Schar
Limanda limanda
|
Schar
Limanda limanda
Zeevis. Wat kleinere platvis, tot 42 centimeter. Licht tot donkerbruin met witte vlekken langs de vinnen. Ogen aan de rechterzijde. Kleine bek, de bovenkaak eindigt ongeveer onder de voorrand van het oog. De gekleurde zijde heeft ruwe getande schubranden. De zijlijn loopt in een scherpe boog om de rugvin heen. Algemeen langs de Nederlandse kust, zowel dichterbij als wat verder van de kust.
Item 1 of 0
| Schar | Limanda limanda | | Zeevis. Wat kleinere platvis, tot 42 centimeter. Licht tot donkerbruin met witte vlekken langs de vinnen. Ogen aan de rechterzijde. Kleine bek, de bovenkaak eindigt ongeveer onder de voorrand van het oog. De gekleurde zijde heeft ruwe getande schubranden. De zijlijn loopt in een scherpe boog om de rugvin heen. Algemeen langs de Nederlandse kust, zowel dichterbij als wat verder van de kust.
| Afmetingen: Tot 42 centimeter.
Kleur: Licht tot donkerbruin met vaak witte vlekken op en bij de vinnen.
Vorm: Een wat kleinere platvis met de ogen aan de rechterzijde. Kleine bek, de bovenkaak eindigt voor of onder de voorrand van het oog. De naar boven gerichte zijkant is ruw, met fijn getande schubranden.
Vinnen: Vanaf halverwege het dier lopen de rug- en anaalvin ononderbroken door naar de staart. De zijlijn loopt in een scherpe boog om de kiewvin heen.
| | Noordoost-Atlantische Oceaan, Oostzee, Britse eilanden en Noordzee. Langs de Nederlandse kust een algemene vis, zowel in dieper water als in het kustgebied, de Zeeuwse stromen en het Waddengebied.
| Algemeen op zandbodems langs de kust, op diepten tussen 5-200 meter. Paaitijd in december-maart op diepten van 20 m en meer. Eieren en larven leven zweven vrij in het water. Jonge dieren zakken bij een lengte van ca 14 mm naar de bodem af. Het voedsel van de Schar bestaat uit wormen, kreeftachtigen, weekdieren en stekelhuidigen. Volwassen exemplaren trekken dieper water in.
| | 127139
| Nederland | Zoutwater | MOO |
Schol
Pleuronectes platessa
|
Schol
Pleuronectes platessa
Zeevis. Een plompe platvis die tot maximaal 90 cm wordt (meestal kleiner). De bovenkant is groenbruin met meestal oranje-rode vlekken. De huid voelt overal glad aan. Op de kop staat een rijtje van 4-7 benige knobbeltjes tussen het oog en de zijlijn. De zijlijn om de vin achter de kieuw is niet of nauwelijks gebogen. De staartwortel is even lang als breed. De onderkant is blawachtig grijs en verder pigmentloos.
Item 1 of 0
| Schol | Pleuronectes platessa | | Zeevis. Een plompe platvis die tot maximaal 90 cm wordt (meestal kleiner). De bovenkant is groenbruin met meestal oranje-rode vlekken. De huid voelt overal glad aan. Op de kop staat een rijtje van 4-7 benige knobbeltjes tussen het oog en de zijlijn. De zijlijn om de vin achter de kieuw is niet of nauwelijks gebogen. De staartwortel is even lang als breed. De onderkant is blawachtig grijs en verder pigmentloos.
| Afmetingen: tot 90 cm. Meestal kleiner.
Kleur: Omdat de dieren op hun zij zwemmen is de bovenkant in feite de rechter zijkant. Deze is bruin tot groen en meestal getekend met oranje of rode vlekken. De naar de bodem gerichte linkerkant heeft (onderkant) is wit zonder verder pigment.
Vorm: De Schol is een wat plompe platvis. De ogen zitten aan de rechterkant. .Op de kop staat een rijtje van 4-7 benige knobbeltjes tussen het oog en de zijlijn. De zijlijn om de vin achter de kieuw is niet of nauwelijks gebogen.
Vinnen: Lange doorlopende rugvin en iets kortere anaalvin.
Overig: De vissen zwemen golvend over de bodem en graven zich snel in.
| | Noordoost-Atlantische Oceaan, Oostzee en Noordzee. In Nederland algemeen langs de Nederlandse kust, dieper op de Noordzee, in Zeeland en in het Waddengebied overal waar het dier zich makkelijk kan ingraven. Grotere Schol trekt naar steeds dieper water.
Waarnemingen schol:
- Waarneming.nl: schol.
- Verspreidingsatlas.nl: schol.
- Telmee.nl: schol.
| De Schol leeft op zand en slikbodems of gemengde bodems, van zeer dicht bij de kust tot een diepte van 200 meter. Het zijn vooral nacht-actieve dieren. De paaitijd loopt van januari tot april. Paaien gebeurd in relatief ondiep water (20-40 meter). Zoals alle platvis zwemmen ook kleine scholletjes eerst rechtop en zien ze nog uit als andere vissen. Na ca 6 weken veranderen ze van uiterlijk, waarbij een van de ogen naar de andere kant groeit en ze uitgroeien tot een platvis. Schollen voeden zich voornamelijk met wormen, kreeftachtigen en weekdieren.
| | 127143
| Nederland | Zoutwater | MOO |
Schurftvis
Arnoglossus laterna
|
Schurftvis
Arnoglossus laterna
Mariene vissoort (zeevis). Grote, langwerpige vis. Tot 25 cm. Rug blauwgrijs, flanken groenbruin met donkere verticale banden. Stompe kop met een grote bek met krachtige kaken. Vooraan in de bek lange, stevige tanden, achteraan stompe tanden. Rugvin lang, anaalvin eveneens. Brede borstvinnen. Geen buikvinnen, kleine staartvin. Valt of door de gerafelde vinnen en het rommelige uiterlijk (de schubben laten los, de vis ziet er 'schurftig' uit). Langs de Nederlandse kust zeldzaam, nu en dan jonge dieren.
Item 1 of 0
| Schurftvis | Arnoglossus laterna | | Mariene vissoort (zeevis). Grote, langwerpige vis. Tot 25 cm. Rug blauwgrijs, flanken groenbruin met donkere verticale banden. Stompe kop met een grote bek met krachtige kaken. Vooraan in de bek lange, stevige tanden, achteraan stompe tanden. Rugvin lang, anaalvin eveneens. Brede borstvinnen. Geen buikvinnen, kleine staartvin. Valt of door de gerafelde vinnen en het rommelige uiterlijk (de schubben laten los, de vis ziet er 'schurftig' uit). Langs de Nederlandse kust zeldzaam, nu en dan jonge dieren.
| Afmetingen: Volwassen: Langs de kust tot circa 16 cm, dieper tot maximaal 25 cm.
Kleur: Bruingrijs aan de gepigmenteerde zijde, op de vinnen zitten vage donkerdere vlekjes. Op de ongekleurde ‘blinde’ zijde zit geen zijlijn.
Vorm: Kleine ovaalronde platvis met de ogen op de linkerzijde. Bek eindstandig.
Vinnen: Opvallend is dat de eerste rugvinstralen niet met elkaar verbonden zijn door een membraan. Ook de verdere vinstralen lijken grotendeels los van elkaar te zitten waardoor de vinnen een rafelige indruk maken. De linkerbuikvin is veel langer dan de rechter (bij de Tarbot zijn die vrijwel gelijk). De inplant van de rugvin begint nog vóór het bovenste oog. De anaalvin begint ongeveer na het kieuwdeksel. Staartvin vrij klein, afgerond.
Nadere kenmerken: De schubben op de huid laten zeer snel los, waardoor de vis een rommelig (en voor consumptie onsmakelijk) uiterlijk krijgt. Vinstralen: rugvin 81-93, anaalvin 74-82 vinstralen.
| | Noordoost-Atlantische Oceaan, rondom de Britse eilanden, Noordzee, Atlantische kusten van Frankrijk en het Iberisch sciereiland, Middellandse Zee en Zwarte Zee. Langs de Nederlandse kust minder algemeen, vooral in de zomer.
| Leeft op zand- en soms modderbodems, vooral op diepten tussen 10-60 meter (aangetroffen tot 400 m). De paaitijd valt tussen juni en augustus. De eieren en larven leven vrij in de waterkolom. Jonge schurftvisjes zakken bij een lengte van 16-30 mm naar de bodem. Het voedsel bestaat vooral uit wormen, kleine kreeftachtigen en kleine vissoorten. De metamorfose tot platvis begint wanneer de vislarven tussen de 16 en 23 mm zijn. Kan ten minste 8 jaar worden.
| | 127126
| Nederland | Zoutwater | MOO |
Tong
Solea solea
|
Tong
Solea solea
Zeevis. Platvis met een mooie gestroomlijnde, langwerpige ellipsvorm. Overwegend bruin van kleur met verspreide vlekjes. De oogjes op de kop zijn klein in verhouding tot andere platvissen. De huid is bobbelig. Vooral 's nachts actieve soort.
Item 1 of 0
| Tong | Solea solea | | Zeevis. Platvis met een mooie gestroomlijnde, langwerpige ellipsvorm. Overwegend bruin van kleur met verspreide vlekjes. De oogjes op de kop zijn klein in verhouding tot andere platvissen. De huid is bobbelig. Vooral 's nachts actieve soort. | Afmetingen:
Tot ca. 70 cm. Meestal aanzienlijk kleiner. Sliptong (niet slibtong) zijn exemplaren die zo klein zijn dat ze door grofmazige netten heen kunnen slippen.
Kleur:
Bruin met donkerbruine vlekken. Vaak aangepast aan de bodem.
Vorm: Ovaalronde platvis. Kleine dicht bij elkaar staande oogjes aan de rechterzijde van het lichaam. Duidelijke tastdraadjes onder aan de bek. Snuit rond en voor de bek uitstekend, onderstandige bek. Neusgat op onderzijde klein, zonder franjes.
Vinnen:
Borstvin aan de ongekleurde zijde goed ontwikkeld. | | Oostelijke Atlantische Oceaan van Zuid-Noorwegen, via de Oostzee en de Noordzee tot aan de West-Afrikaanse kust (Senegal). Verder in vrijwel de hele Middellandse Zee. In Nederland langs de hele kust algemeen, jonge dieren ook tot in de getijdenzone en in estuaria. | De Tong leeft op vlakke zandige bodems vanaf het litoraal tot een diepte van
60 meter. Nachtjager. Paaitijd van april tot juni nabij de kust op een diepte van
20 meter. Tijdens de paaitrek naar de kust zwemmen de dieren ’s nachts vaak direct onder het wateroppervlak. Het voedsel bestaat uit wormen, weekdieren en kleine kreeftachtigen. | In de winter trekken Tongen terug naar het iets warmere water in de zuidelijke Noordzee. | 127160 | Nederland | Zoutwater | MOO |
Tongschar
Microstomus kitt
|
Tongschar
Microstomus kitt
Zeevis. Een stevige, gedrongen platvis tot 70 cm, met de ogen aan de rechter zijde. Bruin met een onregelmatig vlekkenpatroon. De huid is glad. De zijlijn loopt zwak gebogen om de rechter borstvin heen.
Item 1 of 0
| Tongschar | Microstomus kitt | | Zeevis. Een stevige, gedrongen platvis tot 70 cm, met de ogen aan de rechter zijde. Bruin met een onregelmatig vlekkenpatroon. De huid is glad. De zijlijn loopt zwak gebogen om de rechter borstvin heen. | Afmetingen: 60-70 cm, vaak kleiner.
Kleur: Chocoladebruin met lichtere en donkerdere roze, oranje, gele of groenbruine onregelmatige vlekken. Vaak met een orange vlek achter de borstvin.
Vorm: Ovaalrond en gedrongen. Ogen op rechterzijde, lichaam dik en vlezig, huid slijmerig en glad zonder knobbels of ruwe schubben. Kop klein. In de bek eindigt de bovenkaak voor of direct onder de voorzijde van het oog. Boven de rechterborstvin is de zijlijn zwak gebogen.
Vinnen: De Tongschar heeft één rugvin en één anaalvin, die beiden lopen vrijwel rondom. | | Noordoost-Atlantische Oceaan vanaf de Witte Zee, Noorwegen, Ijsland, Skagerrak en Kattegat, via de Britse eilanden en de Noordzee tot in de Golf van Biscaje. Langs de Nederlandse kust minder algemeen. | De Tongschar is vaker te vinden bij hardere bodems, zoals rotskusten, op en rond wrakken en bij de steenbestortingen van Zeeuwse dijken. Het meest op diepten tussen 10 tot 200 meter. De dieren eten hoofdzakelijk ongewervelden, vooral borstelwormen. Kan tot 23 jaar worden. | | 127140 | Nederland | Zoutwater | MOO |