Dodemansduim
Alcyonium digitatum
|
Dodemansduim
Alcyonium digitatum
Zacht koraal. Mariene soort. Korstvormende kolonies ca 5-10 mm,
grotere kolonies in de kustzone tot ca 10
cm, in de
Noordzee tot 20 cm. Poliepjes 6-8 mm en wit. Kolonie vaak met witte
stam, maar ook geel of oranje. Als kolonies ouder worden ontstaan bulten
die uitgroeien tot duimdikke,
vingerachtige uitstulpingen. Vorm en kleur doen denken aan een hand
met vingers. Alleen plaatselijk voorkomend in de Oosterschelde, Grevelingen
en Noordzee.
Item 1 of 0
| Dodemansduim | Alcyonium digitatum | | Zacht koraal. Mariene soort. Korstvormende kolonies ca 5-10 mm,
grotere kolonies in de kustzone tot ca 10
cm, in de
Noordzee tot 20 cm. Poliepjes 6-8 mm en wit. Kolonie vaak met witte
stam, maar ook geel of oranje. Als kolonies ouder worden ontstaan bulten
die uitgroeien tot duimdikke,
vingerachtige uitstulpingen. Vorm en kleur doen denken aan een hand
met vingers. Alleen plaatselijk voorkomend in de Oosterschelde, Grevelingen
en Noordzee. | Afmetingen: Jonge korstvormende kolonies hebben een diameter van 5-10 mm. In de
Oosterschelde groeien kolonies meestal niet verder uit dan tot circa 10
cm hoog. De dikte van de 'vingers' ligt tussen de 1 en 3 cm. In de
Noordzee worden kolonies groter, tot ruim 20 cm. De poliepjes zijn niet groter dan 6-8 mm.
Kleur: Het meest voorkomend is een witte stam, maar in de Oosterschelde komen
ook gele en oranje stammen voor. De poliepen zijn altijd doorschijnend
wit.
Vorm: De Dodemansduim vormt kolonies van heel kleine, met elkaar vergroeide poliepen. Bij vergroting is te zien dat ieder poliepje acht geveerde tentakels heeft. Jonge kolonies
zijn min of meer korstvormig, maar naarmate ze ouder worden ontstaan er
één of meer bulten. Zo'n bult kan uitgroeien tot duimdikke,
vingerachtige uitstulpingen (lobben). Nog grotere kolonies kunnen zelfs
vertakken. Bij de geringste verstoring worden de individuele poliepjes
naar binnen getrokken en heeft de Dodemansduim een sponsachtig
uiterlijk. Waar de poliepjes zaten, zijn dan putjes te
zien. Het duurt lang voordat ze weer worden uitgezet. Door de vorm en de
vale kleur, doen kolonies met ingetrokken poliepjes denken aan een hand met vingers (van een dode zeeman).
Overig: Dodemansduim (ook wel Doômansduim) behoort tot de zachte koralen of Lederkoralen. | | Oostelijke Atlantische Oceaan, van IJsland en Noorwegen tot Portugal. De soort komt plaatselijk voor in
de Noordzee, onder meer op wrakken en op enige afstand van onze kust (Klaverbank). Uit de kustwatern het meest bekend uit het westelijk deel van de Oosterschelde
(Schouwen, Noord Beveland), uit het mondingsgebied van de Oosterschelde en recentelijk ook weer uit het Grevelingenmeer, vanwaar de soort aanvankelijk vrijwel verdwenen was.
- Verspreiding dodemansduim uit waarneming.nl: 1990 t/m 2017. | Dodemansduim groeit altijd beneden de laagwaterlijn, tot een diepte van ca 100 m. Ze zitten met name op stenen of ander hard substraat, vooral op plaatsen met veel stroming. Soms echter ook op kleibodems of zelfs op bewegende substraten, zoals horens van de Noordhoren en Wulk of door Heremietkreeften bewoonde slakkenhuizen. De poliepjes filteren met de tentakels plankton uit het water. De soort kan zich zowel geslachtelijk als ongeslachtelijke voortplanten. Kolonies ontstaan door ongeslachtelijke voortplanting. Onderling kunnen kolonies elkaar bevruchten.
Zachte koralen lijken vrij zacht en poreus, maar hebben een skelet dat uit kalknaalden bestaat. Dodemansduim produceert stoffen die vanwege de afschrikwekkende smaak predatoren afweren en/of giftig zijn.
Brokkelsterren worden beschouwd als voedselconcurenten voor
Dodemansduim. Wanneer na een strenge winter de meeste slangsterren zijn
afgestorven, zien we vaak een toename van Dodemansduimen. | | 125333 | Nederland | Zoutwater | MOO |
Gestreepte pegelhoren
Simnia patula
|
Gestreepte pegelhoren
Simnia patula
Mariene huisjesslak. Tot 20 mm. Witte schelpen, soms geel, roze, of
met blauwe zweem. Dunne, langwerpig-ovale horen. Eerdere windingen
ingesloten
door de laatste. Uiteinden spits, gootvormig. Oppervlak lijkt glad, maar
aan de uiteinden zit fijne spiraalsculptuur. Sifokanaal gebogen,
columella geribbeld. Mondrand onverdikt. Geen operculum. Bij het levende
dier zit de oranje gestreepte mantel om de schelp geslagen. Leeft
verder van de kust, spoelt niet op het strand aan.
Item 1 of 0
| Gestreepte pegelhoren | Simnia patula | | Mariene huisjesslak. Tot 20 mm. Witte schelpen, soms geel, roze, of
met blauwe zweem. Dunne, langwerpig-ovale horen. Eerdere windingen
ingesloten
door de laatste. Uiteinden spits, gootvormig. Oppervlak lijkt glad, maar
aan de uiteinden zit fijne spiraalsculptuur. Sifokanaal gebogen,
columella geribbeld. Mondrand onverdikt. Geen operculum. Bij het levende
dier zit de oranje gestreepte mantel om de schelp geslagen. Leeft
verder van de kust, spoelt niet op het strand aan. | Afmetingen: 20 x 10 mm.
Schelpkleur: Meestal wit, soms geelachtig
of roze, al dan niet met een blauwe zweem. (Bij het levende dier zit de oranje gestreepte mantel over de schelp).
Schelpvorm: Dunschalige, langwerpig-ovale horen.
Convoluut, dat wil zeggen dat de voorgaande windingen geheel of vrijwel geheel ingesloten zijn
door de laatste. Uiteinden spits en gootvormig uitgetrokken, het langst
aan de basale zijde.
Sculptuur: Schelpoppervlak schijnbaar glad en
gepolijst, maar met name aan de uiteinden is fijne spiraalsculptuur
aanwezig. Sifokanaal gebogen, columella geribbeld. Buitenzijde mondrand
nauwelijks verdikt. Geen operculum.
Dier: De mantelflappen zijn bij het kruipende dier om de schelp geslagen. Ze zijn geknobbeld met soms vertakte uitsteeksels. Aan de korte zijde zit een korte sifo. Kop met een korte snuit. Koptentakels lang, ogen op brede verdikking aan de basis. Lichaamskleur: mantelflappen geelwit tot eigeel, soms grovere witte vlekken. Gewoonlijk met een opvallend strepenpatroon van dunne oranje of roodbruine dwarsbanden en vlekken. | | Vrij beperkte verspreiding. Ierland, Orkney-Eilanden, plaatselijk in de Noordzee, verder vanaf Het Kanaal tot Spanje. Soort van dieper water in het sublitoraal, vanaf ca. 15 m tot diepten van ten minste 75 m. Enige malen gemeld uit de Noordzee nabij het Nederlandse deel van de Doggersbank. Op het NCP waargenomen in het gebied van de Klaverbank op de daar veel voorkomende Dodemansduim.
Op het strand: Geen Nederlandse strandvondsten bekend. Wordt soms gevangen door Noordzeevissers.
- Verspreiding Gestreepte pegelhoren uit waarneming.nl: 1990 t/m 2017.
- Verspreiding Gestreepte pegelhoren uit verspreidingsatlas.nl: t/m 2017.
| De dieren leven op hard substraat, geassocieerd met vastzittende koloniedieren als Wrattig hoornkoraal, Penneschaft en – vooral – het zachte koraal Dodemansduim. | | 140669 | Nederland | Zoutwater | MOO|SMP|ANM |