|
|
Slangster
Ophiura ophiura
(Linnaeus, 1758)
Zoekbeeld
Zeester. Mariene soort. Centrale schijf met 5 versmallende ronde armen. Aan weerszijden van elk armsegment zitten drie stekeltjes. Meestal egaal oranje, grijsroze of bruin gekleurd met een symmetrische tekening op de centrale schijf. De gewone Slangster is algemener dan de Kleine slangster. Wordt ook gewone - of grote slangster genoemd.
Te verwarren met
Kleine slangster Ophiura albida.
Kenmerken
Afmetingen: Doorsnede centrale schijf tot 3,5 cm, de vijf armen worden 3,5 x de doorsnede van de centrale schijf. Hiermee is dit de grootste slangster in onze wateren.
Kleur: Egaal oranje, grijsroze of bruin, aan de onderkant lichter. Op de bovenkant van de centrale schijf en de aanhechting van de armen is een duidelijke symmetrische tekening te zien.
Vorm: Centrale schijf met 5 versmallende ronde armen. De segmenten van de armen dragen aan weerskanten drie kleine stekels. Er zitten geen zuigvoetjes onder de armen zoals bij de gewone Zeester.
Habitat en ecologie
Op zachte bodems , oals zandbodems en modderige zandbodems. Vanaf de laagwaterlijn tot 200 m diepte. De dieren kunnen zich met hun armen snel voortbewegen, maar liggen meestal rustig op de bodem. Vaak ook ingegraven.
Areaal en verspreiding
In Nederland komt de (gewone) Slangster algemeen voor in de Noordzee, Waddenzee en in Zeeland in de Oosterschelde. De soort is veel algemener dan de Kleine slangster.
Literatuur
Leeuwis, R., D. Willemse, P. Sloof-Spijker & C. Jacobusse., 2005.
Zeefauna in Zeeland. Fauna Zeelandica. Deel 1. Sponzen, Neteldieren en
Ribkwallen, Wormen, Tentakeldieren, Stekelhuidigen en Zakpijpen. Het
Zeeuwse Landschap.
Leewis, R.J., 2002. Flora en fauna van de zee. KNNV-Veldgids nr. 16. Utrecht, Stichting Uitgeverij KNNV. 320 pp.
Moen,
F.E. & E. Svensen, 2004. Marine fish & invertebrates of
Northern Europe. Aquapress, Southend-on Sea, Essex. 608 pp.
Code
Auteurs
Silvia Waajen (2013)
[IvL jan 2014]
Commentaar
Grafieken