|
|
Geruite pissebedkeverslak
Leptochiton scabridus
(Jeffreys, 1880)
Zoekbeeld
Keverslak. Mariene soort. Vuilwit tot grijsgeel. Tot 8 mm. Platte ovale dieren met acht afzonderlijke schelpplaten die als
dakpannen over elkaar liggen. Op het eerste gezicht langer en smaller,
met vlakkere schelpplaten dan de andere twee inheemse soorten. Platen
vuilwit tot grijsgeel, gekorreld. Zoom met schubjes.
Te verwarren met
Andere Nederlandse keverslakken: de Asgrauwe keverslak Lepidochitona cinerea (Linnaeus, 1767) en de Gewone pissebedkeverslak Leptochiton asellus (Gmelin, 1791). Vergeleken met L. asellus, die er het meeste op lijkt, is de sculptuur grover gekorreld en de korrels zijn onregelmatiger van vorm. Ook ontbreekt het vlekkenpatroon
dat kenmerkend is voor L. asellus.
Kenmerken
Afmetingen: 3 x 1.8 mm.
Schelpkleur: Vuilwit tot grijsgeel. De platen zijn vaak iets doorschijnend, zeker bij juvenielen. Vaak zijn
platen en gordel door bepaalde afzettingen oranje-bruin gekleurd.
Schelpvorm: De acht schelpplaten van keverslakken worden van voor naar achter geteld: de eerste noemen we
de kopplaat, de laatste de staartplaat. Bij de Geruite pissebedkeverslak zijn alle schelpplaten vrij laag gewelfd, met een ronde, niet gekielde rug. Ze zijn vrij dun en breekbaar. De tussenplaten hebben afgeronde zijkanten. Bij het geslacht Leptochiton hebben de platen
geen insertieranden.
Sculptuur: De sculptuur is grof gekorreld en onregelmatig van vorm. De gordel is smal en bezet met minuscule schubjes.
Overig: Bij deze soort zijn de onderzijde en vooral de voet vaak roodachtig van kleur, dit schemert zelfs door de schelpplaten heen.
Habitat en ecologie
Mariene soort. Leeft vooral in het getijdengebied en bovenste sublitoraal, op diepten van enkele meters. De soort vertoont een voorkeur voor stenen die vrij diep ingebed liggen in zandige bodems. Algeneter.
Areaal en verspreiding
Vanaf Het Kanaal en de directe omstreken (Normandië, Kanaaleilanden) tot Noord-Spanje, West-Afrika en de Middellandse Zee. Noordelijker alleen bekend van de Ierse kust. In het Nederlandse deel van de Noordzee aangetroffen in de omgeving van de Bruine Bank, op een diepte van 30 m.
Op het strand: De soort is niet van het strand of uit het litoraal van het kustgebied bekend. Opmerkelijk is de relatief grote diepte waarop deze soort in het Nederlandse Noordzeegebied is aangetroffen.
Literatuur
Bruyne, R.H. de, S.J. van Leeuwen, A.W. Gmelig
Meyling & R. Daan (red.), 2013. Schelpdieren van het Nederlandse
Noordzeegebied. Ecologische atlas van de mariene weekdieren (Mollusca). Tirion
Uitgevers, Utrecht en Stichting Anemoon, Lisse 414 pp.
Code
Auteurs
Floor Driessen (2013)
[IvL jan. 2014]
Commentaar
Grafieken