|
|
Hemelsblauwe knotsslak
Cuthona caerulea
(Montagu, 1804)
Zoekbeeld
Zeenaaktslak. Tot 26 mm. Uiterste papiltop is transparant, met daaronder een goudgele, soms oranje
of rode ring. Daaronder zit een felle of meer vale blauwe kleurband. Daaronder zit vaak een tweede gouden ring. Dier verder groengrijs met fijne witte tot bleek citroengele vlekjes. Rhinoforen langer dan de tentakels. Over de hele rug 8-12 rijen met steeds 5-8 licht
gezwollen, aan de top afgeronde papillen. De eisnoeren als een klein vuilwit, linksgewonden lint. Zeldzaam (Oosterschelde).
Te verwarren met
Door de opvallende goudgele en blauwe kleurringen in de papillen is de soort niet te verwarren met andere knotsslakken.
Kenmerken
Afmetingen: Lengte tot 26 mm.
Kleur: De uiterste top van de papillen is transparant. Daaronder zit een goudgele, soms oranje of rode ring, die echter zo diffuus is dat de onderliggende kleine cnidosac niet wordt gemaskeerd. Daaronder zit een opvallende en karakteristieke blauwe kleurband, deze band kan vaal zijn, maar vaak ook opvallend blauw, soms eerder turquoise of groen. De onderzijde van de band wordt ongeveer halverwege de papillen begrensd door een tweede diffuse, goudgele, rode of oranje ring. De tentakels en rhinoforen zijn over de gehele lengte bedekt met zeer fijne witte tot bleek citroengele pigmentvlekjes. Deze komen ook talrijk en bijna bedekkend voor op de rug en papillen, al zijn ze door de kleine afmetingen onduidelijk. Er loopt een witte tot bleek citroengele pigmentstreep op het achterste deel van de rug tot aan de staartpunt.
Vorm: De rhinoforen zijn langer dan de tentakels. De papillen zijn licht
gezwollen en aan de top afgerond. Ze staan over de hele breedte van de
rug in tot 12, maar meestal niet meer dan 8, rijen met 5-8 papillen per
rij.
Eieren: De eisnoeren vormen een klein vuilwit, linksgewonden lint
Habitat en ecologie
Over de habitat en ecologie van deze slak is nog weinig bekend. De soort voedt zich elders met diverse soorten
hydropoliepen, maar met name die van het
geslacht Sertularella. Daarnaast ook bekend van Haringgraat Halecium
halecinum, Ruwe zeeborstel Hydrallmania falcata en Eudendrium spec.
Voortplanting: hermafrodiet. De eieren zijn elders (Britse Eilanden) gevonden van april tot september
en worden meestal afgezet op het voedsel. In Nederlandse wateren zijn
nog geen eieren aangetroffen.
Areaal en verspreiding
De ‘Hemelsblauwe knotsslak’ is een van de recentste toevoegingen aan de Nederlandse faunalijst. Er zijn slechts drie Nederlandse waarnemingen bekend. Een van de exemplaren had een lengte van 7 mm. Alle drie de waarnemingen zijn van 2012 en uit de zuidwestelijke Oosterschelde,
Literatuur
Bruyne, R.H. de, S.J. van
Leeuwen, A.W. Gmelig Meyling & R. Daan (red.), 2013. Schelpdieren van het
Nederlandse Noordzeegebied. Ecologische atlas van de mariene weekdieren
(Mollusca). Tirion Uitgevers, Utrecht en Stichting Anemoon, Lisse 414 pp.
Code
Auteurs
Floor Driessen (mei 2013)
[B. Oonk, jan 2013; IvL feb. 2014]
Commentaar
Grafieken