|
|
Gestreepte knotsslak
Cuthona foliata
(Forbes & Goodsir, 1839)
Zoekbeeld
Zeenaaktslak. Tot 15 mm. Doorschijnend wit met witte en goudgele
vlekjes. Papil- en tentakeltoppen gelig, rhinoforen en soms tentakels
met lichtbruine
pigmentring. Lichaam en kop breed. Papillen in 6-8 dwarsrijen.
Rhinoforen lang. Middendarmklier-vertakkingen bruin of groen. Tussen
de tentakels en achter de rhinoforen 2-4 bruinoranje strepen, ook op de
rug een oranje v-vormige vlek. Voedsel o.a. hydropoliepen (Obelia, Halecium, Dynamena).
Eieren als de
Gorgelpijp-knotsslak.
Kenmerken
Afmetingen: Lengte tot 15 mm.
Kleur: Semi-transparant wit. Op de kop, koptentakels, rhinoforen, rug, papillen en de zijkant van de voet komen talrijke witte en goudgele pigmentvlekjes voor. Midden op de rhinoforen zit een lichtbruine pigmentring die ook op de tentakels kan voorkomen, maar daar meestal veel minder opvallend is. De vertakkingen van de middendarmklier in de papillen kleuren donkergroen tot bruin. De top van de papillen en ook die van de tentakels en rhinoforen is meer geelachtig. Op de kop, tussen de tentakels en rhinoforen lopen parallel aan elkaar twee karakteristieke roodbruine tot oranje strepen in de lengterichting van het lichaam. Ook direct achter de rhinoforen lopen meestal 2 (zelden 4) van deze gekleurde parallelle strepen. Daarachter is op de rug een v-vormige pigmentvlek in dezelfde kleur aanwezig.
Vorm: Vrij kleine, gedrongen slak. Het lichaam en de kop zijn relatief
breder dan bij andere knotsslakken en breder dan het lichaam zelf. De
rhinoforen zijn opvallend langer dan de tentakels en de papillen. De
papillen staan in 6-8 gepaarde dwarsrijen van 2-5 papillen aan
weerszijden van de rug. Vlak achter de rhinoforen is een klein gebied zonder papillen.
Eieren: Eikapsels worden vooral tussen mei en augustus aangetroffen (Britse Eilanden). Ze lijken op die van de Gorgelpijp-knotsslak en zijn slechts eenmaal in ons land aangetroffen (Den Helder, augustus 1959).
Habitat en ecologie
Over de habitat en ecologie van deze slak is nog weinig bekend. Het voedsel bestaat o.a. uit hydropoliepen van de geslachten Obelia en Halecium.
In de Waddenzee aangetroffen op het Figuurzaagje Dynamena pumila.
Areaal en verspreiding
Zeldzaam in Nederland. Recentelijk werd een vijftal exemplaren aangetroffen in het zuidwestelijke deel van het Grevelingenmeer. Verder in het Waddengebied alleen autochtoon bekend van West-Terschelling (augustus 1949) en Den Helder (met eikapsels, augustus, 1959).
Nadere informatie
Hoewel er nog geen bevestigde waarnemingen uit de open Noordzee bekend zijn, wordt bij monitoringsonderzoek relatief weinig naar zeenaaktslakken gekeken. Het is daarom niet uitgesloten dat de soort hier bijvoorbeeld op scheepswrakken voorkomt. Het feit dat er meermalen exemplaren aangespoeld op het strand werden gevonden, lijkt hier ook op te wijzen, dit was echter in 1963 en 1966.
Literatuur
Bruyne, R.H. de, S.J. van Leeuwen, A.W. Gmelig
Meyling & R. Daan (red.), 2013. Schelpdieren van het Nederlandse
Noordzeegebied. Ecologische atlas van de mariene weekdieren (Mollusca). Tirion
Uitgevers, Utrecht en Stichting Anemoon, Lisse 414 pp.
Code
Auteurs
Floor Driessen (mei 2013)
[B. Oonk nov. 2013; IvL jan. 2014]
Commentaar
Grafieken