|
|
Zeeanjelier
Metridium senile
(Linnaeus, 1761)
Nederland (bron: ANEMOON)
Zoekbeeld
Zeeanemoon. Tot 3 keer langer dan breed. Zachte kleuren als lichtroze, oranje, bruin
of beige, ook melkwit. Tentakels meestal lichter dan de zuil, soms met lichte ringpatronen. Plumeauvormig, met veel korte, dunne tentakels op een geplooide golvende mondschijf, die breder is dan de zuil. Zuil in gunstige gebieden lang en slank. Grootte afhankelijk van omstandigheden: bij veel
stroming en voedsel tot 20 cm lang,
tentakelkrans tot 10 cm diameter. In de getijdezone, bij minder stroming en lagere zoutgehaltes
veel kleiner.
Witte vlekjes, 1 op elke tentakel).
Te verwarren met
Jonge, oranje exemplaren, zijn soms moeilijk te onderscheiden
van de Golfbrekeranemoon. Bij deze laatste komen echter geen lichtere
ringpatronen op de tentakels voor en ze trekken zich met een schok
terug, in tegenstelling tot de Zeeanjelier waarbij dit trager gaat. En die witte vlekjes (1 op elke tentakel) dat zie je ook niet bij de golfbrekeranemoon
Kenmerken
Afmetingen: De grootte is afhankelijk van de omstandigheden. In gebieden met veel
stroming en voldoende voedsel, worden de dieren tot 20 cm hoog, de
tentakelkrans met een diameter van 10 cm. Ingetrokken volwassen
exemplaren vormen een gerimpelde of soms wat opgeblazen bol van 4-6 cm
doorsnede. In gebieden met minder stroming en/of lagere zoutgehaltes
(Grevelingen, Veerse Meer) en in de getijdezone blijven de dieren over
het algemeen veel kleiner.
Kleur: Variabel. Meestal éénkleurig met mooie zachte kleuren als lichtroze, oranje, bruin
of beige, regelmatig ook melkwit. De tentakels zijn soms lichter van
kleur dan de zuil. Dieren met chocoladebruine zuil en vrijwel witte
tentakels komen vaak voor. Op de tentakels kunnen zich wat lichtere
gedeelten aftekenen, waardoor zich ringpatronen aftekenen.Vooral jonge exemplaren zijn vaak oranje met lichtere
ringpatronen op de tentakels.
Vorm: De dieren kunnen tot 3 keer zo lang als breed worden
en doen dan denken aan een plumeau. Kenmerkend voor de Zeeanjelier zijn de vele korte, dunne tentakels. Bij
onder optimale omstandigheden levende, geheel uitgegroeide dieren is de
zuil lang en slank. De tentakels staan op een geplooide
(golvende) mondschijf, die breder is dan de zuil. Bij kleine of jonge
dieren, tot circa 4 cm doorsnede, is de mondschijf ongeplooid.
Habitat en ecologie
Op hard substraat als stenen, schelpen, maar ook wel op veen. Kleine
dieren kunnen ook op wieren worden aangetroffen. Op plaatsen met veel
stroming zijn ze niet alleen groter, maar ook talrijker. In de
getij-dezone leven de dieren onder stenen, beschermd tegen golfslag,
uitdroging en sedimentatie. Dit is bijzonder goed waar te nemen bij de
Zoetersbout (Zijpe).
Nadere informatie
De
voetschijf laat bij het verplaatsen soms stukjes weefsel achter. Elk
kan uitgroeien tot een Zeeanjelier. Hierdoor ontstaan groepen met een
gelijke kleur.
Code
Auteurs
A.W. Gmelig Meyling (2013)
[IvL jan. 2014]
Commentaar
Grafieken