Hooiwagenkrab
Macropodia rostrata
|
Hooiwagenkrab
Macropodia rostrata
Krab. Mariene soort. Tot 3,5 cm. Een spinachtige krab met smalle lange scharen en poten die
langer zijn dan het schild. Rugschild driehoekig, eindigend in twee tanden die elkaar over de
gehele lengte tussen de gesteelde ogen raken. Vooral tussen geweisponzen. Steeds sterk gecamoufleerd,
bedekt met stukjes spons, mosdiertjes of wier. Vaak pas ontdekt als een stuk spons o.i.d. gaat
'lopen'.
Item 1 of 0
| Hooiwagenkrab | Macropodia rostrata | | Krab. Mariene soort. Tot 3,5 cm. Een spinachtige krab met smalle lange scharen en poten die
langer zijn dan het schild. Rugschild driehoekig, eindigend in twee tanden die elkaar over de
gehele lengte tussen de gesteelde ogen raken. Vooral tussen geweisponzen. Steeds sterk gecamoufleerd,
bedekt met stukjes spons, mosdiertjes of wier. Vaak pas ontdekt als een stuk spons o.i.d. gaat
'lopen'. |
Afmetingen: Rugschild (carapax) tot ca. 3,5 cm
Kleur: Door de als camouflage aangebrachte begroeiing is de kleur van het lichaam vaak moeilijk te zien. Zonder bedekking, bijvoorbeeld direct naar een verschaling, zijn de dieren vrij licht van kleur, meestal grijsbruin, geelbruin of roodachtig bruin.
Rugschild: driehoekig, aan de voorzijde uitlopend in een punt (rostrum). Feitelijk bestaat het rostrum uit twee lange tandvormige uitsteeksels die elkaar over de gehele lengte raken. De achterkant van het rugschild is geheel afgerond. De oogsteel is vrij lang.
Vorm: Spinachtig en dun. In tegenstelling tot de meeste krabbensoorten zien de dieren er nogal fragiel uit.
Poten: Hooiwagenkrabben hebben erg lange, dunne poten ten opzichte van hun relatief kleine lichaam. De schaarpoten van het mannetje zijn veel langer dan het rugschild, de schaarpoten van het wijfje zijn korter dan die van het mannetje. De looppoten zijn lang en slank.
Overig: Over het gehele lichaam bedekt met haakvormige haren. Hier worden door de krab zelf stukjes spons, wieren, hydroidpoliepen, mosdiertjes en ander klein spul aan vastgemaakt ter camouflage. De knobbels in het midden van het rugschild zijn stomp.
Zoektip: Een goede plek om naar deze en andere Hooiwagenkabben te zoeken is op Geweispons. Vaak zoeken de dieren ook bescherming onder de tentakels van zeeanemonen (Tip uit: Zeefauna in zeeland)
Determinatietip: Let op de afronding aan de achterzijde van het schild en op de rostrumpunt(en): in zijaanzicht zijn deze recht, niet omhoog of omlaag gebogen. | | Zeeland | De Hooiwagenkrab komt in Zeeland voor van onderin de getijdenzone tot de diepste plaatsen in de geulen. Ze stellen weinig eisen aan de bodem en kunnen op vrijwel elke ondergrond worden aangetroffen. Ze zijn continu bezig met het camoufleren van hun lichaam met allerlei materiaal dat ze in de nabijheid kunnen vinden. Hierdoor zijn ze vaak pas na goed zoeken te onderscheiden van hun omgeving. | | 107345 | Nederland | Zoutwater | MOO |
Kleine hooiwagenkrab
Macropodia parva
|
Kleine hooiwagenkrab
Macropodia parva
Krab. Mariene soort. Tot 0,7 cm. Een spinachtige krab met smalle lange
scharen en poten die langer zijn dan het schild. Rugschild driehoekig,
rostrum bestaande uit twee tanden die elkaar over de gehele lengte
raken. Rugschild met enkele haren. Laatste lid van de laatste twee paar
looppoten sterk gekromd en over de gehele lengte met scherpe stekels.
Vooral tussen geweisponzen. Goed gecamoufleerd met stukjes spons,
mosdiertjes of wier. Oosterschelde en Westerschelde, schaars.
Item 1 of 0
| Kleine hooiwagenkrab | Macropodia parva | | Krab. Mariene soort. Tot 0,7 cm. Een spinachtige krab met smalle lange
scharen en poten die langer zijn dan het schild. Rugschild driehoekig,
rostrum bestaande uit twee tanden die elkaar over de gehele lengte
raken. Rugschild met enkele haren. Laatste lid van de laatste twee paar
looppoten sterk gekromd en over de gehele lengte met scherpe stekels.
Vooral tussen geweisponzen. Goed gecamoufleerd met stukjes spons,
mosdiertjes of wier. Oosterschelde en Westerschelde, schaars. | Afmetingen: Rugschild (carapax) tot ca. 0,7 cm.
Kleur: Door de camouflage aangebrachte begroeiing is de kleur van het lichaam moeilijk te zien. Zonder bedekking, bijvoorbeeld direct naar een verschaling, zijn de dieren vrij licht van kleur, meestal grijsbruin, geelbruin of roodachtig bruin.
Vorm: Een spinachtige krab met
lange scharen en poten.
Rugschild: Driehoekig, aan de voorzijde eindigend in een punt (rostrum of voorhoofduitsteeksel) bestaande uit twee tanden die elkaar over de gehele lengte
tussen de gesteelde ogen raken.
Poten: De scharen zijn smal, de poten langer dan het schild. Het belangrijkste kenmerk is dat het laatste lid van de laatste twee
paar looppoten sterk gekromd is en over de gehele lengte een serie
duidelijke, scherpe stekels draagt.
Sculptuur: Op het rugschild zitten enkele haren.
| | In Zeeland voornamelijk in de Oosterschelde, ook bekend uit de Westerschelde (Sloehavengebied). Schaars, wordt relatief weinig gevonden. | Leeft vooral tussen geweisponzen en hydropoliepenkolonies. Vaak op hard substraat, in dieper water ook op zand- of slibbodems. Verschult zich vaak onder tentakels van zee-anemonen. Vanaf de getijzone tot diepten van ca 40 m. Steeds
sterk gecamoufleerd, bedekt met stukjes spons, mosdiertjes of wier. Wordt vaak
pas ontdekt als een stuk spons o.i.d. gaat 'lopen'. | | 107344 | Nederland | Zoutwater | MOO |
Rode spinkrab
Hyas coarctatus
|
Rode spinkrab
Hyas coarctatus
Krab. Mariene soort. Rugschild tot 5,4 cm. Rood tot donker roodbruin.
Schild ongeveer driehoekig. Achter de ogen een zijdelings uitstekende
tand. Op ongeveer een derde zit een insnoering, waardoor onder de ogen
een soort wangetjes ontstaan. Schaarpoten even lang of langer dan het
eerste paar looppoten,
bij mannetjes forser. Looppoten bedekt met
stugge haren. Enkele keren gemeld uit de Oosterschelde.
Item 1 of 0
| Rode spinkrab | Hyas coarctatus | | Krab. Mariene soort. Rugschild tot 5,4 cm. Rood tot donker roodbruin.
Schild ongeveer driehoekig. Achter de ogen een zijdelings uitstekende
tand. Op ongeveer een derde zit een insnoering, waardoor onder de ogen
een soort wangetjes ontstaan. Schaarpoten even lang of langer dan het
eerste paar looppoten,
bij mannetjes forser. Looppoten bedekt met
stugge haren. Enkele keren gemeld uit de Oosterschelde. | Afmetingen: Lengte van het rugschild tot 5,4 cm.
Kleur: Het rugschild is rood tot donker roodbruin.
Vorm: Rugschild ongeveer driehoekig. Achter de ogen is een brede zijdelings uitstekende tand. Op ongeveer een derde van de lengte vanaf de voorzijde is een sterke insnoering, waardoor het lijkt alsof achter de genoemde tanden wangetjes zijn.
Poten: De schaarpoten zijn even lang of langer dan het eerste paar looppoten en bij mannetjes forser dan bij vrouwtjes. De looppoten zijn bedekt met stugge haren.
Overig: Geslachtsrijpe wijfjes worden zelden zonder eieren gevonden. | | Uit de Oosterschelde is een aantal waarnemingen bekend. | Van de getijdenzone tot 500 meter diepte. Qua leefwijze vergelijkbaar met de Gewone spinkrab. Het zijn meesters in het zich camoufleren en plakken van alles en nog wat in de stugge haren op rug en poten, waarvan veel organismen (zoals poliepen) vastgroeien. Vaak verscholen tussen wier en stene, ze zoeken regelmatig dekking onder grote zeeanemonen. | | 107323 | Nederland | Zoutwater | MOO |