|
|
Zuiderzeekrabbetje
Rhithropanopeus harrisii
(Gould, 1841)
Zoekbeeld
Krab. (Licht) brak water. Rugschild tot 23 mm. De kleur is variabel, van grijsgroen tot roodachtig bruin. Vaak zijn de dieren volledig overgroeid met algen waardoor ze een donkerbruin tot zwart uiterlijk hebben. De vingers van de scharen zijn wit. De aangroei op de scharen slijt door het gebruik continue af zodat de witte kleur extra opvalt. Vrij onopvallende, kleine krabbetjes die specifiek in brak water voorkomen. Het rugschild is breder dan lang, licht bol met 3 tanden aan de zijkant. Op het midden van het rugschild staan drie overdwarse ribbels die in het midden onderbroken zijn. De voorrand tussen de ogen is recht of licht gebogen met in het midden een ondiepe insnijding. De schaarpoten zijn ongelijk en bij de mannetjes groter dan bij de wijfjes. De looppoten zijn cilindrisch en langs de rand licht behaard.
Habitat en ecologie
Het Zuiderzeekrabbetje is een typische brakwatersoort en werd voor de opening van het doorlaatmiddel veelvuldig aangetroffen in het Veerse meer. Tegenwoordig is de soort daar vrijwel volledig verdwenen. Ze kan in Nederland gevonden worden in een aantal brakke waterwegen zoals het Noordzeekanaal of het kanaal van Groningen naar Delfzijl.
Code
107414
Auteurs
[Niels Schrieken, april 2016]
[Jacob Leloux, oktober 2013]
Commentaar
Grafieken