Search
Search

Soorten

Zuiderzee-schijfslak

Corambe obscura

(A. E. Verrill, 1870)

Zuiderzee-schijfslak


Zoekbeeld

Zeenaaktslak (brak water). Tot 7 mm. Lichaam geelwit tot groen met donkere vlekjes. Ovaal tot cirkelrond mantelschild. De spitse rhinoforen zijn intrekbaar en dragen twee lamellen in de lengterichting. Twee paar gelamelleerde kieuwen die niet op de rug maar onder het mantelschild zitten. Leeft vaak in associatie met het mosdiertje Palingbrood Einhornia crustulenta en kalkhoudende korstvormige mosdiertjes en wieren. Vroeger in de Zuiderzee. Nu uitgestorven.


Kenmerken

Afmetingen: Lengte tot 7 mm.
Kleur: Het lichaam en de mantel zijn geel tot groen en bezet met donkere vlekjes. Deze vlekjes kunnen bij sommige exemplaren zo dicht op elkaar staan dat het dier zwart lijkt.
Vorm: Kleine slak met een ovaal tot bijna cirkelrond mantelschild. De kleine spitse rhinoforen zijn intrekbaar in een lage schede en dragen elk twee lamellen in de lengterichting. De soort heeft twee paar gelamelleerde kieuwen, die in tegenstelling tot andere doride zeenaaktslakken niet op de rug staan maar onder het mantelschild zijn verstopt.

Eieren: De eisnoeren worden afgezet op het voedsel en vormen een gelatineuze platte dichte spiraal, met tot 4 windingen en grote aantallen eitjes. Uit Nederland zijn eisnoeren gemeld van augustus en September.


Habitat en ecologie

Brakwater met een laag zoutgehalte (7-32‰). De dieren leven net onder de laagwaterlijn tot een diepte van ca. 5 m. De vroegere Nederlandse waarnemingen zijn gedaan van het voorjaar tot in de herfst. De soort was soms massaal aanwezig. Inmiddels verdwenen uit Nederland.
In Nederland werd de soort meestal gevonden in associatie met het mosdiertje Palingbrood Einhornia crustulenta, maar daadwerkelijk foerageren in Nederland is nooit gepubliceerd. In Amerika voedt de soort zich met kalkhoudende korstvormige mosdiertjes. Daarnaast voedden de dieren zich mogelijk ook met de mosdiertjes Conopeum reticulum en/of Alcyonidium polyoum. De slakken zijn verder gevonden op wieren zoals Gezaagde zee-eik Fucus serratus en op Groot zeegras Zostera marina, evenals tussen hydroïdpoliepen van het geslacht Tubularia.


Areaal en verspreiding

Exoot. Het oorspronkelijke leefgebied omvat de estuaria langs de Amerikaanse oostkust. Als geïntroduceerde exoot bovendien aanwezig in de Zwarte Zee (sinds 1990). Ook in Brazilië aangetroffen. In Europa lang geleden in Europa ingevoerd (eerste melding 1879). Historische West-Europese waarnemingen komen vooral uit Nederland, uit de Zuiderzee van Durgerdam tot Den Helder en uit de Waddenzee (Texel). Daarnaast bekend van de Franse Atlantische kust bij de monding van de Charente. Zeer waarschijnlijk zijn zowel de Nederlandse, Franse als Braziliaanse populaties ontstaan uit met ballastwater of op scheepswanden aangevoerde individuen.
In Nederland uitgestorven na het afsluiten van de Zuiderzee in 1932, toen de brakke Zuiderzee veranderde in het zoete IJsselmeer. Omdat na de voltooiing van de Deltawerken in Nederland geen aaneengesloten brakwatergebieden meer die vergelijkbaar zijn met de vroegere Zuiderzee, is een nieuwe succesvolle introductie in Nederland niet waarschijnlijk.


Nadere informatie

Na de voltooiing van de Deltawerken kent Nederland geen aaneengesloten brakwatergebieden meer die vergelijkbaar zijn met de vroegere Zuiderzee, waardoor een nieuwe succesvolle introductie in Nederland niet waarschijnlijk is.

Literatuur

Bruyne, R.H. de, S.J. van Leeuwen, A.W. Gmelig Meyling & R. Daan (red.), 2013. Schelpdieren van het Nederlandse Noordzeegebied. Ecologische atlas van de mariene weekdieren (Mollusca). Tirion Uitgevers, Utrecht en Stichting Anemoon, Lisse 414 pp.

Code


Auteurs

Floor Driessen (mei 2013)
[B. Oonk, jan 2013; IvL feb. 2014]  



Commentaar

Zuiderzee-schijfslak

Grafieken



Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

Mariene soorten en ecologie

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

Back To Top