Search
Search

Soorten

Teringlijdertje

Phtisica marina

Slabber, 1769

Teringlijdertje
Oosterschelde, Zeelandbrug (bron: Gino Symus)


Zoekbeeld

Tot 14 mm (mannetje) en 13 mm (vrouwtje). Min of meer glasachtig, deels doorschijnend. Klein, slank, langgerekt lichaam dat zeer duidelijk in segmenten is verdeeld. Kop afgerond. De eerste schaarpoten zijn klein, met als gnathopoda klapscharen. Die van het tweede paar zijn forser ontwikkeld, met eveneens klapscharen. De middelste segmenten dragen alleen rudimentaire pootjes die eindigen in kleine grijphaakjes. Eerste antennepaar variabel in lengte, maar steeds veel korter dan het tweede, dat tot de halve lichaamslengte kan worden. Rugsegmenten zonder stekels. Het achterlijf is vrij klein, gesplitst, uitlopend in twee lange gesegmenteerde poten die in haakjes eindigen. Op de 2e, 3e en 4e segmenten zitten kieuwen. Onder aan de buik zit een broedbuidel waarin het vrouwtje de eieren draagt.


Areaal en verspreiding

Verspreidingsatlas: Teringlijdertje.
Waarneming.nl: Teringlijdertje.


Literatuur

 


Code


Auteurs

[Niels Schrieken, oktober 2016]




Commentaar

Teringlijdertje Teringlijdertje Teringlijdertje Teringlijdertje

Grafieken



Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

Mariene soorten en ecologie

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

Back To Top