Mariene tweekleppige. Tot 2 cm. Lichtgeel, wit, roze, binnenkant met parelmoerachtige glans. Dunschalig, onregelmatig gevormd. Platte rechterklep met een klein gat. Oppervlak
schilferig, soms gestekelde ribben. Vorm aangepast aan de
ondergrond; soms geribd. Binnenin één sluitspier, in de bolle klep te zien in een matwit veldje onder de grotere afdruk van de byssus. Geen derde afdruk. De door de
byssusklier afgescheiden byssusdraden vormen een
verkalkte steel, die door het gat in de rechterklep steekt. Zelden autochtoon in het kustgebied. Verder van de kust algemener. Vaak op aangespoelde drijvende voorwerpen.
[Lees verder...]