Search
Search

Soorten

Rugschild Indische zeekat
Tienarmige inktvis. Niet inheems. Mariene soort. Inwendig rugschild. Behoort zeker niet tot de Nederlandse fauna. Het rugschild is ten minste één keer op het Nederlandse strand aangetroffen.

[Lees verder...]


Rugschild Gewone pijlinktvis
Tienarmige inktvis, mariene soort. Inwendig rugschild (gladius). 35 cm lang. Veervormig, plasticachtig chitineus, zonder kalk, met een langere steel en een brede schacht over het grootste deel van de lengte. Bij mannetjes is de lengte-breedte verhouding 8:1, bij vrouwtjes 5:1. De gladius spoelt vooral in augustus aan, vaak in de eblijn.

[Lees verder...]


Rugschild Gedoornde zeekat
Tienarmige inktvis, mariene soort. Inwendig rugschild. Tot 10 cm. Geelbruin, vaak oranjeroze. Langwerpig-ovale kalkplaat, uitlopend in een zeer duidelijk, scherp, omgebogen puntje (rostrum). Aan de ene zijde zacht, aan de andere hard, korrelig. Rugschilden spoelen regelmatig aan, het dier leeft niet in de Noordzee maar zuidelijker.

[Lees verder...]


Rugschild Sierlijke zeekat
Tienarmige inktvis. Mariene soort. Inwendig rugschild. Tot 8 cm. Vaak met geeloranje of meer rozige zweem. Langwerpige, lancetvormige kalkplaat. Het rostrum is niet of nauwelijks waarneembaar. De ene zijde is zacht, de andere hard, korrelig. Rugschilden spoelen regelmatig aan, het dier leeft niet in de Noordzee maar zuidelijker.

[Lees verder...]


Rugschild Zeekat
Tienarmige inktvis. Mariene soort. Inwendig rugschild. Tot ruim 40 cm. Wit, met rondom en aan het uiteinde bij het rostrum een geelbruin plastic-achtig vlies. Ovale, langwerpige kalkplaat. De ventrale (buik-) zijde is zacht, de dorsale (rug-) zijde harder. Spoelt regelmatig op het strand aan (zomer en najaar). Soms massaal.

[Lees verder...]


Driekleurige knuppelslak
Zeenaaktslak. Tot 45 mm. Relatief grote en plompe slak met een vrij groot aantal cerata. Semi-transparant, gelig of grijswit, rhinoforen met oranje waas, of dezelfde kleur als tentakels en cerata. Uiteinde cerata met wit puntje, een oranjegele ring en een smalle witte ring, die gezamenlijk de cnidosac maskeren. Rhinoforen en tentakels  glad. Op de rhinoforen geen bruine band, in tegenstelling tot de andere knuppelslakken. Zeldzaam, alleen bekend van de Klaverbank.

[Lees verder...]


Zeevis, eikapsel. Tekst nog in bewerking.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Eikapsel Blauwe vleet

Zeevis, eikapsel. Lengte ongeveer 2/3 x de breedte. Zonder hoorns gemiddeld 12 x 6 cm breed. Exemplaren op het strand na verdroging doorgaans zwart. Verse eieren brons- tot licht amberkleurig. Groot, langwerpig rechthoekig eikapsel met zowel aan de onder- als bovenkant korte hoorns. Oppervlak ruw, vezelig. Aan onderzijde tussen de hoorns een vlies. Zeldzaam op het strand. (Grotere exemplaren tot 20 cm of meer, horen vermoedelijk tot een andere soort: De Flapperrog).  

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Eikapsel Sterrog

Zeevis, eikapsel. Eikapsels exclusief hoorns tot 4,5 x 3,5 cm. Bovenste hoorns soms draadvormig uitgetrokken en dan langer dan de doos, onderste nooit langer dan doos en haakvormig omgebogen. Droge strandexemplaren zwart, verse lichter, bruinachtig. Rechthoekig kapsel met goed ontwikkelde hoorns. Het oppervlak voelt duidelijk ruw aan. Spoelt vrij algemeen aan, met name op de Waddeneilanden, maar dit is net als bij de andere soorten, wel afgenomen. (Deze rog wordt ook wel 'Noorse rog' genoemd).

Tekst in verspr.Atl
De 'doos' van de eikapsels is langwerpig-rechthoekig, met een platte en een bollere zijde. De hoorns aan de bovenkant (proximale zijde; die waaruit het jonge dier naar buiten is gekomen) zijn langer dan die aan de onderkant (distale hoorns). Vooral de onderste hoorns kunnen wat omgekruld zijn, de bovenste hoorns zijn vaak draadvormig uitgetrokken en dan langer dan de doos. De boven- en zijkanten hebben een duidelijk verbrede, vliezige rand (zoom). De zoom aan de onderkant is het smalst. De zomen aan de zijkanten laten het snelst los. De lengte van het eikapsel zonder de hoorns is minder dan 1,5 de breedte. Exclusief de hoorns zijn de kapsels circa 4,5 cm lang en circa 3,5 cm breed (maximaal 6,6 x 5,5 cm). Zowel bij verse exemplaren als bij oude zijn de kapsels zwart. Het oppervlak is vezelig en zeer ruw tot fijngestreept, met zowel lengte- als dwarsstructuur. Uitgedroogde eipkapsel kunnen het best bekeken worden door ze op te weken Aanspoelen: De eikapsels spoelen ze vaak aan, met name op de Waddeneilanden. Het zijn na die van de Stekelrog de meest aanspoelende eikapsels op de Nederlandse kust. Vergelijkbare eikapsels: Het kapsel is, vanwege de ruwe structuur, niet snel te verwarren met kapsels van andere op onze stranden aanspoelende eikapsels van roggen.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Eikapsel Stekelrog

Zeevis, eikapsel. Lengte zonder horens ongeveer 1,5 x de breedte. Ca. 50-70 mm lang en 35-50 mm breed. Strandexemplaren na verdroging zwart. Verse eieren lichter zwart. Groot, rechthoekig, hoorns ongeveer gelijk. Rondom aan alle zijden vezelige zomen. Oppervlak glad, fijn in de lengte gestreept. Beide zijden even bol. Spoelt nog vrij algemeen aan, echter minder dan enkele decennia geleden.

Tekst verspr.atlas:
De Stekelrog is ovipaar en zet dus eikapsels af, met in elk kapsel steeds één embryo. De 'doos' van de eikapsels is langwerpig-rechthoekig en aan de voor- en achterkant ongeveer even bol. Aan de bovenkant (proximale zijde; die waaruit het jonge dier naar buiten is gekomen) zitten op de hoeken dunne, puntige uitsteeksels (hoorns). De hoorns aan de onderkant (distale zijde) zijn even lang als de bovenste of soms iets korter. De boven- en zijkanten hebben een duidelijk verbrede, vliezige rand (zoom). Bovenaan is de zoom breder dan aan de onderkant. De zoom aan de lange zijkanten is eveneens breed en opvallend, maar vooral deze zomen scheuren soms en kunnen na droging afbrokkelen. Exclusief de hoorns zijn de kapsels circa 7,0 cm lang en circa 5,0 cm breed (maximaal 9,0 x 7,0 cm). Verse exemplaren zijn diep donkerbruin tot zwart, verdroogde exemplaren op het strand zijn zwart. Het oppervlak lijkt bijna glad, maar is in de lengterichting fijn gestreept. Uitgedroogde eipkapsels kunnen het best bekeken worden door ze op te weken: de eikapsels van de Stekelrog kunnen dan bijna 1/3 groter worden.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Eikapsel Grootoog-rog

Zeevis, eikapsel. Doos langer dan breed, voor- en achterkant nogal bol. Hoorns aan de bovenkant lang, dun, naar binnen gebogen en ten minste twee keer zo lang als de hoorns aan de onderkant. Diep goudbruin tot meer roodbruin, verdroogd neigend naar zwart. Alleen aan de bovenkant een duidelijk verbrede, vliezige zoom. Aan de onderkant en de zijkanten geen duidelijke zomen. Een van de zeldzamere eikapsels, te vinden langs de hele kust

 

Tekst in verspr.atl.

De Grootoogrog is ovipaar en zet dus eikapsels af, met in elk kapsel steeds één embryo. De 'doos' van de eikapsels is langwerpig-rechthoekig en relatief bol. Aan de bovenkant (proximale zijde; die waaruit het jonge dier naar buiten is gekomen) zitten op de hoeken lange, naar binnen gebogen, dunne, puntige uitsteeksels (hoorns). Deze hoorns zijn ten minste twee keer zo lang als die aan de onderkant (distale zijde). Aan de bovenkant zit een duidelijk verbrede, vliezige rand (zoom). Aan de onderkant is geen zoom aanwezig. Ook aan de zijkanten zitten geen duidelijke zomen. Exclusief de hoorns zijn de kapsels circa 6,0 cm lang en circa 3,5 cm breed (maximaal 7,0 x 4,0 cm). Verse exemplaren zijn diep goudbruin tot meer roodbruin, verdroogde exemplaren op het strand neigen naar zwart. Het oppervlak is bijna glad, hoogstens zeer fijn in de lengterichting gestreept. Uitgedroogde eipkapsels kunnen het best bekeken worden door ze op te weken.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Eikapsel Gevlekte rog

Zoekbeeld Zeevis, eikapsel. Iets langer dan breed. Hoorns aan de bovenkant (proximale zijde) even lang of hoogstens ietsje langer dan aan de onderkant. Verse exemplaren donker roodbruin, verdroogde exemplaren op het strand donker bruinzwart. Zoom bovenaan breder dan onderaan. Geen echte zomen aan de zijkanten. Oppervlak in de lengterichting fijn gestreept. Spoelt weinig aan, maar wel langs de hele kust.

Tekst in verspr.atlas:
De Gevlekte rog is ovipaar en zet dus eikapsels af, met in elk kapsel steeds één embryo. De 'doos' van de eikapsels is langwerpig-rechthoekig. De hoorns op de hoekpunten aan de bovenkant (proximale zijde; die waaruit het jonge dier naar buiten is gekomen) zijn even lang (hoogstens iets langer) als de hoorns aan de onderkant (distale zijde). Bovenaan is de zoom breder dan aan de onderkant. Aan de lange zijkanten bevinden zich geen echte zomen. Exclusief de hoorns zijn de kapsels circa 6,5 cm lang en circa 4,0 cm breed (maximaal 7,8 x 4,6 cm). Verse exemplaren zijn donker roodbruin, verdroogde exemplaren op het strand zijn doorgaans donker bruinzwart. Het oppervlak lijkt glad maar is in de lengterichting fijn gestreept. Uitgedroogde eipkapsels kunnen het best bekeken worden door ze op te weken.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Eikapsel Blonde rog

Zeevis, eikapsel. Lengte zonder de hoorns ongeveer 1,5 x de breedte. Exclusief hoorns ca 10-14 cm lang en ca 6-9 cm breed. Exemplaren op het strand na verdroging doorgaans zwart. Verse eieren zijn donkerbruin, roodachtig bruin of zwart. Langwerpig kapsel met aan de bovenkant langere hoorns en aan de lange zijkanten dunne zomen; de zoom aan de onderkant is breder. Oppervlak is glad tot fijngestreept. Hoorns aan de bovenkant 2x zo lang als aan de onderkant. Schaars op het strand.

Tekst op verspr.atl
De 'doos' van de eikapsels is langwerpig-rechthoekig. Aan de bovenkant (proximale zijde; die waaruit het jonge dier naar buiten is gekomen) zitten op de hoeken langere hoorns dan aan de onderkant (distale zijde). Onderaan is de zoom breder dan aan de bovenkant. Aan de lange zijkanten bevinden zich dunnere zomen (vliezige stroken). Aan de boven- en onderkant bevindt zich tussen de hoorns ook vliezig weefsel. De lengte van het eikapsel zonder de hoorns is ongeveer 1,5 x de breedte. Exclusief de hoorns zijn de kapsels circa 11,5 cm lang en circa 7,0 cm breed (maximaal 14,5 x 9,0 cm). Verse exemplaren zijn donkerbruin, roodachtig bruin of zwart, verdroogde exemplaren op het strand zijn doorgaans bruinzwart. Het oppervlak is glad tot fijngestreept. Uitgedroogde eipkapsels kunnen het best bekeken worden door ze op te weken. Aanspoelen: Eikapsels van de Blonde rog werden in de jaren vóór 1955 geregeld gevonden langs de Nederlandse stranden. Daarna werden veel minder gevonden. Tegenwoordig is het een vrij zeldzame vondst. De afname na 1955 heeft vrijwel zeker te maken met toegenomen intensieve visserij. Vergelijkbare eikapsels: Het kapsel lijkt op dat van andere eierleggende roggen, met name dat van de Stekelrog Raja clavata. Dat blijft echter kleiner en heeft minder lange bovenste doorns.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Eikapsel Hondshaai

Zeevis, eikapsel. Ongeveer 50 x 20 mm. Geelbruin, glad met wat vage lengteribbels, glanzend. Rechthoekig, relatief smal eikapsel met lange opgekrulde draden op de hoeken. Spoelt vrij lgemeen aan op de gehele Nederlandse kust. Vaak in kluwen van meerdere eieren bij elkaar.

 

Beschr uit Verspr. atl.

De 'doos' van de eikapsels is langwerpig-rechthoekig en relatief smal. Aan de bovenkant (proximale zijde; die waaruit het jonge dier naar buiten is gekomen) zitten op de hoeken lange, opgekrulde draden. Aan de onderkant (distale zijde) zitten eveneens opgekrulde draden. De lange zijkanten hebben geen duidelijke zomen, maar zijn wel enigszins verdikt. Alleen aan de bovenkant zit een stuk zoom. Hier, tussen de hoorns, is soms ook nog wat vliezig weefsel  aanwezig. Exclusief de hoorns zijn de kapsels circa 5,5 cm lang en 2,2 cm breed (maximaal 6,5 x 3,0 cm). Verse exemplaren zijn geelbruin of lichtbruin, aangespoelde exemplaren op het strand kunnen na verdroging meer bruinachtig zijn, soms zelfs donkerbruin. Het oppervlak is glad en glanzend, met wat vage lengteribbels. Uitgedroogde eikapsels kunnen het best bekeken worden door ze op te weken. Aanspoelen: Eikapsels van de Hondshaai spoelden vroeger wel meer aan dan tegenwoordig, maar het is ook nu nog een van de meest aanspoelende eikapsels op het strand. Langs de gehele Nederlandse kust te vinden in met name de vloedlijn. De opgekrulde draden op de hoeken kunnen (uitgetrokken) zeer lang zijn en kunnen in elkaar gedraaid zitten met die van andere kapsels, zodat soms kluwen met meerdere aan elkaar vastzittende Hondshaaikapsels aanspoelen. Vergelijkbare eikapsels: Het kapsel lijkt op dat van de Kathaai Scyliorhinus stellaris. Dat wordt echter groter en heeft meestal duidelijker geribbelde zijkanten.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Wijngaardslak
Terrestrische (Land-) huisjesslak. Tot ca. 50 mm, Grijs tot lichtbruin met donkerdere, bruine, vaak onderbroken kleurbanden. Bol huisje met 5-6 windingen. Mondopening grotendeels verdikt of omgeslagen. Navel nauw, gedeeltelijk bedekt door de omgeslagen mondrand. Geen operculum (wel een tijdelijk epifragma in de mond tijdens de overwintering). Oppervlak met fijne dwarslijntjes en groeilijnen.

[Lees verder...]


Rode Amerikaanse rivierkreeft
Het pantser is bezaaid met vele knobbels maar voelt niet ruw. Het zoekbeeld is de fel rode kleur van deze rivierkreeft. De scharen, poten en het lichaam hebben een rode kleur. De ogen zijn blauwgrijs. De rug van de kreeft is soms veel donkerder dan de poten en de scharen, soms tot bijna zwart. De scharen zijn lang en smal en zijn bezaaid met grote rode knobbels.Wanneer ze jong zijn kunnen ze een lichtere kleur hebben en zijn dan beige of geel-oranje. 

[Lees verder...]


Zeevis. Tot 12-16 cm. Bruin tot geelbruin, soms andere tinten met lichtere witte of meer groenachtige stipjes over het hele lichaam. Te onderscheiden door de relatief lange, rechte snuit (meer dan een derde van de totale koplengte). Vaak met onregelmatige uitsteeksels vanaf de achterzijde van de kop tot aan de rugvin. Uiterst zeldzame dwaalgast in Nederland.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Hondshaai

Stevige, langgerekte, slanke haai met een vrij stompe kop. De vinnen zijn min of meer afgerond. Meestal circa 60-80 centimeter lang (maximaal 1 meter) met een gewicht tot ruim 2,5 kilo. Aan de bovenzijde lichtbruin tot paarsbruin met een opvallend patroon van kleine, donkere, roodbruine tot bijna zwarte stippen en vlekken, die soms in bredere maar lichte dwarsbanden kunnen staan (zadelvlekken). De buik is lichter, de flanken kunnen al dan niet deels bedekt zijn met (grotere) stippen. De bek zit aan de onderzijde van de kop. De snuit heeft onderaan met neusflappen afgedekte neusgaten, die doorlopen tot de omgekeerd u-vormige, gebogen mond, die tweemaal zo lang als breed is. Bovenop de snuit zijn kleine spuitgaten aanwezig om adem te halen als het dier op de bodem ligt. De huid voelt korrelig aan als schuurpapier. De vijf kieuwopeningen zijn klein. De eerste rugvin staat ver naar achteren op de rug en begint voorbij de inplant van de buikvinnen. De tweede rugvin begint recht boven het einde van de inplant van de anaalvin. Beide paren borstvinnen zijn relatief breed. De staart is langgerekt, staat wat schuin omhoog en heeft een vlagvormig aanhangsel. Het bovenste deel loopt verder door dan het onderste en heeft een afgeronde zoom. De ogen zijn ovaal, hebben vaak een kattenoog-achtige middenstreep en vlezige ooglid-achtige randen. Nadere kenmerken: De tanden zijn klein, scheef of recht en puntig, met tot 5 minieme bijspitsen en staan in meerdere rijen. Ze zijn groter bij mannetjes dan bij vrouwtjes.

Ecologie (ingekort voor VersprA)
Meestal op zandige of zachte bodems op een diepte van 10-65 meter. Ze zijn vooral nachtactief en kunnen prooien opsporen door middel van electrische oriëntatie. Het voedsel bestaat uit weekdieren, kreeftachtigen (schaaldieren), wormen en kleine vissen. Voortplanting in de zomer. Het vrouwtje zet eikapsels af met steeds één embryo. De eieren worden inwendig bevrucht en de eikapsels worden in het voorjaar door het vrouwtje afgezet aan zeewier of rotsen. De embryo's zitten opgevouwen in de eikapsels en voeden zich met de eierdooier. (Zie voor de vorm van de eikapsels de aparte beschrijving.)

Bescherming
Niet opgenomen op de Nederlandse Rode Lijst. Niet als bedreigd op de internationale Rode Lijst van de IUCN. Geen vermelding met minimummaat in de Visserijwet. Geen terugzetverplichting

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Eikapsels Roggen en Haaien

Zeevissen. Kraakbeenvissen. Langs de kust kunnen  eierkapsels aanspoelen van verschillende soorten roggen en ten minste één haai. Deze eikapsels hebben een bruingele, donkere olijfgroene, bruine of zwarte kleur. Ze zijn rechthoekig of vierkant, elk van de hoeken loopt uit in een punt, langer uitgetrokken doorn of opgekrulde stugge draden. Deze pagina geeft een algemeen overzicht. Zie voor zowel de beschrijving van de dieren als voor de aparte eikapsels verder de afzonderlijke pagina's. 

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Stekelrog

Sterk afgeplat, breed-ruitvormig lichaam. De zijkanten bestaan uit de twee zeer grote, aan de kop vergroeide, vleugelvormige borstvinnen. De staart is lang, spits en loopt puntig toe. De gemiddelde afmeting van mannetjes ligt tussen de 50 en 70 cm, van vrouwtjes tussen 80-110 cm (maximaal 120 cm). Rugzijde variabel van kleur, van lichtgrijs of geelbruin tot donkerbruin, met donkere of juist lichtere, al dan niet omrande (oog-)vlekken en kleinere stipjes. De buikzijde is licht, meestal crèmewit. Bij verstoring kunnen de dieren zeer donker, tot bijna zwart worden. De staart is vaak gestreept met bruine dwarsbanden. De huid is ruw, bezet met stekels. De grootste stekels zitten midden op de lichaamsschijf en vormen een lange rij die tot het einde van de staart loopt. Op de staart staan nog meer stekels, meestal zijn er drie rijen. Sommige stekels, met name die van volgroeide vrouwtjes, zijn sterk ontwikkeld en aan de basis gezwollen. Bij volgroeide vrouwtjes kunnen ook stekels aan de onderzijde van de borstvinnen zitten. Aan de buikzijde zitten de mond, neusgaten en vijf paar kieuwspleten. De ogen zitten aan de bovenzijde, voor op de kop, evenals de spuitgaten of ademopeningen (spiraculi). Op de staart staan achteraan twee korte rugvinnen. De staartvin zelf is klein, afgerond en min of meer spatelvormig. Achteraan de lichaamsschijf, tegen de staartbasis aan, zitten twee afgeplatte buikvinnen, die min of meer deel uitmaken van de lichaamsschijf. Tussen deze vinnen en de brede borstvinnen zitten aan beide kanten twee feitelijk ook tot de buikvinnen behorende, lobvormige, op pootjes lijkende uitsteeksels. Hiermee 'lopen' (punteren) de roggen over de zeebodem en kunnen ze zich ook snel gedeeltelijk omdraaien om een prooi te grijpen. Nadere kenmerken: De tanden van het mannetje zijn scherper dan die van het vrouwtje. In beide kaken zitten minder dan 60 rijen eenpuntige tanden, meestal 36 - 44 in de bovenkaak.

Ecologie (Ingekort voor versprA)

Leeft in onze streken op diepten tussen 20 en circa 300 meter (elders tot 577 m), op zand- en slikbodems. De prooi bestaat uit ongewervelde bodembewoners (kreeftachtigen, weekdieren, kleinere vissen). De paatijd ligt in het voorjaar. Ovipaar, de eieren worden inwendig bevrucht waarna er op de zeebodem eierkapsels worden afgezet, waarin steeds één embryo tot ontwikkeling komt. De vrouwtjes zetten per jaar enkele tientallen eikapsels af (50 tot circa 150). Na 4-5 maanden komen de eieren uit. (Zie voor de vorm van de eikapsels de aparte beschrijving.)

Bescherming
Stond in 2004 op de Nederlandse Rode Lijst (categorie 'Kwetsbaar'. In 2015 aangepast naar categorie 'Bedreigd'. Niet als bedreigd op de internationale Rode Lijst van de IUCN, echter wel als 'Near threatened' (Gevoelig) opgenomen. Geen vermelding met minimummaat in de Visserijwet. Voor vissers geldt geen terugzetverplichting.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Pagina 24 van 46Eerste   Vorige   19  20  21  22  23  [24]  25  26  27  28  Volgende   Laatste   

Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

Mariene soorten en ecologie

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

Back To Top