Gekraagde vlokslak
Aeolidiella alderi
|
Gekraagde vlokslak
Aeolidiella alderi
Zeenaaktslak. Tot 37 mm. Doorschijnend wit, soms
geel of roodachtig, zonder stippen. Inhoud cerata rozerood of oranje, cnidosac aan de uiteinden als witte vlek. De rijen licht gekleurde cerata vlak achter de kop doen aan
een ouderwetse plooikraag denken. Rhinoforen glad met witte
uiteinden (bij gele of rode dieren meer gelig). Ogen grijs, zichtbaar aan de
basis van de koptentakels. Eieren: ongeveer cirkelvormige witte, losjes in lussen afgezette snoeren met
relatief grote eieren, afgezet op diverse substraten in het
litoraal. Zeeland, schaars.
Item 1 of 0
| Gekraagde vlokslak | Aeolidiella alderi | | Zeenaaktslak. Tot 37 mm. Doorschijnend wit, soms
geel of roodachtig, zonder stippen. Inhoud cerata rozerood of oranje, cnidosac aan de uiteinden als witte vlek. De rijen licht gekleurde cerata vlak achter de kop doen aan
een ouderwetse plooikraag denken. Rhinoforen glad met witte
uiteinden (bij gele of rode dieren meer gelig). Ogen grijs, zichtbaar aan de
basis van de koptentakels. Eieren: ongeveer cirkelvormige witte, losjes in lussen afgezette snoeren met
relatief grote eieren, afgezet op diverse substraten in het
litoraal. Zeeland, schaars. | Afmetingen: Tot 37 mm.
Kleur: Lichaam meestal deels doorschijnend wit met doorschemerende organen in de rug. Soms sterker geel of roodachtig gekleurd, zonder stippen. Cnidosac aan de uiteinden van de cerata meestal gemaskeerd door witte vlek aan het uiteinde. Vooral bij de vooraan staande, kraagvormig afgezette papillen is de cnidosac gezwollen en wit.
Vorm: Vooral opvallend zijn de karakteristieke rijen licht gekleurd cerata vlak achter de kop, die aan een ouderwetse plooikraag doen denken. De cerata vormen tot 15 lengterijen aan beide kanten van het lichaam. De rhinoforen zijn glad, meestal wit met melkwitte uiteinden. Bij gele of rode dieren zijn de uiteinden meer gelig. Kop in dezelfde kleur als het lichaam met aan de basis van de koptentakels duidelijk door de huid zichtbare grijze ogen.
Eieren: Grote vlakke, min of meer cirkelvormige, losjes in lussen gewonden, spiraalvormige gelatineuze massa. Meestal wit, maar kan ook meer lichtgeel zijn. Het eisnoer bevat honderden relatief grote eieren. De eisnoeren worden afgezet op alle mogelijke substraten in het litoraal en bovenste sublltoraal. | | Vermoedelijk vooral zuidelijke soort. Bekend van de zuidkusten van Engeland en van Ierland, langs de Atlantische kust tot Portugal en in de Middellandse Zee.
In Nederland aangetroffen in Zeeland (Oosterschelde), o.m. bekend van Burghsluis en Anna Frisopolder. | Vooral een soort van de getijdenzone. De meeste zeenaaktslakken komen voornamelijk onder de
laagwaterlijn voor. Slak met een directe ontwikkeling,
uit het ei komen direct rondkruipende jonge slakjes, er is dus geen pelagisch/planktonisch larvenstadium. Net als de andere twee Nederlandse vlokslakken voedt de soort zich met zeeanemonen. Het dier is
immuun voor de netelcellen (het gif) van de zeeanemonen en slaat dit
zelfs op in de papillen. Niet alleen maakt dit de soort voor vissen en andere
roofvijanden ongeschikt als voedsel, maar ze gebruiken de opgslagen nematocysten zelf. Voor het voeden kunnen de dieren zelf de in hun cerata opgeslagen nematocysten in de prooi harpoeneren om deze te verlammen. Als voedsel worden golfbrekeranemonen en
slibanemonen vermeld, beide talrijk in de Oosterschelde. | | 138710 | Nederland | Zoutwater | MOO|ANM |
Grote vlokslak
Aeolidia papillosa
|
Grote vlokslak
Aeolidia papillosa
Zeenaaktslak. Een zeer forse pluimvormige zeenaaktslak. Grootste zeenaaktslak van Nederland.
Tot 12 cm. De voorrand van de voet is breed en kort spits uitgetrokken. Het lichaam is breder dan de voet, zodat deze er niet onderuit steekt. Rug dicht bezet met iets afgeplatte cerata, midden van de rug vrij. De cerata zijn glad en in 15 of meer rijen gerangschikt. De lichaamskleur is van
spierwit tot lichtbruin of grijs. Grote exemplaren zijn dicht bezet met
veel kleine witte vlekjes. Rhinoforen glad vaak iets donkerder met witte punten. Rhinoforen langer dan mondtentakels
De eisnoeren worden afgezet op alle mogelijke harde en zachte substraten. De eieren zijn het grootste deel van het jaar te vinden, met uitzondering van de zomermaanden. De piek ligt in de periode november-mei. Ze vormen een grote vlakke, linksom gewonden, spiraalvormige doorzichtige massa, bestaande uit één of enkele windingen. Het eisnoer bevat honderden kleine worstvormige pakketjes.
Item 1 of 0
| Grote vlokslak | Aeolidia papillosa | | Zeenaaktslak. Een zeer forse pluimvormige zeenaaktslak. Grootste zeenaaktslak van Nederland.
Tot 12 cm. De voorrand van de voet is breed en kort spits uitgetrokken. Het lichaam is breder dan de voet, zodat deze er niet onderuit steekt. Rug dicht bezet met iets afgeplatte cerata, midden van de rug vrij. De cerata zijn glad en in 15 of meer rijen gerangschikt. De lichaamskleur is van
spierwit tot lichtbruin of grijs. Grote exemplaren zijn dicht bezet met
veel kleine witte vlekjes. Rhinoforen glad vaak iets donkerder met witte punten. Rhinoforen langer dan mondtentakels
De eisnoeren worden afgezet op alle mogelijke harde en zachte substraten. De eieren zijn het grootste deel van het jaar te vinden, met uitzondering van de zomermaanden. De piek ligt in de periode november-mei. Ze vormen een grote vlakke, linksom gewonden, spiraalvormige doorzichtige massa, bestaande uit één of enkele windingen. Het eisnoer bevat honderden kleine worstvormige pakketjes. | Afmetingen: Lengte tot 12 cm.
Kleur: Vaak is er een witte V-vormige vlek boven op de kop aanwezig. De kleur is variabel van spierwit tot lichtbruin of grijs. Vooral bij oudere, grote exemplaren is de huid vaak dicht bezet met heel veel kleine witte en donker grijze piment vlekjes. De rhinophoriën zijn vaak iets donkerder gekleurd en hebben, net als de papillen, een witte punt.
Vorm: Grote, brede slak. De rug is dicht bezet met enigszins afgeplatte
papillen, maar het midden van de rug is vrij. De voorrand van de voet is
spits uitgetrokken. De papillen zijn in 15 of meer rijen gerangschikt.
Maar omdat ze zo dicht op elkaar staan is meestal niet goed te zien dat
ze in rijen staan.
Eieren: Het eisnoer vormt een grote dicht-gekronkelde spiraal met een doorsnede tot 5 cm. De kleur is wit tot vuil-geel of een lichte bruin-oranje tint. Het is een dikke doorzichtige gelatineuse worst, met daarin kleine staafvormige eipakketjes. De spiraal wordt meestal op een vlakke ondergrond zoals oesterschelpen of stenen afgezet. Soms worden eisnoeren ook op zacht substraat zoals grote hydropoliepen aangetroffen. | | Van de Witte zee tot Noord Spanje, langs
de Amerikaanse Oostkust en aan beide kanten van de Grote Oceaan (Japan
en Californië). In Nederland is het een van de meest algemeen voorkomende zeenaaktslakken, die bijna overal te vinden is, behalve in het Veerse Meer. Nu het Veerse meer ook weer zout is geworden kan de soort echter ook daar waarschijnlijk in de toekomst weer opduiken.. | De Grote vlokslak prefereert plaatsen met een gematigde stroomsterkte. Komt voor vanaf even boven de laagwaterlijn tot grote diepte (> 100 m) op alle locaties waar anemonen die het voedsel vormen voorkomen. Hij is dus tussen de stenen en ander hard substraat en op zanderige slibbodems te vinden. De Grote vlokslak voedt zich met zee-anemonen, in
Nederland vooral de Zeeanjelier Metridium senile. Ook slibanemonen en
golfbrekeranemoontjes staan op de menukaart van de Grote vlokslak. | Jonge dieren (3 mm) zijn vanaf juli te vinden. In oktober zijn deze jonge slakken al zo'n 2 cm lang. Vanaf januari zijn de slakken volwassen en beginnen ze eieren af te zetten bij een lengte vanaf 5-6 cm. De eiafzetting kan tot eind mei voortduren. | 138709 | Nederland | Zoutwater | MOO|LIMP|ANM |
Kleine vlokslak
Aeolidiella glauca
|
Kleine vlokslak
Aeolidiella glauca
Zeenaaktslak. Tot 45 mm. Kop, rhinoforen, rug en voorste papillen met
oranje waas. Lichaam
met kleine witte vlekjes. Papilinhoud meestal grijzig. Uiteinden van de
papillen en koptentakels wit gekleurd, die van de
rhinoforen meestal lichtgeel. Slanke slak met vrij korte, in kammen
gerangschikte
papillen. Voorrand voet spits
uitgetrokken. Eisnoer als gladde, niet gekronkelde spiraal met
insnoeringen, vaak afgezet op een vlakke ondergrond, oesters en stenen.
Item 1 of 0
| Kleine vlokslak | Aeolidiella glauca | | Zeenaaktslak. Tot 45 mm. Kop, rhinoforen, rug en voorste papillen met
oranje waas. Lichaam
met kleine witte vlekjes. Papilinhoud meestal grijzig. Uiteinden van de
papillen en koptentakels wit gekleurd, die van de
rhinoforen meestal lichtgeel. Slanke slak met vrij korte, in kammen
gerangschikte
papillen. Voorrand voet spits
uitgetrokken. Eisnoer als gladde, niet gekronkelde spiraal met
insnoeringen, vaak afgezet op een vlakke ondergrond, oesters en stenen. | Afmetingen: Lengte tot 45 mm.
Kleur: Vooral op de kop, rhinoforen, rug en voorste papillen een oranje waas. Het lichaam is verder wit, met verspreid kleine witte pigmentvlekjes. De papillen hebben meestal een grijzige inhoud. Volwassen dieren zijn niet grijzer gepigmenteerd, zoals vaak bij de Grote vlokslak het geval is. De punten van de papillen en de koptentakels zijn wit gekleurd. De punten van de rhinophoriën zijn meestal licht geel gekleurd.
Vorm: Slanke zeenaaktslak met relatief korte, ronde, in kammen gerangschikte
papillen. De voorrand van de voet is aan beide zijden spits
uitgetrokken.
Eieren: Het eisnoer is een gladde, niet gekronkelde spiraal met insnoeringen. Het wordt doorgaans op een vlakke ondergrond zoals oesters en stenen afgezet. maar er zijn ook eisnoeren op zacht substraat zoals Japanse knotszakpijpen aangetroffen. | | De soort komt voor langs de Europese westkust van Noorwegen, via de Britse Eilanden en de Noordzee tot Frankrijk. In Nederland sinds de jaren '80 algemeen in de Grevelingen en Oosterschelde, maar zeldzaam in de Waddenzee. | Op zandige slibbodems en op of nabij hard substraat, in gebieden waar veel slibanemonen voorkomen, vooral op plaatsen zonder of met geringe getijdestroming. De dieren worden geslachtsrijp vanaf een lengte van ± 20 mm. De dieren leven van de Gewone slibanemoon, maar ook Gewone
golfbrekeranemoon en andere zee-anemonen worden mogelijk gegeten. | Volwassen dieren met eieren zijn meestal van mei-oktober te vinden. De grootste aantallen treffen we in juni-augustus aan. | 138711 | Nederland | Zoutwater | MOO|ANM |
Verborgen vlokslak
Aeolidiella sanguinea
|
Verborgen vlokslak
Aeolidiella sanguinea
Zeenaaktslak. Karakterisitiek zijn het ontbreken van spikkels op de rug. De rhinoforen hebben een stip op de punt. De voet niet breder dan de rug. Gekrulde cerata. Eisnoer als gladde, niet gekronkelde spiraal met insnoeringen, vaak afgezet op een vlakke ondergrond, oesters en stenen. De onafhankelijk eitjes zichtbaar in de snoer.
Item 1 of 0
| Verborgen vlokslak | Aeolidiella sanguinea | | Zeenaaktslak. Karakterisitiek zijn het ontbreken van spikkels op de rug. De rhinoforen hebben een stip op de punt. De voet niet breder dan de rug. Gekrulde cerata. Eisnoer als gladde, niet gekronkelde spiraal met insnoeringen, vaak afgezet op een vlakke ondergrond, oesters en stenen. De onafhankelijk eitjes zichtbaar in de snoer. | Afmetingen: tot 46 mm.
Kleur: Karakterisitiek is het ontbreken van spikkels op de rug.
De rhinoforen hebben een stip op de punt.
Vorm: De voet is niet breder dan de
rug. Gekrulde cerata.
Eieren: Eisnoer als gladde, niet gekronkelde spiraal met
insnoeringen, vaak afgezet op een vlakke ondergrond, oesters en stenen.
De eitjes zijn zichtbaar in het snoer. | | Er zijn meerdere waarnemingen bekend van exemplaren die in onze wateren gezien zijn (Zeeland). | Picton & Morrow (1994) geven aan dat de soort zich voedt met zeeanemomen van het geslacht Sagartia, in het bijzonder Sagartia elegans. Er worden nog andere voedselsoorten genoemd, waaronder Diadumene - soorten. | Volwassen dieren met eieren zijn meestal van mei-oktober te vinden. De grootste aantallen treffen we in juli-augustus aan. | | Nederland | Zoutwater | MOO |