|
|
Netwerkspons
Clathrina coriacea
(Montagu, 1814)
Oosterschelde, haven de val (bron: Marco Faasse)
Zoekbeeld
Mariene spons. Kalkspons. Korstvormige kussentjes van 1-3 cm in diameter, met buisjes tot ca 1 cm doorsnede, die een traliewerk- of netwerkachtige structuur vormen van vervlochten. Bleek geelwit, soms citroengeel. Geen opgaande aftakkingen. Ondiep water in litoraal en sublitoraal maar ook dieper.
Te verwarren met
Witte buisjesspons. Alleen bij de netwerkspons zijn de buisjes vervlochten tot een korstvormig netwerk.
Grote witte buisjesspons. Deze is groter en hangt vrij.
Kenmerken
Afmetingen: Kleine kussentjes van 1-3 cm diameter. De netwerkachtige buisjes hebben een diameter van ca 1 cm.
Kleur: Meestal bleek geelwit, soms feller citroengeel.
Vorm: Korstvormige, zachte sponsjes. Kalkspons, heeft dus skeletdelen opgebouwd uit kalknaaden. Goed herkenbaar door het traliewerk-achtige voorkomen van de vervlochten buisjes. Deze buisjes zijn dunwandig. Geen opgaande aftakkingen. Fragiele soort, uit het oppervlak kunnen de kleine kalknaalden steken.
Spicula: Bijna uitsluitend driestralers. Geen staafvormige spicula. Lengte 60 - 120 um. Zie foto's.
Habitat en ecologie
Sublitoraal, meestal onder overhangende harde structuren, stenen en rotsen, in het litoraal meestal onder stenen en in spleten en gaten. Vooral een ondiep-water soort, hechtend aan vrij gladde oppervlakken. Ook algemeen in hechtvoeten van bruinwieren als Laminaria-soorten, soms ook op andere sponzen. Nu en dan ook in meer slikkige gebieden. Kan in principe ook dieper voorkomen, gevonden tot diepten van enkele honderden meters.
Areaal en verspreiding
Oost-Atlantische soort, van de Arctische wateren tot de Afrikaanse westkust, ook bekend van Zuid-Afrika. In Nederland bekend uit Zeeland en de Noordzee.
Nadere informatie
Het is een kalkspons. Deze soort wordt ook witte traliekalkspons genoemd.
Bouw: Sponzensoorten in de taxonomische indeling van de kalksponzen (Calcarea) hebben skeletdelen bestaande uit calciumcarbonaat. De meeste andere sponzen (Demospongiae) hebben kiezelnaalden (silica) of sponginevezels of beide, echter nooit kalknaalden.
Bouw: Sponzensoorten in de taxonomische indeling van de kalksponzen (Calcarea) hebben skeletdelen bestaande uit calciumcarbonaat. De meeste andere sponzen (Demospongiae) hebben kiezelnaalden (silica) of sponginevezels of beide, echter nooit kalknaalden.
Bouw: Sponzensoorten in de taxonomische indeling van de kalksponzen (Calcarea) hebben skeletdelen bestaande uit calciumcarbonaat. De meeste andere sponzen (Demospongiae) hebben kiezelnaalden (silica) of sponginevezels of beide, echter nooit kalknaalden.
Bouw: Sponzensoorten in de taxonomische indeling van de kalksponzen (Calcarea) hebben skeletdelen bestaande uit calciumcarbonaat. De meeste andere sponzen (Demospongiae) hebben kiezelnaalden (silica) of sponginevezels of beide, echter nooit kalknaalden.
Literatuur
- Van Soest, R.W.M., 1976. De Nederlandse mariene en zoetwatersponzen – Porifera-. Wetenschappelijke Mededelingen KNNV 115, 36 p.
- Van Soest, R.W.M., M. J. de Kluijver, P. H. van Bragt, M. Faasse, R. Nijland, E. J. Beglinger, W. H. de Weerdt and N. J. de Voogd, 2007. Sponge invaders in Dutch coastal waters. J. Mar. Biol. Ass. U.K. 87: 1733–1748.
- Van Soest, R.W.M., 2014. Sponzen. In F. van der Burgt (Ed.): Zeeboek, p 45-52. Jeugdbonduitgeverij & KNNV, ‘s Graveland.
Code
Auteurs
[Floris Bennema 2016]
[IvL feb. 2014]
Categorieën:
Soorten,
Sponzen
Commentaar
Grafieken