|
|
Gestippelde dieseltreinworm
Phyllodoce mucosa
Örsted, 1843
Grevelingen, Springersdiep, 17-01-2017 (bron: Valentin Engelbos)
Zoekbeeld
Borstelworm. Mariene soort. Heldergroene eipakketjes in het vroege voorjaar. Meestal tussen het wier.
Te verwarren met
De Gestippelde dieseltreinworm is in het verleden vaak aangezien voor (en aangeduid als) Phyllodoce maculata (Linnaeus, 1767). Die heeft echter geen donkerbuine kop. Of de 'echte' P. maculata wel in onze kustwateren voorkomt moet nog worden onderzocht.
Kenmerken
Het volgroeide dier kan een maximale lengte bereiken van ongeveer 15 cm. Er zijn dan ongeveer 275 segmenten aanwezig. De kop en het eerste segment zijn donker (bruinachtig) gekleurd, met wat geel pigment aan de achterzijde, evenals aan de voorzijde van het tweede segment. De hieropvolgende twee segmenten zijn kleurloos, de overige segmenten kunnen zowel grijsgeel, geelwit, vaag groenachtig als bruin zijn. Op elk segment is dorsaal een grote donkere vlek aanwezig, die over de grens van de segmenten heen ligt. Achteraan op het lichaam smelten de donkere vlekken samen tot een continue donkere band. Bovendien zijn er meestal ook een paar kleine gele vlekken op elk segment aanwezig. De buikzijde is ook gevlekt met donker pigment.
Habitat en ecologie
Leeft in het intergetijdegebied op zand en slik, tussen wieren, stenen en grind, op een diepte tot ongeveer 20 meter. Het zijn aaseters. Dode dieren, bijvoorbeeld vissen, weekdieren of krabben, kunnen worden waargenomen vanaf ten minste 15 meter. Kruipende wormen laten een spoor van slijm achter waardoor weer andere wormen worden geleid. Bij de prooi zuigen de wormen het dode weefsel op via een omkeerbare keelholte die binnenstebuiten kan worden gekeerd. Er zijn geen kaken. Tijdens de broedtijd trekken de dieren naar elkaar toe en vormen zich groepen of 'zwermen' van volwassen dieren in ondiep water. In het voortplantingsseizoen (vaak beginnend rond de pasen) kunnen meerdere mannetjes rond een vrouwtje zwermen. Vrouwtjes produceren grote, vaak bolvormige, fles- of gifgroene geleiachtige eierpakketen, die meer dan 10.000 eieren bevatten. Deze eierklompen worden meestal vastgemaakt aan bladeren van zeewier (vaak bruinwieren, soms roodwier). De zich ontwikkelende larven doorlopen meestal twee trochophora-stadia en twee metatrochophora-stadia. Darna vestigen ze zich op de zeebodem als larven die bestaan uit vijf tot negen segmenten. Het larvale stadium kan ongeveer negen weken duren.
Areaal en verspreiding
Vanwege de verwarring met de door Linnaeus beschreven soort Phyllodoce maculata, is de precieze verspreiding niet geheel duidelijk. De soort is bekend uit de Noordelijke IJszee, de Noordelijke Pacifische Oceaan, de Noord-Atlantische Oceaan, de Golf van Mexico, Het Kattegat, de Noordzee, de Middellandse Zee en de Zwarte Zee.
Seizoenspatronen
In de lente, ongeveer vanaf pasen, komen de dieren bij elkaar in het ondiepe kustgebied, vaak in groepen. Vrouwtjes zetten vervolgens ook de opvallende grote, vaak ronde groene eierklompen af.
Literatuur
- Ecomare, 2014. Eieren zoeken langs zee. Ecomare.
- Schoonderwoerd, L, R.H. de Bruyne & I. van Lente, 2004. Als een trein met gifgroene eieren. Natuurbericht Nature Today, 21-Maart-2024. Stichting ANEMOON.
- Van Bragt, P. 2013. Pasen komt in zicht: toch zijn er nog maar weinig groene eitjes. Natuurbericht Nature Today, 17-Maart-2013. Stichting ANEMOON..
- Van Bragt, P. 2011. Vandaag begint de meteorologische lente: kijk maar onder water. Natuurbericht Nature Today, 1-Maart-2011. Stichting ANEMOON.
- Van Bragt, P. 2009. Het is groen, dus het is lente. Natuurbericht Nature Today, 28-Maart-2009. Stichting ANEMOON.
Code
Auteurs
[Niels Schrieken, jan 2018; I. van Lente 2024]
Commentaar
Grafieken