Search
Search

Soorten

Grote heremietkreeft

Pagurus bernhardus

(Linnaeus, 1758)

Grote heremietkreeft


Zoekbeeld

Heremietkreeft. Mariene soort tot 10 cm (rugschild  3,5 cm). Het weke achterlijf is verborgen in een slakkenhuis (jonge dieren o.a. in alikruiken, trapgeveltjes, tepelhorens, oudere in Wulk en Noordhorens). Teruggetrokken is de kreeft nauwelijks zichtbaar. Lopend komen scharen, ogen, voelsprieten en deels het rugschild uit de horen. Scharen, poten en rugschild zijn oranjebruin met wit.


Te verwarren met

Kleine heremietkreeft Diogenes pugilator (Roux, 1829). Zie onderstaande vergelijking.

Heremietkreeft - gewone - Pagurus bernhardus
Rugschild ca. 3,5 cm, lichaam tot 10 cm.
Volwassen dieren in Wulk en Noordhorens.
Rechterschaar het grootst, kleur roodbruin met wit.
Kale voelsprieten. Leeft ondiep en dieper, tot ca 140 m diep, bij voorkeur in een omgeving met harde bodems. Groot verspreidingsgebied, zowel ten zuiden als ten noorden en westen van Nederland.

Kleine heremietkreeft: Diogenes pugilator
Rugschild ca. 1,1 cm, lichaamslengte tot 2,5 cm.
Volwassen dieren in kleinere horentjes van tepelhorens, trapgevels, wenteltrapjes, alikruiken.
Linkerschaar het grootst, blauwachtig gekleurd.
Behaarde voelsprieten. Leeft ondiep en in getijdenpoelen, bij voorkeur langs zandstranden. Meer zuidelijk verspreidingsgebied. Was vóór 1991 nog erg schaars in Nederland.


Kenmerken

Afmetingen: Rugschild tot maximaal 3,5 cm, totale  lengte van 10 cm. (De grootste soort heremietkreeft van Noordwest Europa.)

Kleur: Scharen, rugschild en poten zijn geeloranje tot roodbruin. Delen van scharen en poten zijn vuilwit. Boven aan de poten vaak rode vlekjes. De ogen zijn olijfgroen.
Rugschild:
Vaak niet goed te onderscheiden, afgerond.
Poten:
De asymmetrie van de scharen is opvallend. De rechter schaarpoot is veel groter dan de linker. In een heel enkel geval kan dit omgekeerd zijn. Beide schaarpoten en scharen zijn voorzien van enkele lengterichels met daarop een rij knobbeltjes. Slechts twee van de vier paar looppoten zijn goed ontwikkeld. Het lichaam van de Heremietkreeft is aangepast aan het leven in een (rechtsgewonden) slakkenhuis. De achterste poten zijn ontwikkeld tot een soort haken waarmee de kreeft zich in het slakkenhuis kan verankeren.
Overig:
 De ogen staan op lange steeltjes.
Als de dieren uit hun huisje komen (bijvoorbeeld door de branding uitgespoeld, tijdens de paring of tijdens het verhuizen naar een grotere schelp, is het weke, asymetrische, korte en worstvormige  achterlijf te zien.


Habitat en ecologie

Rotsige bodems, schelpenbodems en zachte bodems, zoals zand en slib. Zachte bodems waar de dieren in kunnen wegzakken worden vermeden. Ook vaak tussen begroeiing van zeewieren en hydroïdpoliepen en in zeegrasvelden.
Waargenomen tot diepten van 140 meter of meer. Er zijn zelfs exemplaren gevangen op 500 meter diepte. In de Nederlandse wateren is diepte geen beperking. Jonge dieren zijn soms in de getijdenzone aanwezig, volwassen exemplaren, vrijwel alleen beneden de laagwaterlijn.
Heremietkreeften zijn alleseters (omnivoor) en kunnen op verschillende manieren voedsel tot zich nemen. Zo hebben ze in hun bek een soort zeef, waarmee ze plankton uit het water kunnen filteren. Ook kunnen ze een slijmnet uit de bek laten hangen waarmee ze plankton vangen. De piepkleine diertjes die tussen de zandkorrels op de zeebodem leven worden opgeveegd met behulp van de borstels aan hun mond. Wormen, kleine kreeftachtigen en andere organismen eet de heremietkreeft met de kleinere linkerschaar. Met de grotere rechterschaar kunnen schelpdieren worden gekraakt. Behalve vers voedsel eet de heremietkreeft ook aasresten.
Heremietkreeften kunnen niet zomaar doorgroeien. Als de dieren te groot worden en het slakkenhuis te krap, komt het moment om te verhuizen. Eenmaal groter dan 3 cm, moeten ze op zoek naar een groter (Wulken-) huis. De Heremiet selecteert eerst een nieuw slakkenhuis. De vorm van het achterlijf is aangepast aan rechtsgewonden slakkenhuizen. De zelden voorkomende linksgedraaide horens zijn niet te gebruiken, omdat het achterlijf niet past. Een pontentieel nieuw huis wordt eerst met de scharen geïnspecteerd. Dan verlaat het dier het oude huisje en steekt razendsnel het achterlijf in de nieuwe woning. Bevalt deze toch niet goed, dan kruipt het dier weer razendsnel terug in het oude huisje.
Ook om te kunnen paren verlaat de heremietkreeft  het huisje. De paring gaat snel en de dieren verlaten nog geen minuut hun huis. Na de paring legt het vrouwtje eieren, die ze veilig binnenshuis meedraagt. Met de waaiervormige achterpoten zorgt ze dat de eieren worden voorzien van vers water. Eenmaal uitgekomen verlaten de larven het ouderlijk huis en mengen zich tussen het plankton, waar de larven meerdere weken in het open water doorbrengen, om vervolgens naar de bodem af te zakken en een huisje van een jonge Tepelhoren, Trapgevel, Alikruik of ander klein slakje te zoeken. Omdat de vorm van het achterlijf is aangepast aan de normale rechtsgewonden slakkenhuizen, zijn de soms voorkomende linksgedraaide horens niet te gebruiken.

De grotere rechterschaar gebruikt de Gewone heremiet ter zelfverdediging en voor het kraken van kleine schelpdieren. De rechterschaar, die groter is dan de linker, sluit bij gevaar de ingang van het slakkenhuis af.
Een heremietkreeft zonder huis is ten dode opgeschreven. Op plaatsen waar weinig grote schelpen zijn, bijvoorbeeld waar de Wulk verdween, zijn is de Heremietkreeften ook sterk in aantal afgenomen. 


Nadere informatie

Ook wel Grote of Gewone heremietkreeft genoemd. In de meeste gevallen kan 'Gewone' echter worden weggelaten.

Heremietkreeften leven vaak samen met andere zeeorganismen. Vaak ondervinden de soorten daarvan wederzijds voordeel (symbiose). Zo zijn er holtedieren als zeeanemonen of hydroïdpoliepen als de Ruwe zeerasp die meeliften op het slakkenhuis waar de hermenietkreeft in leeft. De anemonen beschermen de kreeft met hun netelcellen en zorgen voor een betere camouflage. De neteldieren profiteren van de voedselresten en zijn verzekerd van vers water.
Heremietkreeften delen het huisje ook vaak met andere bewoners. Zo zijn er bepaalde wormen die zorgen dat het huis schoon blijft en eveneens meedelen met het voedsel van de kreeft.
 
Heremietkreeften kunnen niet zomaar doorgroeien. Als de dieren te groot worden, wordt het slakkenhuisje te krap en komt het moment om te verhuizen. Wanneer de kreeften groter worden dan 3 cm, moeten ze op zoek naareen groter (Wulken-) huis. De Heremiet selecteert eerst een nieuw slakkenhuis. De vorm van het achterlijf is aangepast aan rechtsgewonden slakkenhuizen. De soms voorkomende linksgedraaide horens kunnen de dieren niet gebruiken, omdat het achterlijf dan niet in past. Als het nieuwe huis bevalt, wordt vervolgens het huisje met zijn scharen geïnspecteerd. Pas als het bevallen, verlaat het dier zijn huisje en steekt zeer snel het achterlijf in de nieuwe woning. Als blijkt, dat het huis niet goed bevalt, dan verhuist het dier weer razend snel terug naar het oude huisje.    Paring en nageslacht Ook om te kunnen paren verlaat de heremietkreeft  zijn huisje. Eerst wordt de partner grondig bestudeerd. De paring gaat snel en de dieren verlaten daarvoor nog geen minuut hun huis.  Na de paring legt het vrouwtje eitjes, die ze veilig binnenshuis meedraagt. Met haar waaiervormige achterpoten zorgt ze dat de eitjes worden voorzien van vers water. Als de eitjes zijn uitgekomen, verlaten de larven het ouderlijk huis en mengen zich tussen het plankton. De larven leven een paar weken in het open water. Daarna zoeken zij een leeg huisje van jonge Tepelhoren, Trapgevel, Alikruik of ander klein slakje.   Opmerkingen Het lichaam van de Heremietkreeft is aangepast aan het leven in een slakkenhuis. De achterste poten zijn ontwikkeld tot een soort haken waarmee de kreeft zich in het slakkenhuis kan verankeren. Opvallend is dat de vorm van het achterlijf is aangepast aan de normale rechtsgewonden slakkenhuizen. De soms voorkomende links gedraaide horens kan de heremiet niet gebruiken, omdat zijn achterlijf er niet in past! De grotere rechterschaar gebruikt de


Literatuur

Holthuis, L.B., 1950. Fauna van Nederland. Afl. XV: Decapoda (K IX). A. Natantia, Macrura Reptantia, Anomura en Stomatopoda (K X). 1- 166. In: Fauna van Nederland, Red.: L. F. de Beaufort, P.N. van Kampen, E.D. van Oort, H.C. Redeke & W. Roepke. Uitgeverij: A.W. Sijthoff, Leiden.

Code

107232

Auteurs

A.W. Gmelig Meyling (4 maart 2008)
[J. Leloux, 2013; IvL  jan. 2014]



Commentaar

Grote heremietkreeft Grote heremietkreeft

Grafieken

Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

Mariene soorten en ecologie

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

Back To Top