Search
Search

Soorten

Platte slijkgaper

Mariene tweekleppige. Tot 60 mm. Grijs tot lichtgeel. Opperhuid lichtbruin, vaakalleen  langs de randen. Vrij dunschalige, zeer platte rond-ovale schelp. Nauwelijks gapend. Sculptuur van een groot aantal onregelmatige concentrische ribben en groeilijnen. Heterodont, met een grote driehoekige resiliumgroeve met daarin een resiliumprop en ook een kleine uitwendige slotband. Mantellijn met zeer wijde, ovale bocht. Dier met lange gescheiden sifonen. Leeft ingegraven in slik en kleibodems. Zeeland en Waddengebied, algemeen.

 

[Lees verder...]


Zeestekelbaars

Zeevis. Tot 22 cm. Lange, slanke vis met een langgerekte staart en spitse kop. Groenachtig bruin met een gele buik en verspreid over het lichaam onregelmatige donkere dwarsbanden. De driehoekige rug- en anaalvin staan vrij ver naar achteren en precies tegenover elkaar. Op de rug, tussen de kieuwen en de rugvin in, staat een rijtje van 14 tot 16 korte stekeltjes.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Harnasmannetje

Zeevis. Tot 20 centimeter. Bruin, grijs of groenachtig, met donkere dwarsbanden. Langwerpig lichaam bepantserd met gekielde (gegroefde) beenplaten. De kop loopt uit in een spitse snuit, op de neus een  klein omhoog gericht puntje. Onderzijde van de snuit  bezet met een groot aantal korte kindraadjes.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Zeenaalden

Zeevissen. Groepsnaam. Gebruikt voor bepaalde soorten uit de familie Syngnathidae (Zeenaalden en Zeepaardjes). Op waarnemersformulieren omvat 'Zeenaald onbepaald' zowel de Grote zeenaald Syngnathus acus als de Kleine zeenaald Syngnathus rostellatus. Zie verder bij de betreffende soorten.

[Lees verder...]


Geplaats in: Vissen
Kleine zeenaald

Zeevis. (Ook in brakwater). Tot maximaal 17 cm, meestal ca 10 cm. Zeer slanke, langgerekte vis met  buisvormige snuit. Donkerbruin met onduidelijke vlekken, buik crème. Vaak een donker vlekje voor de ogen. Het lichaam is bedekt met een harde huid bestaande uit beenplaten. Op de rug alleen een enkele vlagvormige rugvin, de staart vormt een relatief klein waaiertje. 

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Gevlekte lipvis

Zeevis. Tot 65 cm. Stevige, hoge vis met een doorlopende, stekelige rugvin. De staart is fors vlagvormig. De snuit is vrij spits, de lippen dik en vlezig. Variabel van kleur en -patroon. Vaak groenbruin met lichtere buik, maar ook fel rode varianten komen voor. Ook vaak bruinrood gevlekt of gestippeld of egaal gekleurd.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Suikerwier
Zeewier. Bruinwier. Tot 2 meter lang en tot 30 centimeter breed. Dit bruinwier behoort tot de soorten die kelpenwouden kunnen vormen. Het blad is vaak gegolfd en gebobbeld, soms ook gewoon glad. Leerachtig oppervlak. Het blad bevat geen middennerf alhoewel de bobbels aan de binnenkant hier soms aan doen denken. Groeit in Nederland in het sublitoraal op hard substraat op enigszins beschutte plekken en komt vaak voor samen met vingerwier Laminaria digitata.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Bruinwieren
Kleine zee-eik

Zeewier. Bruinwier. Tot enkele tientallen cm lang. Olijfgroen tot lichtbruin. Met regelmatige, dichotome vertakkingen die vrijwel meteen vanuit de discusvormige hechtschijf ontspringen. Duidelijke middenrib, vaak met een karakteristieke twist. De voortplantingsorganen zijn gezwollen en hebben een smal randje. Leeft op hard substraat in het bovenste deel van het intergetijdengebied, voornamelijk op beschutte kusten/dijken. De betreffende zone ligt vlak onder de zone met Groefwier, maar boven de Blaaswier- en Knotswierzone.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Bruinwieren
Gezaagde zee-eik

Zeewier. Bruinwier. Tot 60 cm lang, soms zelfs langer. Vertakkingen worden 2 cm breed. Olijfgroen tot bruin. Voortplantingsorganen lichtgroen (vrouwelijk) of oranjebruin (mannelijk). Het thallus (plantvorm) bestaat uit een discusvormige hechtschijf en een ronde steel met regelmatige dichotome vertakkingen (elke vertakking splitst zich in twee gelijke delen). De vertakkingen zijn afgeplat en hebben een duidelijke middenrib en gezaagde randen. In de lagere zones van het intergetijdengebied, met name in Zeeland en het Waddengebied.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Bruinwieren
Gesterde geleikorst

Mariene kolonievormende zakpijp. Exoot / ingevoerde soort. De kolonie heeft in stervorm rond een gemeenschappelijke uitstroomopening gerangschikte zakpijpjes. Vormt plakkaten tot enkele dm2 op allerlei substraat. 'Sterren' in doorsnee 1 cm, individuele zakpijpjes ca. 4 mm. Variabel gekleurd: blauw, paars, geel, bruin tot zwart. Individuele zakpijpjes - sterretjes - vaak lichter en contrasterend met de verder donkere kolonie. Donkere sterren op een lichte ondergrond komen ook voor. Algemeen langs de hele kust.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Zakpijpen
Slingerzakpijp
Kolonievormende mariene zakpijp. Exoot / ingevoerde soort. Elke kolonie bestaat uit groepjes van meerdere kleine individuele zakpijpjes (zooïden) bijeen, die wel allemaal een eigen instroomopening hebben, maar waarbij meerdere groepjes van die individuele zakpijp-zoïden, samen één uitstroomopening hebben. Botrylloides-soorten hebben heel langgerekt en vaak slingerend vormen. De instroomopeningen liggen aan de buitenkant van de slinger, rondom de uitstroomopeningen.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Zakpijpen
Glanzende bolzakpijp

Kolonievormende zakpijp, marien. Zakpijp met een sponsachtig uiterlijk. De kolonies zijn halfdoorschijnend, meestal geelroze van kleur en springen daardoor meestal duidelijk in het oog. Ze zijn opvallend glanzend. De kolonie heeft vaak de vorm van een afgeplatte bol. De omtrek is echter meestal niet mooi rond, maar heeft vaak uitstulpingen. De zijkanten van de kolonie zijn soms met zand bedekt. De kolonie is voorzien van onregelmatig gerangschikte gaatjes. Om ieder gaatje is een ringetje te zien van minder doorschijnend weefsel. Wie beter kijkt, kan zien dat ieder gaatje de opening vormt van een doorschijnend 'buisje'. Ieder buisje is een zakpijpje. De kolonies voelen opmerkelijk stevig en glad aan.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Zakpijpen
Ronde zakpijp

Hier de samenvatting van de ronde zakpijp Molgula manhattensis

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Zakpijpen
Zeebes

Zakpijp. Mariene soort. Klein, hoogstens 1-2 cm. De hoogte is ongeveer de helft van de doorsnede. Afgeplatte bol, die met een brede basis op de ondergrond is vastgehecht. De mantel is licht gerimpeld en lichtbruin tot roodbruin, de openingen kunnen iets lichter zijn. Soms liggend, soms rechtop staand. Solitaire zakpijp, maar vaak in groepjes bij elkaar. De in- en uitstroomopening steken er duidelijk boven uit; de instroomopening zit bijna op de top, de uitstroomopening daaronder, vaak op ca. 1/3 van de lichaamshoogte. Beide openingen met 4 lobben. Vooral in Zeeland, plaatselijk.

[Lees verder...]


Geplaats in: Zakpijpen
Ruwe zakpijp

Hier de samenvatting van de vuilwitte zakpijp Ascidiella aspersa

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Zakpijpen
Doorschijnende zakpijp
Mariene lange solitaire zakpijp, vaak met meerdere individuen dichtbij elkaar. Het gladde lichaam is halfdoorzichtig wit tot geel soms zelfs oranje. De in- enuitstroomopening zijn beide voorzien van een geel tot oranje randje. Van alle solitaire zakpijpen die in de Nederlandse wateren voorkomen is dit de meest opvallende. Vooral in Zeeland.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Zakpijpen
Japans bessenwier

Zeewier. Bruinwier. Groot, groenbruin zeewier dat in bossen groeit. Kan tussen de 1 en 5 meter worden. Karakteristiek zijn de kleine, besvormige drijfblaasjes, die in grote aantallen langs de zijtakken groeien. Groeit in het ondiepe sublitoraal (beneden de laagwaterlijn), op hard substraat. Zeeland (o.a. Oosterschelde en Het Grevelingenmeer) en Waddenzee. Aangespoeld op het strand langs de hele kust.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Bruinwieren
Blaaswier

Zeewier. Bruinwier. Tot 50 cm lang en ca 2 cm breed. Olijfgroen tot bruin. Thallus met vrij regelmatige, dichotome vertakkingen. Vooral kenmerkend zijn de luchtblazen, die paarsgewijs aan weerszijden van de duidelijke middenrib voorkomen en in de vork van vertakkingen. Voortplantingsorganen sterk gezwollen. Groeit langs de hele kust op hard substraat in de getijdenzone, vooral onder de zone van Kleine zee-eik. Vooral aspectbepalend in geëxponeerde gebieden.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Bruinwieren
Slangster
Zeester. Mariene soort. Centrale schijf met 5 versmallende ronde armen. Aan weerszijden van elk armsegment zitten drie stekeltjes. Meestal egaal oranje, grijsroze of bruin gekleurd met een symmetrische tekening op de centrale schijf. De gewone Slangster is algemener dan de Kleine slangster.

[Lees verder...]


Harige spookkreeft

Spookkreeftje. Mariene soort. In Nederland tot 2 (mannetje) en 1,5 cm (vrouwtje). Oranje-rood of nagenoeg doorzichtig. Scharen mannetje vaak wit met oranje vlekken. Kieuwbladen donker gevlekt. Broedbuidel vrouwtje donkerrood gestipt. Twee paar kopantennes, een paar zeer lang. Lichaam en scharen mannetje dicht behaard, vrouwtjes zonder beharing. Derde en vierde lichaamssegment met twee paar kieuwblaadjes, het vrouwtje heeft daar ook de broedbuidel. Slechts drie paar pootjes.

[Lees verder...]


Pagina 34 van 46Eerste   Vorige   29  30  31  32  33  [34]  35  36  37  38  Volgende   Laatste   

Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

Mariene soorten en ecologie

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

Back To Top