Search
Search
 
Soorten
 
 
1
Page size:
 3 items in 1 pages
ZoekbeeldKenmerken
               
1
Page size:
 3 items in 1 pages
Blaaswier
Fucus vesiculosus

Blaaswier
Fucus vesiculosus

Zeewier. Bruinwier. Tot 50 cm lang en ca 2 cm breed. Olijfgroen tot bruin. Thallus met vrij regelmatige, dichotome vertakkingen. Vooral kenmerkend zijn de luchtblazen, die paarsgewijs aan weerszijden van de duidelijke middenrib voorkomen en in de vork van vertakkingen. Voortplantingsorganen sterk gezwollen. Groeit langs de hele kust op hard substraat in de getijdenzone, vooral onder de zone van Kleine zee-eik. Vooral aspectbepalend in geëxponeerde gebieden.
Main Image
 
Fucus vesiculosus Zeewier. Bruinwier. Tot 50 cm lang en ca 2 cm breed. Olijfgroen tot bruin. Thallus met vrij regelmatige, dichotome vertakkingen. Vooral kenmerkend zijn de luchtblazen, die paarsgewijs aan weerszijden van de duidelijke middenrib voorkomen en in de vork van vertakkingen. Voortplantingsorganen sterk gezwollen. Groeit langs de hele kust op hard substraat in de getijdenzone, vooral onder de zone van Kleine zee-eik. Vooral aspectbepalend in geëxponeerde gebieden.

Afmetingen: Het thallus wordt tot 50 cm lang en tot ongeveer 2 cm breed.
Kleur: Olijfgroen tot bruin.
Vorm: Het thallus heeft vrij regelmatige, dichotome vertakkingen. Deze zijn vaak van uniforme breedte. Soms komt proliferatie voor (uitgroeisel, vaak uit oudere thallusdelen, buiten het normale vertakkingschema om), met name aan de basis. Heel kenmerkend zijn de ronde luchtblazen, vaak paarsgewijs aan weerszijden van de duidelijke middenrib en in de vork van de vertakkingen. Discusvormige hechtschijf. Door omgevingsfactoren kan de vorm van de thallus sterk variëren ten opzichte van de typische variant. Soms vormen de luchtblazen zich anders, bijvoorbeeld vanwege blootstelling aan sterke golven. De voortplantingorganen groeien aan het eind van een vertakking, zijn zelf onvertakt of eenmaal gevorkt en sterk gezwollen.
Textuur: Stevig.

 

Blaaswier is een algemene soort in Zeeland, langs de Noord- en Zuid-Hollandse kust en in het Waddengebied.

Op het strand: Ook aangespoeld wordt Blaaswier veel gevonden. Soms komen de aangespoelde exemplaren zelfs uit Frankrijk of Zuid-Engeland.

Deze soort groeit op hard substraat, alleen in de getijdenzone, vooral onder de zone van Kleine zee-eik. Blaaswier komt voor van blootgestelde kusten tot beschutte dijken, maar is vooral aspectbepalend in geëxponeerde gebieden. Op rustige plekken wordt de plek meestal ingenomen door Knotswier. Fucus vesiculosus is tweehuizig: mannelijke en vrouwelijke voortplantingsorganen komen op verschillende individuen voor. Deze soort kan zich het hele jaar door voortplanten. Deze soort is meerjarig en kan zich het hele jaar door voortplanten. 145548NederlandZoutwaterMOO|LIMP|SMP
Gezaagde zee-eik
Fucus serratus

Gezaagde zee-eik
Fucus serratus

Zeewier. Bruinwier. Tot 60 cm lang, soms zelfs langer. Vertakkingen worden 2 cm breed. Olijfgroen tot bruin. Voortplantingsorganen lichtgroen (vrouwelijk) of oranjebruin (mannelijk). Het thallus (plantvorm) bestaat uit een discusvormige hechtschijf en een ronde steel met regelmatige dichotome vertakkingen (elke vertakking splitst zich in twee gelijke delen). De vertakkingen zijn afgeplat en hebben een duidelijke middenrib en gezaagde randen. In de lagere zones van het intergetijdengebied, met name in Zeeland en het Waddengebied.

Main Image
 
Fucus serratus 

Zeewier. Bruinwier. Tot 60 cm lang, soms zelfs langer. Vertakkingen worden 2 cm breed. Olijfgroen tot bruin. Voortplantingsorganen lichtgroen (vrouwelijk) of oranjebruin (mannelijk). Het thallus (plantvorm) bestaat uit een discusvormige hechtschijf en een ronde steel met regelmatige dichotome vertakkingen (elke vertakking splitst zich in twee gelijke delen). De vertakkingen zijn afgeplat en hebben een duidelijke middenrib en gezaagde randen. In de lagere zones van het intergetijdengebied, met name in Zeeland en het Waddengebied.

Afmetingen: Thallus tot 60 cm lang, soms zelfs langer. Vertakkingen worden 2 cm breed.
Kleur: Olijfgroen tot bruin. Voortplantingsorganen  lichtgroen (vrouwelijk) of oranjebruin (mannelijk).
Vorm: Het thallus (plantvorm) bestaat uit een discusvormige hechtschijf en een ronde steel met regelmatige dichotome vertakkingen (elke vertakking splitst zich in twee gelijke delen; gevorkt). De vertakkingen zijn afgeplat en hebben een duidelijke middenrib en gezaagde randen. De eveneens afgeplatte voortplantingsorganen groeien aan de uiteinden van de vertakkingen en kunnen enkelvoudig of eenmaal gevorkt zijn.
Textuur: Stevig.  

 

Een algemene soort in Zeeland en langs de verdere  Nederlandse kust, inclusief de Waddeneilanden.
Op het strand:
Wordt aangespoeld langs de hele kust gevonden.

Gezaagde zee-eik groeit op hard substraat en vormt vaak een karakteristieke zone in het lage deel van het intergetijdengebied. Deze zone bevindt zich onder de zone van Blaaswier en Kleine zee-eik, maar boven de Suikerwier-zone. Soms komt deze soort zelfs net in het sublittoraal voor. Op beschutte en semi-blootgestelde dijken is het een algemene soort, maar Gezaagde zee-eik vormt minder dichte vegetaties dan de Blaaswier of Kleine zee-eik vegetaties in hun eigen zone. Op dit wier is vaak de hydropoliep het Figuurzaagje Dynamena pumila te vinden. Ook de Vlakke alikruik Littorina fabalis leeft op Gezaagde zee-eik: deze zet hier eieren op af en vindt hier voedsel. De slak voedt zich niet met de Gezaagde zee-eik zelf, maar met epifytische wiertjes die erop groeien.
Deze wiersoort is tweehuizig: er zijn aparte mannelijke en vrouwelijke individuen. De reproductieve structuren ontwikkelen in de winter aan de toppen van de vertakkingen. Ze worden dan heel licht gezwollen, met een ribbelige structuur, maar ze zijn nog steeds afgeplat en hebben ook de gezaagde rand. Het is een meerjarige soort. 

 145546NederlandZoutwaterMOO|LIMP|SMP
Kleine zee-eik
Fucus spiralis

Kleine zee-eik
Fucus spiralis

Zeewier. Bruinwier. Tot enkele tientallen cm lang. Olijfgroen tot lichtbruin. Met regelmatige, dichotome vertakkingen die vrijwel meteen vanuit de discusvormige hechtschijf ontspringen. Duidelijke middenrib, vaak met een karakteristieke twist. De voortplantingsorganen zijn gezwollen en hebben een smal randje. Leeft op hard substraat in het bovenste deel van het intergetijdengebied, voornamelijk op beschutte kusten/dijken. De betreffende zone ligt vlak onder de zone met Groefwier, maar boven de Blaaswier- en Knotswierzone.
Main Image
 
Fucus spiralis Zeewier. Bruinwier. Tot enkele tientallen cm lang. Olijfgroen tot lichtbruin. Met regelmatige, dichotome vertakkingen die vrijwel meteen vanuit de discusvormige hechtschijf ontspringen. Duidelijke middenrib, vaak met een karakteristieke twist. De voortplantingsorganen zijn gezwollen en hebben een smal randje. Leeft op hard substraat in het bovenste deel van het intergetijdengebied, voornamelijk op beschutte kusten/dijken. De betreffende zone ligt vlak onder de zone met Groefwier, maar boven de Blaaswier- en Knotswierzone.Afmetingen: Tot enkele tientallen cm lang (vaak rond de 20 cm). Thallussegmenten zijn ongeveer 1 tot 2 cm breed. Naar de toppen toe lijken deze breder te worden, dit effect wordt veroorzaakt door het uitwaaieren van de vertakkingen die in hetzelfde vlak blijven. 

Kleur: Olijfgroen tot lichtbruin.
Vorm: Vrijwel direct na de discusvormige hechtschijft ontspringen regelmatige, dichotome vertakkingen. Er is een duidelijke middenrib te zien, die vaak een karakteristieke twist heeft. Het thallus (plantvorm) heeft daardoor de neiging te spiraliseren: dit is het best te zien wanneer het wier hangend over rotsen groeit, maar het is geen onderscheidend kenmerk voor deze soort. Echte, holle drijfblaasjes ontbreken. Wel kan de thallus aan de toppen (en soms lager) aan beide zijden van de middenrib over grote lengte (worstvorm) gezwollen zijn. Dit wordt veroorzaakt door opbouw van gassen in tissue (weefsel). Deze plekken zijn vaak lichter van kleur. De voortplantingsorganen zitten aan het eind van de vertakkingen, zijn gezwollen, enkelvoudig of eenmaal gevorkt en hebben een smal en plat steriel randje.  
Textuur: Stevig, maar flexibel.

 

Dit wier groeit zowel in Zeeland als op de Waddeneilanden en langs de Hollandse kust.

Op het strand: Aangespoeld gevonden in Zeeland, langs de Noord- en Zuid-Hollandse kust en in het Waddengebied.

Kleine zee-eik leeft op hard substraat in het hoge deel van het intergetijdengebied. Voornamelijk op beschutte kusten/dijken. De zone waarin deze wiersoort groeit, bevindt zich vlak onder de zone met Groefwier, maar hoger dan de Blaaswier- en Knotswierzone.
Fucus spiralis is eenhuizig (hermafrodiet): zowel mannelijke als vrouwelijke voortplantingsorganen bevinden zich op hetzelfde thallus. De ei- en zaadcellen worden in het water afgezet, waar de eicel bevrucht wordt en een zygote vormt. 
Kleine zee-eik is meerjarig.145547NederlandZoutwaterMOO|LIMP|SMP
  • NoFilter
  • Contains
  • DoesNotContain
  • StartsWith
  • EndsWith
  • EqualTo
  • NotEqualTo
  • GreaterThan
  • LessThan
  • GreaterThanOrEqualTo
  • LessThanOrEqualTo
  • Between
  • NotBetween
  • IsEmpty
  • NotIsEmpty
  • IsNull
  • NotIsNull
  • Custom
 
   

Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

Mariene soorten en ecologie

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

Back To Top