|
|
Voshaai
Alopias vulpinus
(Bonnaterre, 1788)
Voshaai - Alopias vulpinus (Afb. uit Gervais, 1877)
Zoekbeeld
Mariene vissoort. Grote en stevige, gestroomlijnde vis met een toegespitste snuit.
Bovenste deel van de staartvin ongeveer even lang als het verdere
lichaa). Lengte 4-7 m. Rug blauwgrijs, bruin of zwart, buik vuilwit. De
scheidslijn op de flanken is rafelig en vlekkerig. Het wit van de buik
loopt door als witte band bovenaan de basis van de borstvinnen en deels
de buikvinnen (soortkenmerk t.o.v. andere voshaaisoorten). De
kieuwspleten zijn kort. De ogen klein in verhouding tot andere
voshaaien. Twee rugvinnen, de voorste ongeveer in het midden, de tweede
rugvin is klein en onopvallend, evenals de anaalvin. Borstvinnen stevig,
lang-driehoekig en spits toelopend. Buikvinnen klein. Langs de Nederlandse kust zeer zeldzaam.
Te verwarren met
Lijkt op de twee andere Voshaaien, met name de Pelagische voshaai Alopias pelagicus Nakamura, 1935 en de Grootoogvoshaai Alopias superciliosus (Lowe, 1840). Beide soorten komen echter niet in onze streken voor.
Kenmerken
Afmeting: Lengte 4-6 m (maximaal ruim 7 meter).
Kleur: Lichaam donker blauwgrijs of meer bruin tot zwart, buik vuilwit. De scheidslijn op de flanken tussen donker en wit verloopt niet strak, maar rafelig en vlekkerig. Soms witte vlekjes in de donkere delen van de vinnen. Het wit van de buik loopt door als een witte band bovenaan de basis van de borstvinnen en deels de buikvinnen (soortkenmerk t.o.v. andere voshaaisoorten).
Vorm: Grote en stevige, gestroomlijnde vis met een
toegespitste kegelvormige snuit en een sterk gespierd en zeer lang
bovenste staartdeel van de staartvin (ongeveer even lang als het verdere
lichaam).
Overig: De kieuwspleten zijn kort. De ogen hebben geen ooglid en zijn relatief klein in verhouding tot andere voshaaien.
Vinnen: Er zijn twee rugvinnen, waarvan de voorste ongeveer in het midden staat. De achterste, tweede rugvin is zeer klein en onopvallend, evenals de anaalvin onderaan. Verder zijn er twee stevige, lang-driehoekige, iets gebogen en spits toelopende borstvinnen en twee kleinere buikvinnen.
Tanden: De in rijen liggende tanden zijn relatief kort, merendeels gebogen en hebben geen duidelijke bijspitsen.
Habitat en ecologie
Voshaaien zijn goede, snelle zwemmers en zeer actieve jagers. De prooi bestaat vooral uit in scholen zwemmende vissoorten, waaronder sardien, haring, horsmakreel en makreel. Ook vrijzwemmende vissen en inktvissen behoren tot de prooidieren. Ze gebruiken hun grote staartvin om de scholen vis bijeen te jagen, waarbij ze al zwiepend met hun staart rondom de school zwemmen. Individuele prooidieren worden vaak door een stevige klap met de staart verdoofd. De staart wordt ook gebruikt als afweer tegen andere grote zeedieren. De Voshaai is ovovivipaar. Het vrouwtje zet geen eieren af, maar wordt inwendig bevrucht. De eieren komen in het lichaam tot ontwikkeling, waarna er volledig ontwikkelde jongen ter wereld komen. De vrouwtjes krijgen per keer twee tot vier jongen. Deze zijn dan circa 150 cm lang. De Voshaaipopulaties vertonen wereldwijd een zeer sterke achteruitgang. De soort staat daarom als beschermd op de internationale rode lijst (niet op de op de Nederlandse Rode Lijst aangezien het geen typerende Noordzeebewoner is).
Areaal en verspreiding
Kosmopolitische soort. Leeft zowel in kustwateren als in de pelagische zone van oceanen, in tropische en meer gematigde gebieden. Ze jagen vaak vrijzwemmend aan het wateroppervlak, maar kunnen voorkomen tot diepten van ruim 550 meter. Langs de Nederlandse kust zeer zeldzaam. Wordt vooral in de zomer en het najaar gezien, meestal op open zee. Kleinere, jonge dieren kunnen dichter bij de kust voorkomen.
Literatuur
-
Nijssen, H., 2010. Zeevissen.
KNNV-Veldgids nr. 14. Utrecht, Stichting Uitgeverij KNNV. 160 pp.
- Nijssen, H. & S. J. de Groot, 1987. De vissen van Nederland. Uitg. KNNV,
Utrecht. nr. 42. 224 pp.
- Redeke, H.C., 1941. Fauna van Nederland. Afl. X: Pisces
(Cyclostomi-Euichthyes) (Ti-Tii). 1-331. Sijthoff, Leiden.
- Zoetemeyer, R.B., 2010. Overzicht van de Nederlandse zeevissen. Uitg.
Sportvisserij Nederland, Bilthoven. 212 pp.
Code
Auteurs
IvL / RHB (juni 2018)
Name
Tresher shark
Commentaar
Grafieken