, donkergroene of meer bruine lengtestrepen. Vaak ook een lengtestreep direct boven de ogen en donkere lijnen om de ogen en om het kieuwdeksel. Buik wit.
Vorm: Forse baarsachtige met een vrij hoog, zijdelings afgeplat lichaam met
twee relatief lage, dicht opeenstaande driehoekige rugvinnen, waarvan de
voorste met stevige stekels. Mond eindstandig, met vrij dikke lippen.
Vinnen: De anaalvin staat vrij ver naar achteren.
Nadere kenmerken: Vinstralen: eerste rugvin met 9-11 stekels, tweede met 10–13 gewone vinstralen, anaalvin met drie stevige en 7–13 gewone vinstralen. Staartvin licht gevorkt, buik- en borstvinnen niet opvallend groot.
Habitat en ecologie
Anadrome vissoort die zowel in zout als zoet water voorkomt. Leeft vaak relatief dicht bij de kust op diepten tussen 2 en 30 meter op grove zandgrond en langs rotskusten. Vooral in het voorjaar en de zomer aanwezig in riviermondingen en baaien en trekt deels ook stroomopwaarts rivieren binnen om te paaien. Dit gebeurt vaak in groepen die elkaar omcirkelen, in turbulente ondiepere wateren van hoogstens 6 meter diepte en boven zandbanken. Vrouwtjes kunnen meerdere keren per seizoen eieren afzetten. De eieren worden vrij in de waterkolom afgezet en blijven in het gunstige geval drijven of met de waterstromingen in beweging. Uitgekomen jongen hebben voorkeur voor zandbodems, maar zijn ook boven grint en rotsbodems te vinden. Ze eten kleinere kreeftachtigen en wormen. Volwassen dieren zijn felle roofvissen met een brede variatie aan prooidieren, waaronder inktvis, grote krabben en andere kreeftachtigen, garnalen, wormen en diverse vissoorten. Mannetjes zijn volwassen na circa twee jaar, bij een lengte van 17-20 cm, vrouwtjes na 4-6 jaar bij 45-55 cm. De hoogst geregistreerde leeftijd is 30 jaar.
Areaal en verspreiding
Leeft langs de Atlantische kust van Canada en de Verenigde Staten, o.a. langs de St. Lawrence Rivier, in de Golf van Mexico en bij Louisiana. In de USA veel plaatsen als hengelsportvis ingevoerd in zoete of brakke, inwaards gelegen habitats. Ook elders op de wereld ingevoerd, zoals op meerdere plaatsen in het Caribisch gebied. Gemeld uit ons deel van Europa, maar meldingen uit natuurlijke milieus konden niet worden bevestigd. Deze soort en vooral kleinere hybriden worden in ons land gehouden in zoete kweek- en forellen(vis-)vijvers.
Nadere informatie
Meldingen uit natuurlijke milieus
in Nederland konden (nog) niet worden bevestigd. Deze soort en vooral
de kleinere hybriden met de Gewone zeebaars leven in ons land en elders in Europa in kweek- en
forellen(vis-)vijvers. Ontsnappen is derhalve niet uitgesloten, waarna
de dieren in theorie ook de zee kunnen bereiken.
Code
Auteurs
RHB / IvL
Categorieën:
Soorten,
Vissen
Commentaar
Grafieken