|
|
Waterzakmosdiertje
Pectinatella magnifica
(Leidy, 1851)
Zoekbeeld
Mosdiertjes, Kolonievormend. Zoetwatersoort.
P. magnifica behoort tot de klasse Phylactolaemata. In plaats van verkalkte kolonies
te vormen, zoals veel mariene soorten, bestaan de kolonies uit
een zachte, gelatineuze en doorschijnende massa met vele stervormige rozetten
van zoïden. Aangezien deze vaak samengroeien, kunnen extreem grote opgezwollen ballon-,
rugbybal- of zakvormige structuren ontstaan van meer dan 30 centimeter (2 meter is gemeld!) in
doorsnede. Geelachtig of meer wit door de tentakelkransen, boven water bruin. Aan te treffen in meren,
rivieren, vijvers en allerlei andere wateren, aanvankelijk vastgehecht aan
allerlei substraten. Grote klompvormige
massa's gaan drijven.
Kenmerken
Afmetingen: Kolonies tot ca 30 cm, aaneengegroeide drijvende, zakvormige massa's tot wel 2 m (!)
Kleur: Geelachtig of meer wit door de tentakelkransen, boven water bruinig.
Vorm:
de kolonies bestaan uit een zachte, gelatineuze
en doorschijnende massa met vele stervormige rozetten van zoïden. Aangezien kolonies vaak samengroeien, kunnen extreem grote opgezwollen ballon-, rugbybal- of
zakvormige structuren ontstaan.
N.B.: De kolonies verspreiden een lichte visgeur.
Habitat en ecologie
De kolonies worden aangetroffen in meren, rivieren,
vijvers en allerlei andere wateren, aanvankelijk meestal vastgehecht aan
allerlei substraten, zoals rotsen, hout, zoetwaterplanten, sponzen, grote
zoetwatermossels (Najaden/Unionidae) en andere byozoa. Grote klompvormige
massa's gaan drijven. Meerdere samengeklonterde zakken kunnen zeer groot worden en onaards aandoen. (In Amerika worden zulke waterzakken ook wel 'The Blob' of 'the Magnificent Blob' genoemd, naar
een Horrofilm uit 1958, waarin via een meteoriet een buitenaards monster op
aarde terechtkwam die qua vorm niet meer was dan een gelei-achtige,
allesverslindende massa die alsmaar groter werd).
Areaal en verspreiding
Exoot. De soort is inheems in
Noord-Amerika en geïntroduceerd in de westelijke delen van de VS. In Europa is
de soort ten minste geïntroduceerd rond 1883 en onder ander bekend uit
Frankrijk, Duitsland, Nederland, Luxemburg, Oostenrijk en de Tjechische
republiek. De soort is inmiddels ook bekend uit Azië: Japan and Korea (Seo
1998).
In
2004 zijn voor het eerst statoblasen van P. magnifica gevonden in de Hunze
River in de rivier de Hunze (of Oostermoersevaart) die loopt door de provincies
Drente en Groningen en uitloopt in het Zuidlaardermeer (Van der Waaij, 2005). Hierna volgden
meldingen uit andere provincies. Gelderland (uit Arnhem); Overijssel
(Zwartsluis); Noord Brabant (Tilburg); Limburg (Roermond). Hoewel de soort nog
maar op enkele lokaties aangetroffen is,
loopt de verspreiding al over 6 verschillende provincees, hetgeen een
wijde distributie doet veronderstellen. De soort wordt verspreid met schepen, ballastwater, vis, binnewatervisserij
en -materiaal, hengelsportmateriaal en vermoedelijk ook via waterplanten en
aquariumplanten en -materiaal
(Nehring, 2002,
2006).
Seizoenspatronen
In de winter sterven de kolonies af, maar de statoblasten blijven in rust en zijn resistent tegen
uitdroging en vorst. Dit vergroot het verspreidingspotentieel (Fofonoff et al,.
2003).
Nadere informatie
Andere Nederlandse namen: Schitterend mosdiertje, Blob-mosdiertje. Cristatella magnifica (Leidy 1851) is een synoniem.
[Extra bij exoten: gegevens over invasiviteit en impact; situatie
2014]
Status in Nederland
Een reeds
gevestigde, nog locaal voorkomende, in potentie invasieve soort. Leeft inmiddels
autochtoon in Drente, Gelderland, Groningen, Limburg, Noord-Brabant en Overijssel.
Oorsprong
en introductie
Gebied van oorsprong: Noord-Amerika.
Leefwijze: Meren, kustgebieden,
rivierengebied, vijvers en allerlei andere
wateren, aanvankelijk meestal vastgehecht aan allerlei substraten, zoals rotsen,
hout, zoetwaterplanten, sponzen en dergelijke.
Introductie en -wijze: Hoewel de soort nog maar op enkele lokaties is aangetroffen, is het Waterzakmosdiertje
inmiddels al verspreid over 6 verschillende provincies, hetgeen een wijde distributie
doet veronderstellen. P. magnifica is mogelijk aangevoerd via auariumplanten of via vervoer aan
schepen, visserij of -materiaal. Vervoer in ballastwater van schepen is eveneens zeker niet uitgesloten.
Impact
Belangrijkste factoren: Onbekend. Mogelijk voedsel- en ruimteconcurrentie.
Ecologische impact: Indien grote zoetwaterorganismen als
Pectinatella magnifica op andere organismen of planten groeien, kunnen deze
verstikt worden en afsterven. Enige mate van concurrentie voor voedsel en ruimte
behoort hoe dan ook tot de mogelijkheden, al is dit nog niet uit europa gemeld.
Uit Nederland zijn er nog geen gegevens bekend over enige ecologische impact.
De soort wordt gegeten door vissen, rivierkreeften en sommige insecten, zoals
bepaalde schietmotten.
Eventuele economische impact: Grote kluiten (blobs) van deze bryozoa kunnen visnetten
verstoppen en mogelijk ook een probleem vormen voor electriciteitscentrales,
fabrieken en dergelijke (Ricciardi and Reiswig, 1994). Uit de Europese landen
waarbinnen de soort is geïntroduceerd, zijn geen gegevens bekend over een eventuele economische impact
(Fofonoff, et al., 2014).
Mate van invasiviteit
De grote invasiviteit is af
te leiden uit de wijde verspreidng buiten het oorspronkelijke
verspreidingsgebied (koud water tot gematigd warm water), het grote
aanpassingsvermogen aan diverse habitats (zoetwatergetijdengebied, moerassen,
meren, kanalen, vijvers), de voorplanting en overlevingsstrategie (de zoïden
zijn hermafrodiet, de kolonies produceren echter ook asexuele
vermeerderingseenheden (statoblasten omgeven door een chitineus membraan of
schil).
De kolonies sterven in de
winter af, maar de statoblasten blijven in rust en zijn resistent tegen
uitdroging en vorst. Dit vergroot het verspreidingspotentieel (Fofonoff et al,.
2003). De soort wordt verspreid met schepen, ballastwater, vis, via de binnenwatervisserij
en het materiaal daarvan, via hengelsportmateriaal en vermoedelijk ook via waterplanten en
aquariumplanten en -materiaal
(Nehring, 2002,
2006).
Verspreiding en -snelheid
In 2004 werden voor het eerst statoblasen van P.
magnifica gevonden in de rivier de Hunze (of
Oostermoersevaart) die loopt door de provincies Drente en Groningen en uitloopt
in het Zuidlaardermeer. Hierna volgden meldingen uit andere provincies.
Gelderland (uit Arnhem); Overijssel (Zwartsluis); Noord Brabant (Tilburg);
Limburg (Roermond). Het feit dat de verspreiding al over
6 verschillende provincies, uitgestrekt is, doet een wijde distributie veronderstellen.
Literatuur
Fofonoff, P.W., G.M. Ruiz, B. Steves & J.T.
Carlton, 2003. National Exotic Marine and Estuarine Species Information System.
at http://invasions.si.edu/nemesis/. (acc.: 27-Jun -2014).
Nehring, S., 2002. Biological invasions into German
waters: An evaluation of the importance of different human-mediated vectors for
nonindigenous macrobenthic species, Kluwer Academic Publishers, Dordrecht,
Boston, London. Pp. 373-383.
Nehring, S., 2006. Four arguments why so many alien
species settle into estuaries, with special reference to the German river Elbe.
Helgol. Mar. Res. 60(2): 127-134.
Ricciardi, A. & H.M. Reiswig, 1994. Taxonomy,
distribution, and ecology of the freshwater bryozoans (Ectoprocta) of eastern
Canada, Canadian Journal of Zoology 72: 339-359.
Seo, J.E. , 1998. Taxonomy of the marine bryozoans from
Namheado Island and its adjacent waters, Korea., Korean Journ. of Syst. Zoology
14: 415-424.
Waaij, M. van der, 2005. http://www.bryozoans.nl/ (geraadpleegd mei 2014)
Code
x
Auteurs
[IvL, juli 2015]
Commentaar
zaterdag 17 oktober 2015 19:41
mosdiertje pectinatella magnifica waar genomen in fochtelooerveen Friesland wil hem invoeren in het NDFF waar kan deze onder ?
gr harrie bosma.
zondag 18 oktober 2015 14:18
Waarnemingen kunnen worden gemaild naar anemoon@cistron.nl
Grafieken