Search
Search

Soorten

Pissebedkeverslak

Leptochiton asellus

(Gmelin, 1791)

Pissebedkeverslak


Zoekbeeld

Keverslak. Alleen marien. Platte ovale dieren tot 19 mm, met acht afzonderlijke, matig gewelfde en iets gekielde schelpplaten, die als dakpannen over elkaar liggen. Vuilwit tot grijsgeel en gevlekt, vaak met externe zwarte aanslag. Leeft sublitoraal tot ca. 10-50 m, op zand/slibbodems met stenen en lege schelpen.

Te verwarren met

Overige soorten Nederlandse keverslakken  Leptochiton scabridus en  Lepidochitona cinerea.

Kenmerken

Afmetingen: 19 mm, B 11 mm (Lengte van het gehele dier, inclusief gordel. Meestal kleiner).
Schelpkleur:
vuilwit, licht bruin tot grijsgeel, met  onregelmatige donkere vlekken en strepen. Vaak worden exemplaren waargenomen die door externe aanslag geheel of gedeeltelijk zwart zijn
Schelpvorm:
De schelpplaten zijn matig gewelfd. De tussenplaten zijn gekield met vlakke zijkanten. De apofysen zijn klein en driehoekig. Bij het geslacht Leptochiton hebben de platen geen insertieranden.
Sculptuur:
De bovenkant van de platen heeft een fijn gekorrelde sculptuur. Deze korrels vormen altijd in de lengte gerichte rijen op de centrale velden van detussenplaten en het antemucronale veld van de staartplaat. Op de kopplaat, de laterale velden van de tussenplaten en het postmucronale veld van de staartplaat vormen ze radiale, uitwaaierende rijen. De gordel is smal en bezet met minuscule schubjes die met het blote oog niet te zien zijn.


Habitat en ecologie

Mariene soort. Leeft vanaf net onder de laagwaterlijn tot een diepte van 250 m, maar meestal op diepten van 10-50 m, op zand/slibbodems met stenen en lege schelpen. Het zijn alleseters (omnivoren), met voorkeur voor diatomeeën. De dieren zijn na één tot twee jaar geslachtsrijp. De voortplanting vindt plaats in september-november.

Areaal en verspreiding

Van de noordkust van Noorwegen, Spitsbergen en Nova Zembla in het noorden tot Vigo in Noordwest-Spanje in het zuiden. De soort komt ook voor in de zuidelijke Noordzee en exemplaren zijn aangetroffenv oor de kust van België en bij de Duitse Bocht ten zuiden van Helgoland.

Voorkomen op het strand: afgezien van enkele losse (fossiele) schelpstukjes in aanspoelsel, werden in Nederland In 1897 enkele levende exemplaren gevonden bij Yerseke. In 1911 levend gevonden tussen basaltblokken op de pier van Katwijk. Opgedregd in 1938, bij de Texelse Stenen. Vanaf 1985 alleen waargenomen op de Klaverbank.


Nadere informatie

Deze soort is elders langs de Noordzeekust niet zeldzaam (onder andere in Groot-Brittannië) en ook bij ons te verwachten op stenen of lege schelpen in het sublitoraal in Zeeland of langs de Hollandse kust, bijvoorbeeld aan de voet van pieren en dijken.
Het is zeker niet uitgesloten dat de Gewone pissebedkeverslak over het hoofd is en wordt gezien. (Dit geldt ook voor een soort als Leptochiton cancellatus (G.B. Sowerby II, 1840), die al wel autochtoonuit België bekend is)

Literatuur

Bruyne, R.H. de, S.J. van Leeuwen, A.W. Gmelig Meyling & R. Daan (red.), 2013. Schelpdieren van het Nederlandse Noordzeegebied. Ecologische atlas van de mariene weekdieren (Mollusca). Tirion Uitgevers, Utrecht en Stichting Anemoon, Lisse 414 pp.

Code


Auteurs

Floor Driessen (2013)
[IvL jan. 2014]



Commentaar

Pissebedkeverslak

Grafieken

Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

Mariene soorten en ecologie

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

Back To Top