|
|
Reuzenhaai
Cetorhinus maximus
(Gunnerus, 1765)
Reuzenhaai - Cetorhinus maximus (Afb. uit Gervais, 1877)
Zoekbeeld
Mariene vissoort. Zeer grote vis. 6-10 meter (op de walvishaai na de grootste vis ter
wereld). Lichaam langwerpig, torpedovormig. Rug en rugvinnen bruingrijs
tot zwart. Flanken lichter, onderzijde vuilwit. Vaak donkere vlekjes.
Snuit conisch, steekt ver buiten de bek. Ogen klein. Achter de kop vijf
lange kieuwspleten die met de kieuwbogen een zeefapparaat vormen die de
grote bek tijdens het fourageren wijd uitgespreid houden. Borstvinnen
breed, voorste rugvin groot en driehoekig. Achterste rugvin kleiner.
Twee buikvinnen en een anaalvin Staartwortel met twee kielen. De staart
is sikkelvormig, hoger aan de bovenzijde met bovenaan een inkeping.
Langs de Nederlandse kust worden uiterst sporadisch.
Te verwarren met
Vanwege de afmetingen niet te verwarren met andere haaien (of vissen). Alleen de Walvishaai is nog groter, maar deze heeft een totaal ander uiterlijk en kleurpatroon.
Kenmerken
Afmetingen: Kan tot 3,5 meter lang worden. Verreweg het breedst rond de buik, versmallend naar achteren, zeer smal aan de staartwortel.
Kleur: De buikzijde is wit, de rug donker grijsblauw tot bijna zwart. De borstvinnen, rugvinnen en staart zijn eveneens grijsachtig, de achterkant van de grote rugvin heeft aan de onderzijde een klein, abrupt witgetipt deel. De grote ogen zijn zwart.
Vorm: Zeer grote en stevige, gestroomlijnde vis met een spitse, kegelvormige snuit.
Vinnen: In het midden staat een grote driehoekige rugvin, beginnend direct boven de eveneens grote borstvinnen. Zeer kleine tweede rugvin, direct gelegen boven een even kleine anaalvin. De staartwortel heeft twee duidelijke kielen. Staartvin enigszins sikkelvormig, bovendeel iets langer of beide delen gelijk.
Overig: Vijf duidelijke en grote kieuwspleten.
Tanden: De tanden zijn relatief plat, met gladde zijkanten en aan weerszijden zijspitsen.
Habitat en ecologie
Reuzenhaaien leven vrijzwemmend en kunnen tot diepten van 2000 meter
voorkomen. Het meest worden ze waargenomen tijdens het fourageren,
wanneer ze met opengesperde bek traag zwemmend nabij het wateroppervlak
via de kieuwzeven plankton (vooral krill) uit het water filteren.
Daarbij zwemmen ze vaak in groepjes van drie of vier exemplaren. In de
winter wordt de kieuwzeef, gevormd door aanhangsels aan de kieuwbogen,
afgestoten. Tijdens de winter kunnen ze daardoor geen voedsel opnemen.
In het voorjaar wordt een nieuwe kieuwzeef gevormd. Het vrouwtje zet
geen eieren of eikapsels af, maar deze worden inwendig bevrucht en komen
in het lichaam tot ontwikkeling (ovovivipaar). Vervolgens brengt ze per
keer één of twee volledig ontwikkelde jongen ter wereld van ongeveer
150 cm. Reuzenhaaien zijn pas tot voortplanting in staat bij een
leeftijd tussen 6 en 13 jaar (bij een lengte vanaf 4.6–6 m). Net als
andere grote haaien wordt de soort ernstig bedreigd door een combinatie
van overbevissing en de geringe voortplantingscapaciteit. Geschat wordt
dat de dieren tot 50 jaar oud kunnen worden.
Areaal en verspreiding
De Reuzenhaai is een kosmopolitische, rondtrekkende soort, die voorkomt in alle wereldzeeën met een gematigd klimaat. Bekend van de Atlantische en Pacifische Oceaan, maar ook uit de Noordzee. Langs de Nederlandse kust worden in de zomer alleen heel sporadisch vooral jonge exemplaren gezien. Zo nu en dan spoelen dieren op de kust aan (o.a. op Ameland in 2009).
Literatuur
-
Nijssen, H., 2010. Zeevissen.
KNNV-Veldgids nr. 14. Utrecht, Stichting Uitgeverij KNNV. 160 pp.
- Nijssen, H. & S. J. de Groot, 1987. De vissen van Nederland. Uitg. KNNV,
Utrecht. nr. 42. 224 pp.
- Redeke, H.C., 1941. Fauna van Nederland. Afl. X: Pisces
(Cyclostomi-Euichthyes) (Ti-Tii). 1-331. Sijthoff, Leiden.
- Zoetemeyer, R.B., 2010. Overzicht van de Nederlandse zeevissen. Uitg.
Sportvisserij Nederland, Bilthoven. 212 pp.
Code
Auteurs
IvL/RHB
Name
Basking shark
Categorieën:
Soorten,
Vissen
Commentaar
Grafieken