|
|
Dwergtong
Buglossidium luteum
(Risso, 1810)
Zoekbeeld
Zeevis. Tot 18 centimeter.
Geelbruin, zandkleurig met vlekjes, rug- en anaalvin met om de 6 vinstralen een donkere streep. Vrij langgerekte platvis. De ogen staan aan de rechterzijde. Borstvin nauwelijks
ontwikkeld. Zand- en modder, tot ca 50 m. Noordzee en kustgebied, algemeen.
Te verwarren met
De Dwergtong kan verward worden met de (gewone) Tong. De Dwergtong blijft echter veel kleiner. Het opvallendste kenmerk is dat de rug- en anaalvin om de vijf a zes vinstralen zijn voorzien van een donkere vinstraal.
Kenmerken
Afmetingen: Tot 18 centimeter.
Kleur: Geelbruine zandkleur met vlekjes, op de rug- en anaalvin zit om de 6 vinstralen een donkere streep.
Vorm: Platvis, ogen op rechterzijde. De snuit is afgerond en steekt voor de bek uit (onderstandige bek).
Vinnen: De rug- en anaalvin lopen rondom, van iets achter de kop tot aan de staart. Borstvin aan de ongepigmenteerde zijde nauwelijks
ontwikkeld.
Habitat en ecologie
De dwergtong leeft op zand- en modderbodems, tot een diepte van ca. 50 meter. De paaitijd loopt van maart tot juli. Het voedsel bestaat uit wormachtigen en kleine kreeftachtigen.
Areaal en verspreiding
Noordoost-Atlantische Oceaan, Oostzee, Kattegat, Noordzee tot in het Middellandse Zee. Langs de Nederlandse kust algemeen.
Literatuur
Nijssen, H., 2010.
Zeevissen. KNNV-Veldgids nr. 14. Utrecht, Stichting Uitgeverij KNNV. 160 pp.
Nijssen, H. & S. J. de Groot, 1987. De vissen van Nederland. Uitg. KNNV,
Utrecht. nr. 42. 224 pp.
Redeke, H.C., 1941. Fauna van Nederland. Afl. X: Pisces (Cyclostomi-Euichthyes)
(Ti-Tii). 1-331. Sijthoff, Leiden.
Zoetemeyer, R.B., 2010. Overzicht van de Nederlandse zeevissen. Uitg.
Sportvisserij Nederland, Bilthoven. 212 pp.
Code
Auteurs
W. Vlierhuis (2013)
[IvL mrt 2014]
Categorieën:
Soorten,
Vissen
Commentaar
Grafieken