Search
Search
 
Soorten
 
 
1
Page size:
 3 items in 1 pages
ZoekbeeldKenmerken
               
1
Page size:
 3 items in 1 pages
Gebochelde streepschelp
Musculus discors

Gebochelde streepschelp
Musculus discors

Mariene tweekleppige. Tot 17 mm. Geelwit met gemarmerde roodbruine vlekken. Opperhuid vaak olijfgroen. Top vrijwel aan de voorrand. Onderrand van de schelp vaak wat uitgebogen. Buitenzijde met voor en achter vanuit de top lopen stralende groeven en een glad veld in het midden. Binnenkant met parelmoerglans. Leven  vastgehecht aan stenen en tussen wieren, hydropoliepen en dergelijke. vaak in nestjes. Schaars in de Noordzee. Spoelt op het strand aan op drijvende voorwerpen.
Main Image
 
Musculus discors Mariene tweekleppige. Tot 17 mm. Geelwit met gemarmerde roodbruine vlekken. Opperhuid vaak olijfgroen. Top vrijwel aan de voorrand. Onderrand van de schelp vaak wat uitgebogen. Buitenzijde met voor en achter vanuit de top lopen stralende groeven en een glad veld in het midden. Binnenkant met parelmoerglans. Leven  vastgehecht aan stenen en tussen wieren, hydropoliepen en dergelijke. vaak in nestjes. Schaars in de Noordzee. Spoelt op het strand aan op drijvende voorwerpen.

Afmetingen: L. tot 17 mm, H. tot 15 mm.
Schelpkleur: Geelwit met gemarmerde roodbruine vlekken. Opperhuid olijfgroen tot geelbruin.  Schelpvorm: Dunschalige, matig bolle schelp. De top ligt vrijwel aan de voorrand, die iets smaller is dan de achterrand. De onderrand van de schelp is vaak wat uitgebogen.
Sculptuur: Vanuit de top stralende groeven op de voor- en achterkant van de schelp en een glad veld in het midden.
Slot: Geen echte slottanden, maar wel een langwerpige, gecreneleerde slotplaat.
Binnenzijde schelp: Binnenkant met een parelmoerglans. Twee ongelijke spierindruksels.

Dier: Aan de voorzijde een korte aparte instroomsifo, de uitstroomsifo ligt veel verder naar de achterzijde. De voet is riemvormig afgeplat en kan tot een lange, smalle draad worden uitgestrekt. Lichaamskleur geeloranje, sifonen soms donkerder gespikkeld.

 

Circumboreaal. Vanaf het Arctisch Gebied in Europa tot in de Middellandse Zee en Madeira. In Nederland relatief weinig waarnemingen, vrijwel alle uit het offshore-gebied van de Noordzee, op of nabij de Oestergronden. Dichter bij de kust is er een waarneming uit het gebied ten NW van Texel.

Op het strand: Van het strand zijn diverse vondsten bekend van exemplaren die vastgehecht zaten op drijvende en in het water zwevende voorwerpen als plastic, hout, kurk, riemwier, wulkeieren en (ook levend) in Tubularia-bosjes.

Leeft vooral langs rotskusten, vanaf het litoraal tot diepten van enkele tientallen meters. De dieren hechten zich met byssusdraden vast aan stenen en tussen kalkalgen, met name Corallina officinalis, hydropoliepen en dergelijke. Ze maken vaak ‘nestjes’ van byssusdraden vervlochten met ander materiaal, waaronder delen van grotere bruinwieren als Laminaria en Fucus en soms roodwieren. Het voedsel (plankton en kleine algen) kan uit het water worden gefilterd, maar ook kunnen zeer kleine detritusdeeltjes uit het bodemmateriaal worden opgenomen. Het zijn derhalve zowel filteraars als detrituseters (depositfeeders). De dieren zijn protandrisch hermafrodiet: jonge dieren zijn mannetjes, maar grotere dieren worden vrouwtjes. De relatief grote eieren (tot 0,25 mm) worden in lange eisnoeren afgezet in de ‘nestjes’. Er is geen pelagisch larvenstadium. Juveniele dieren blijven vaak lang in het nest, waardoor hele kluiten dieren kunnen ontstaan. Tot 3-5 jaar oud. 140472NederlandZoutwaterSMP|ANM
Gemarmerde streepschelp
Modiolarca subpictus

Gemarmerde streepschelp
Modiolarca subpictus

Mariene tweekleppige. Tot 20 mm. Geelwit of oranje, al dan niet met een gemarmerd vlekkenpatroon van roodbruine tot paarse vlekjes en strepen. Opperhuid lichtgroen, rood of bruin. Dunschalig, zeer bol, top vrijwel vooraan. Onderrand in het midden niet, of nauwelijks uitgebogen. Stralende verticale groeven op voor- en achterkant, glad in het midden. Leeft vastgehecht met byssusdraden tussen wieren en ander materiaal, vanaf het litoraal tot diepten van enkele tientallen m. Leeft ook vaak met meerdere tegelijk ingesloten in grote tunicaten en kan zo aanspoelen op het strand. Ook soms vastgehecht op drijvende voorwerpen.
Main Image
 
Modiolarca subpictus Mariene tweekleppige. Tot 20 mm. Geelwit of oranje, al dan niet met een gemarmerd vlekkenpatroon van roodbruine tot paarse vlekjes en strepen. Opperhuid lichtgroen, rood of bruin. Dunschalig, zeer bol, top vrijwel vooraan. Onderrand in het midden niet, of nauwelijks uitgebogen. Stralende verticale groeven op voor- en achterkant, glad in het midden. Leeft vastgehecht met byssusdraden tussen wieren en ander materiaal, vanaf het litoraal tot diepten van enkele tientallen m. Leeft ook vaak met meerdere tegelijk ingesloten in grote tunicaten en kan zo aanspoelen op het strand. Ook soms vastgehecht op drijvende voorwerpen.

Afmetingen: L. tot 20 mm, H. tot 12 mm.
Schelpkleur: Geelwit of oranje, al dan niet met een gemarmerd vlekkenpatroon van roodbruine tot paarse vlekjes en strepen. De opperhuid is lichtgroen, bij jongere dieren meer rood of bruin, de binnenzijde van de schelp glanzend, parelmoerachtig.
Schelpvorm: Dunschalig, top en schelpen zeer bol, top vrijwel vooraan gelegen. De onderrand is in het midden niet, of in elk geval niet duidelijk uitgebogen
Sculptuur:
Stralende verticale groeven op voor- en achterkant, glad in het midden.
Slot: Geen slottanden, fijn gecreneleerde slotplaat.
Binnenzijde schelp: Binnenin een groot en klein spierindruksel.

Dier: Korte instroomsifo aan de voorzijde en een aparte uitstroomsifo aan de achterzijde. De voet is groot, riemvormig afgeplat

 

Van Noorwegen tot de Canarische Eilanden, de westkust van Afrika (tot Angola) en in de Middellandse Zee. Niet autochtoon gemeld uit de Nederlandse nabije kustzone of het litoraal. Meermalen gevonden in door vissers opgeviste tunicaten. De Gemarmerde streepschelp leeft zeker in het Nederlandse kustgebied, zoals behalve uit de visserijvangsten ook blijkt uit vondsten in aangespoelde tunicaten op Terschelling en Texel.

Op het strand: Behalve in tunicaten bereikt de soort ook vaak vers of levend onze stranden op drijvende voorwerpen, waarop ze met byssusdraden vastzitten.

Leeft in het getijdengebied van rotskusten, vastgehecht met byssusdraden tussen wieren en vast substraat als Wulk, stenen, lege tweekleppigen en tussen kalkalgen, zoals Corallina officinalis. Vanaf het litoraal tot diepten van enkele tientallen meters. De dieren kunnen zich ook actief met de voet verplaatsen. Opvallend is dat de soort ook vaak ingesloten leeft in grote tunicaten (manteldieren), met name de Vuilwitte of Ruwe zakpijp Ascidiella aspersa, de Doorschijnende zakpijp Ciona intestinalis, de Zeebes Dendrodioa grossularia en soorten als de Gezwollen bolzakpijp Synoicum pulmonaria en Ascidia mentula. Ze nestelen zich, geheel omgeven door hun eigen byssus, vaak met meerdere exemplaren tegelijk in de wanden van de mantelholte van de zakpijp. Doordat de dieren ook binnen in de zakpijp rondkruipen, kunnen ze ook worden uitgestoten en een vrijlevend bestaan leiden. Het voedsel (plankton en kleine algen) wordt uit het water gefilterd, maar ook kleine detritusdeeltjes uit het bodemmateriaal worden opgenomen. Voortplanting in juli-augustus. Anders dan bij andere streepschelpen, brengen de larven van de Gemarmerde streepschelp eerst enige tijd door als pelagische larven in het plankton. Leeftijd: hoogstens 2 jaar. 506128NederlandZoutwaterMOO
Zwarte streepschelp
Musculus svecicus

Zwarte streepschelp
Musculus svecicus

Mariene tweekleppige. Tot 55 mm. Wit tot bleeklila, binnenzijde glanzend wit. Opperhuid jonge dieren geelgroen tot bruin, volwassen donkerbruin tot zwart. Vrij dunschalig. De onderrand is niet uitgebogen maar vrijwel recht. Stralende verticale groeven op voor- en achterkant, glad in het midden. Noordzee: leeft ver van de kust in dieper water. Spoelt zelden of nooit op het strand aan (enkele keren met drijvende voorwerpen).
Main Image
 
Musculus svecicus Mariene tweekleppige. Tot 55 mm. Wit tot bleeklila, binnenzijde glanzend wit. Opperhuid jonge dieren geelgroen tot bruin, volwassen donkerbruin tot zwart. Vrij dunschalig. De onderrand is niet uitgebogen maar vrijwel recht. Stralende verticale groeven op voor- en achterkant, glad in het midden. Noordzee: leeft ver van de kust in dieper water. Spoelt zelden of nooit op het strand aan (enkele keren met drijvende voorwerpen).

Afmetingen: 55 X 30 mm.
Kleur: Wit tot bleeklila, aan de binnenzijde glanzend wit. Opperhuid bij jonge dieren geelgroen tot bruin, bij volwassen dieren diep donkerbruin tot zwart. De opperhuid wordt na droging snel schilferig.
Schelpvorm:
Vrij dunschalige, langwerpig-ovale schelp. De top ligt enigszins van de voorrand af. De onderrand is niet uitgebogen maar vrijwel recht.
Sculptuur: Stralende verticale groeven op voor- en achterkant, glad in het midden.
Slot: Ligament kort. Geen slottanden.
Binnenzijde schelp: Binnenin een groot en klein spierindruksel.  

 

 

Een vooral noordelijke soort. In Europa van het Arctisch Gebied tot in de Noordzee. Elders ook bekend van North Carolina en Oregon tot de Zee van Ochotsk. In het Noordzeegebied naar het noorden toe iets minder zeldzaam (Denemarken). In Nederlandse wateren voornamelijk bekend van de noordelijke delen.

Op het strand: Enkele keren op de Nederlandse kust aangespoeld (vooral jonge dieren) op drijvende voorwerpen.

De soort leeft al dan niet vastgehecht met byssusdradenin ‘nesten’ op een slik-, zand- of steenbodem in dieper water, tot enkele honderden m. Het zijn zowel filteraars als detrituseters. De dieren zijn van gescheiden geslacht, maar tevens protandrisch hermafrodiet, wat inhoudt in dat ze mannetjes zijn als ze jong zijn, terwijl de oudere dieren veranderen in vrouwtjes. Bevruchting van de eieren vindtplaats in de mantelholte, waarna de bevruchte eieren in gelatineuze snoeren worden afgezet, vaak in zelfgemaakte nestjes van byssusdraden. De jonge dieren kunnen enige tijd in denestjes doorbrengen, zodat clusters ontstaan van moederdieren met diverse juvenielen bijeen. Bij grotere afmetingen kunnen de dieren zichzelf losmaken en met de voet naar elders verplaatsen. Leeftijd: 3-5 jaar. 506133NederlandZoutwaterSMP|ANM
  • NoFilter
  • Contains
  • DoesNotContain
  • StartsWith
  • EndsWith
  • EqualTo
  • NotEqualTo
  • GreaterThan
  • LessThan
  • GreaterThanOrEqualTo
  • LessThanOrEqualTo
  • Between
  • NotBetween
  • IsEmpty
  • NotIsEmpty
  • IsNull
  • NotIsNull
  • Custom
 
   

Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

Mariene soorten en ecologie

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

Back To Top