Zakpijp. Mariene soort. Klein, hoogstens 1-2 cm. De hoogte is ongeveer de helft van de
doorsnede. Afgeplatte bol, die met een brede basis op de ondergrond is
vastgehecht. De mantel is licht gerimpeld en lichtbruin tot roodbruin, de
openingen kunnen iets lichter zijn. Soms liggend, soms rechtop staand. Solitaire zakpijp, maar vaak in groepjes bij
elkaar.
De in- en uitstroomopening steken er duidelijk boven uit; de
instroomopening zit bijna op de top, de uitstroomopening daaronder, vaak
op ca. 1/3 van de
lichaamshoogte. Beide openingen met 4 lobben. Vooral in Zeeland, plaatselijk.
[Lees verder...]