|
| | | | | | | | | | | | | | |
Gebochelde streepschelp
Musculus discors
|
Gebochelde streepschelp
Musculus discors
Mariene tweekleppige. Tot 17 mm. Geelwit met gemarmerde roodbruine
vlekken. Opperhuid vaak olijfgroen. Top vrijwel aan de voorrand.
Onderrand van de schelp vaak wat
uitgebogen. Buitenzijde met voor en achter vanuit de top lopen stralende
groeven en een glad veld in het midden. Binnenkant met parelmoerglans.
Leven vastgehecht aan
stenen en tussen wieren,
hydropoliepen
en dergelijke. vaak in nestjes. Schaars in de Noordzee. Spoelt op het strand aan op drijvende voorwerpen.
Item 1 of 0
| Gebochelde streepschelp | Musculus discors | | Mariene tweekleppige. Tot 17 mm. Geelwit met gemarmerde roodbruine
vlekken. Opperhuid vaak olijfgroen. Top vrijwel aan de voorrand.
Onderrand van de schelp vaak wat
uitgebogen. Buitenzijde met voor en achter vanuit de top lopen stralende
groeven en een glad veld in het midden. Binnenkant met parelmoerglans.
Leven vastgehecht aan
stenen en tussen wieren,
hydropoliepen
en dergelijke. vaak in nestjes. Schaars in de Noordzee. Spoelt op het strand aan op drijvende voorwerpen. | Afmetingen:
L. tot 17 mm, H. tot 15 mm.
Schelpkleur: Geelwit met gemarmerde roodbruine vlekken. Opperhuid olijfgroen tot geelbruin.
Schelpvorm: Dunschalige,
matig bolle schelp. De top ligt vrijwel aan de voorrand, die iets
smaller is dan de achterrand. De onderrand van de schelp is vaak wat
uitgebogen.
Sculptuur: Vanuit de top stralende groeven op de voor- en achterkant van de schelp en een glad veld in het midden.
Slot: Geen echte slottanden, maar wel een langwerpige, gecreneleerde slotplaat.
Binnenzijde schelp: Binnenkant met een parelmoerglans. Twee ongelijke spierindruksels.
Dier: Aan de voorzijde een korte aparte instroomsifo, de
uitstroomsifo ligt veel verder naar de achterzijde. De voet is
riemvormig afgeplat en kan tot een lange, smalle draad worden
uitgestrekt. Lichaamskleur geeloranje, sifonen soms donkerder
gespikkeld.
| | Circumboreaal.
Vanaf het Arctisch Gebied in Europa tot
in de
Middellandse Zee en Madeira. In Nederland relatief weinig waarnemingen, vrijwel alle uit het
offshore-gebied
van de Noordzee, op of nabij de Oestergronden.
Dichter bij
de kust is er een waarneming uit het gebied
ten NW van
Texel.
Op het strand: Van het strand zijn diverse vondsten bekend van exemplaren die vastgehecht zaten op drijvende en in het water
zwevende
voorwerpen als plastic, hout, kurk, riemwier, wulkeieren en (ook
levend) in Tubularia-bosjes. | Leeft vooral langs rotskusten, vanaf het litoraal
tot diepten
van enkele
tientallen meters. De dieren hechten zich met byssusdraden
vast aan
stenen en tussen kalkalgen, met name Corallina officinalis,
hydropoliepen
en dergelijke. Ze maken vaak ‘nestjes’ van byssusdraden
vervlochten
met ander materiaal, waaronder delen van grotere bruinwieren als
Laminaria
en Fucus en
soms roodwieren. Het voedsel (plankton en kleine algen)
kan uit het
water worden gefilterd, maar ook kunnen zeer kleine detritusdeeltjes
uit het
bodemmateriaal worden opgenomen. Het zijn derhalve zowel filteraars
als
detrituseters (depositfeeders). De dieren zijn protandrisch
hermafrodiet:
jonge dieren zijn mannetjes, maar grotere dieren worden
vrouwtjes.
De relatief grote eieren (tot
0,25 mm)
worden in lange eisnoeren afgezet in de ‘nestjes’. Er is geen pelagisch
larvenstadium.
Juveniele dieren blijven vaak lang in het nest, waardoor hele
kluiten
dieren kunnen ontstaan. Tot 3-5 jaar oud. | | 140472 | Nederland | Zoutwater | SMP|ANM |
Gemarmerde streepschelp
Modiolarca subpictus
|
Gemarmerde streepschelp
Modiolarca subpictus
Mariene tweekleppige. Tot 20 mm. Geelwit
of oranje, al dan niet met een gemarmerd vlekkenpatroon van roodbruine
tot paarse vlekjes en strepen. Opperhuid lichtgroen, rood of bruin.
Dunschalig, zeer bol, top vrijwel vooraan. Onderrand in het midden niet,
of nauwelijks uitgebogen. Stralende verticale groeven op voor- en
achterkant, glad in het midden. Leeft vastgehecht
met
byssusdraden tussen wieren en ander materiaal, vanaf
het litoraal
tot diepten
van enkele tientallen m. Leeft ook vaak met meerdere tegelijk ingesloten in
grote
tunicaten en kan zo aanspoelen op het strand. Ook soms vastgehecht op drijvende voorwerpen.
Item 1 of 0
| Gemarmerde streepschelp | Modiolarca subpictus | | Mariene tweekleppige. Tot 20 mm. Geelwit
of oranje, al dan niet met een gemarmerd vlekkenpatroon van roodbruine
tot paarse vlekjes en strepen. Opperhuid lichtgroen, rood of bruin.
Dunschalig, zeer bol, top vrijwel vooraan. Onderrand in het midden niet,
of nauwelijks uitgebogen. Stralende verticale groeven op voor- en
achterkant, glad in het midden. Leeft vastgehecht
met
byssusdraden tussen wieren en ander materiaal, vanaf
het litoraal
tot diepten
van enkele tientallen m. Leeft ook vaak met meerdere tegelijk ingesloten in
grote
tunicaten en kan zo aanspoelen op het strand. Ook soms vastgehecht op drijvende voorwerpen. | Afmetingen:
L. tot 20 mm, H. tot 12 mm.
Schelpkleur: Geelwit
of oranje, al dan niet met een gemarmerd vlekkenpatroon van roodbruine
tot paarse vlekjes en strepen. De opperhuid is lichtgroen, bij jongere
dieren meer rood of bruin, de binnenzijde van de schelp glanzend,
parelmoerachtig.
Schelpvorm: Dunschalig, top en schelpen zeer bol, top vrijwel vooraan gelegen. De
onderrand is in het midden niet, of in elk geval niet duidelijk uitgebogen
Sculptuur: Stralende verticale groeven op voor- en achterkant, glad in het midden.
Slot: Geen slottanden, fijn gecreneleerde slotplaat.
Binnenzijde schelp: Binnenin een groot en klein spierindruksel.
Dier: Korte instroomsifo aan de voorzijde en een aparte
uitstroomsifo aan de achterzijde. De voet is groot, riemvormig afgeplat | | Van Noorwegen
tot de Canarische Eilanden, de westkust
van Afrika
(tot Angola) en in de Middellandse Zee. Niet autochtoon gemeld uit de Nederlandse
nabije
kustzone of het litoraal. Meermalen gevonden in door vissers opgeviste
tunicaten. De Gemarmerde streepschelp
leeft zeker
in het Nederlandse kustgebied, zoals behalve uit de visserijvangsten
ook blijkt
uit vondsten in aangespoelde tunicaten op Terschelling en Texel.
Op het strand: Behalve in tunicaten bereikt de soort ook vaak vers
of levend
onze stranden op drijvende voorwerpen, waarop ze met byssusdraden
vastzitten. | Leeft in het getijdengebied van rotskusten, vastgehecht
met
byssusdraden tussen wieren en vast substraat als Wulk, stenen,
lege
tweekleppigen en tussen kalkalgen, zoals Corallina officinalis. Vanaf
het litoraal
tot diepten
van enkele tientallen meters. De dieren kunnen zich ook actief
met de voet
verplaatsen. Opvallend is dat de soort ook vaak ingesloten leeft in
grote
tunicaten (manteldieren), met name de Vuilwitte of Ruwe zakpijp Ascidiella
aspersa, de Doorschijnende zakpijp Ciona
intestinalis, de Zeebes Dendrodioa
grossularia
en soorten als de Gezwollen bolzakpijp Synoicum pulmonaria en Ascidia mentula. Ze nestelen zich, geheel omgeven
door hun
eigen byssus, vaak met meerdere exemplaren tegelijk in de wanden
van de
mantelholte van de zakpijp. Doordat de dieren ook binnen in de zakpijp
rondkruipen,
kunnen ze ook worden uitgestoten en een vrijlevend
bestaan leiden. Het voedsel (plankton en kleine algen) wordt uit
het water
gefilterd, maar ook kleine detritusdeeltjes uit het bodemmateriaal
worden
opgenomen. Voortplanting in juli-augustus. Anders dan bij andere streepschelpen, brengen de larven van
de Gemarmerde
streepschelp eerst enige tijd door als pelagische larven in het
plankton.
Leeftijd: hoogstens 2 jaar. | | 506128 | Nederland | Zoutwater | MOO |
Zwarte streepschelp
Musculus svecicus
|
Zwarte streepschelp
Musculus svecicus
Mariene tweekleppige. Tot 55 mm. Wit tot bleeklila, binnenzijde glanzend
wit. Opperhuid jonge dieren geelgroen tot bruin, volwassen donkerbruin
tot zwart. Vrij
dunschalig. De onderrand is niet uitgebogen maar vrijwel recht.
Stralende verticale groeven op voor- en achterkant, glad in het midden. Noordzee: leeft ver van de kust in dieper water. Spoelt zelden of nooit op het strand aan (enkele keren met drijvende voorwerpen).
Item 1 of 0
| Zwarte streepschelp | Musculus svecicus | | Mariene tweekleppige. Tot 55 mm. Wit tot bleeklila, binnenzijde glanzend
wit. Opperhuid jonge dieren geelgroen tot bruin, volwassen donkerbruin
tot zwart. Vrij
dunschalig. De onderrand is niet uitgebogen maar vrijwel recht.
Stralende verticale groeven op voor- en achterkant, glad in het midden. Noordzee: leeft ver van de kust in dieper water. Spoelt zelden of nooit op het strand aan (enkele keren met drijvende voorwerpen). | Afmetingen: 55 X 30 mm.
Kleur: Wit tot bleeklila, aan de binnenzijde glanzend wit. Opperhuid
bij jonge dieren geelgroen tot bruin, bij volwassen dieren diep
donkerbruin tot zwart. De opperhuid wordt na droging snel schilferig.
Schelpvorm: Vrij dunschalige, langwerpig-ovale schelp. De top ligt enigszins van de voorrand af. De onderrand is niet uitgebogen maar vrijwel recht.
Sculptuur: Stralende verticale groeven op voor- en achterkant, glad in het midden.
Slot: Ligament kort. Geen slottanden.
Binnenzijde schelp: Binnenin een groot en klein spierindruksel.
| | Een vooral noordelijke soort. In Europa van het Arctisch Gebied tot in de Noordzee. Elders ook bekend van North Carolina en Oregon tot de Zee van Ochotsk. In het Noordzeegebied naar het noorden toe iets minder zeldzaam (Denemarken). In Nederlandse wateren voornamelijk bekend van de noordelijke delen.
Op het strand: Enkele keren op de Nederlandse kust aangespoeld (vooral jonge dieren) op drijvende voorwerpen. | De soort leeft al dan niet vastgehecht met byssusdradenin ‘nesten’ op een slik-, zand- of steenbodem in dieper water, tot enkele honderden m. Het zijn zowel filteraars als detrituseters. De dieren zijn van gescheiden geslacht, maar tevens protandrisch hermafrodiet, wat inhoudt in dat ze mannetjes zijn als ze jong zijn, terwijl de oudere dieren veranderen in vrouwtjes. Bevruchting van de eieren vindtplaats in de mantelholte, waarna de bevruchte eieren in gelatineuze snoeren worden afgezet, vaak in zelfgemaakte nestjes van byssusdraden. De jonge dieren kunnen enige tijd in denestjes doorbrengen, zodat clusters ontstaan van moederdieren met diverse juvenielen bijeen. Bij grotere afmetingen kunnen de dieren zichzelf losmaken en met de voet naar elders verplaatsen. Leeftijd: 3-5 jaar. | | 506133 | Nederland | Zoutwater | SMP|ANM |
| |