|
|
Waaiergarnaal
Eualus cranchii
(Leach, 1817)
Oosterschelde, Bergse diepsluis, Oesterdam, 10-12-2015 (bron: Stefan Verheyen)
Zoekbeeld
Garnaal. Mariene soort. Tot 2 cm. Vaak min of meer doorzichtig met
bruine, roodachtige, groene of blauwe streepjes of soms stippeltjes.
Klein en gedrongen lichaam. Voor de ogen
twee minuscule waaiertjes van geveerde sprietjes. Rostrum zeer kort.
Schaarpoten vrij kort, schaartjes klein. Zeeland, Ooster- en
Westerschelde, Grevelingen. Niet zeldzaam, maar moeilijk te
onderscheiden onder water.
Te verwarren met
Er zijn twee (zeldzame) Eualus-soorten die met het blote oog niet van Ealus cranchii zijn te onderscheiden, te weten: Eualus occultus (de Verscholen waaiergarnaal) en Eualus pusiolus (de Witgevlekte waaiergarnaal). Verschillen zitten o.a. in de vorm van het rostrum en het aantal segmenten van het tweede paar poten.
Kenmerken
Afmetingen: Lengte: tot ruim 2 cm.
Kleur: Zeer variabel, vaak min of meer doorzichtig, met vaak een bont patroon van bruine, roodachtige, groene of blauwe streepjes of soms stippeltjes.
Vorm: Het lichaam van de Bonte waaiergarnaal is klein en gedrongen. Voor de ogen staan
twee minuscule waaiertjes, gevormd door geveerde sprietjes. Het rostrum
is heel kort. Het korte, gebochelde achterlijf wordt meestal hoog
gehouden.
Poten: De schaarpoten zijn vrij kort en de schaartjes klein. Onder water zijn ze moeilijk te onderscheiden. Het tweede paar poten is langer dan de schaarpoten en de carpus bestaat uit 6 segmenten. (Bij Eualus occultus en E. pusiolus zijn dit er 7).
Habitat en ecologie
De dieren zitten vaak in aantallen op het plafond en de zijkanten van grotere holen tussen de stenen. Ze zijn hier het gemakkelijkst te ontdekken in het donker. De soort is af en toe ook te vinden op allerlei ander substraat met voldoende schuilgelegenheid.
Areaal en verspreiding
In goede jaren is de Bonte waaiergarnaal overal in de Oosterschelde en de Westerscheldemonding te vinden. Ook bekend uit het Grevelingemeer. De soort kan zeer talrijk voorkomen na enkele opeenvolgende zachte winters. In strenge winters neemt deze soort enorm in aantal af. In het Waddengebied is de Waaiergarnaal slechts enkele keren waargenomen. Van het Veerse Meer zijn nog geen waarnemingen bekend
Literatuur
- Holthuis, L.B., 1950.
Fauna van Nederland. Afl. XV: Decapoda (K IX). A. Natantia, Macrura Reptantia,
Anomura en Stomatopoda (K X). 1-
166.
- Leach, W.E., 1815-1875. Malacostraca Podophthalmata Britanniæ; or
Descriptions of such British species of the Linnean genus Cancer as have
their eyes elevated on footstalks: 1-124, Plates 1-45. London. see original description from Leach in 1817.
- Leeuwis, R.J., G.R. Heerebout & Ch., Jacobusse (rd.), 2010.
Zeefauna in Zeeland, deel 2. Kreeften, krabben en garnalen. Fauna Zeelandica,
deel 5. Stichting Het Zeeuwse Landschap. 1-144 p.
Code
Auteurs
Marco Faasse (23-3-2008)
[J. Leloux, jan. 2014; IvL feb. 2014, sep 2017, okt 2017]
Commentaar
Grafieken