|
|
Harige spookkreeft
Caprella mutica
Schurin, 1935
Oosterschelde, Zeelandbrug, 05-09-2018 (bron: Stefan Verheyen)
Zoekbeeld
Spookkreeft. Mariene soort. In Nederland tot 2 (mannetje)
en 1,5 cm (vrouwtje). Oranje-rood of nagenoeg doorzichtig. Scharen
mannetje vaak wit met oranje vlekken. Kieuwbladen donker gevlekt. Broedbuidel vrouwtje
donkerrood gestipt. Twee paar kopantennes, een paar zeer lang.
Lichaam en scharen mannetje dicht behaard, vrouwtjes zonder
beharing. Derde en vierde
lichaamssegment met twee paar kieuwblaadjes, het vrouwtje heeft daar ook de
broedbuidel. Slechts drie paar pootjes.
Te verwarren met
- Teringlijdertje, Phtisica marina:
- Wandelend geraamte, Caprella linearis:
- Bruingevlekte spookkreeft, Caprella equilibra: Het kleine tandje aan de basis van de schaarpoten is een onmiskenbaar verschil, maar nog kenmerkender en duidelijker is een grote tand tussen de bases van de schaarpoten.
Kenmerken
Afmetingen: mannetjes zijn groter dan vrouwtjes. In Nederland waargenomen dieren zijn gemiddeld 2 cm (mannetje) en 1,5 cm (vrouwtje). Pas uitgekomen juvenielen zijn 1,3 mm.
Kleur: De dieren hebben een oranje-rode kleur of zijn nagenoeg doorzichtig. De relatief grote scharen van het mannetje zijn
meestal wit met oranje vlekken. De kieuwbladen zijn wit met donkere stippen. Op de broedbuidel van het vrouwtje staan
donkerrode stippen.
Vorm: Op de kop staan twee paar antennes. Het eerste paar bestaat uit 20 segmenten en is iets groter dan de lichaamslengte. Het tweede paar is aanzienlijk kleiner. De eerste twee lange lichaamssegmenten en de grote scharen van het mannetje zijn bezet met dichte beharing. Bij het vrouwtje ontbreekt deze beharing. Aan het derde en het vierde lichaamssegment zitten twee paar kieuwblaadjes. Bij het vrouwtje bevindt zich hier de broedbuidel. Op het derde tot en met het zevende segment staan uitsteeksels aan de rug en de zijkant.
Poten: Deze kleine kreeftachtige heeft slechts drie paar pootjes om zich mee vast te houden.
Habitat en ecologie
In hun oorspronkelijke habitat leven de dieren vooral op Sargassowier en op kunstmatige substraten zoals ankertouwen. In de gebieden waar deze spookkreeftjes zijn geïntroduceerd komen ze voor op organismen aanwezig op begroeide kunstmatige substraten als ankertouwen, boeien, pontons, boten en netten van de aquacultuur. De soort is waargenomen op onder andere hydropoliepen, zakpijpen, kokerwormen en wieren.
Het Harige spookkreeftje beweegt zich voort als een spanrups: eerst buigt het dier zich voorover en grijpt zich vast met de
monddelen, waarna hij het achterlijf bijtrekt. Tijdens het voedsel vergaren houdt het dier zich met de drie
paar pootjes aan het substraat vast en wacht met een uitgestrekt lichaam en
gespreide scharen op prooidieren. Regelmatig worden de kleine
met haren bezette antennen uitgekamd, waarschijnlijk wordt op deze
manier plankton verzameld. Daarnaast vangen de dieren grotere prooien zoals wadkreeftjes.
Opvallend is dat het mannetje zijn grote scharen niet gebruikt bij het
voedsel zoeken. Wel knipt het dier hiermee stukjes hydropoliep af.
Bij de voortplanting benaderen en betasten de mannetjes een vrouwtje
voorzichtig met de grote antennes. Als een vrouwtje het mannetje niet
accepteert, haalt ze fel naar hem uit met haar antennes. Na meerdere onsuccesvolle pogingen druipen de mannetjes af. Als het
vrouwtje het mannetje wel accepteert tast zij naar diens monddelen. Bij eenmaal gepaarde dieren houdt het mannetje voortdurend lichamelijk contact met het
vrouwtje em halen beide partners uit naar andere mannetjes. Komt een
ongepaard mannetje binnen een bereik van 2 cm dan breekt een hevig gevecht uit. Beide mannetjes
grijpen met de grote scharen in elkaar en strekken zich uit. Nadat het
verliezende mannetje, meestal het ongepaarde, vertrokken is, biedt de
overwinnaar het vrouwtje vaak een stukje hydroïdpoliep aan. Buiten
het territorium van 2 cm reageren ongepaarde mannetjes niet agressief
op elkaar.
De voortplantingscyclus van Caprella mutica is zeer snel. Vrouwtjes produceren hun eerste broedsel
al na ongeveer 24 tot 26 dagen. Gemiddeld produceert een vrouwtje tussen
de 11 en 25,5 nakomelingen. Bevruchte vrouwtjes dragen een klompje eieren tussen de
kieuwblaasjes in een broedbuidel. Iedere 5 tot 11 dagen komen de eieren
uit. De pas uitgekomen larven zijn slechts 1,33 mm groot. Mannetjes
groeien sneller dan vrouwtjes.
Areaal en verspreiding
Oorspronkelijk komen de dieren voor in de kustwateren van Noordoost Azië. De dieren hebben zich sinds de jaren 90 snel verspreid naar Noord Amerika en Canada (de Stille Oceaan en de Atlantische Oceaan), Nieuw Zeeland, Europa n.l. de Britse eilanden, Ierland, Noorwegen, Duitsland, België en Nederland. Verspreiding in Nederland: Zeeland, vooral in de Oosterschelde. Waarschijnlijk is Caprella mutica door de mens verspreid buiten het oorspronkelijk leefgebied via schepen (begroeiing van de romp en ballastwater) en aquacultuur.
Verspreidingsatlas: Harige spookkreeft.
Waarneming.nl: Harige spookkreeft.
Nadere informatie
De voortplantingscyclus van Caprella mutica is zeer snel, hetgeen zeer waarschijnlijk een belangrijke reden is waarom Caprella mutica zich buiten het oorspronkelijk leefgebied zo goed heeft weten te handhaven.
De Nederlandse naam verwijst naar de fragiele vorm en het
harige uiterlijk van het mannetje. In Nederland werd in 1995, naar men dacht, een nieuwe soort ontdekt die de naam Caprella macho kreeg. Later bleek dat het ging om de al beschreven soort Caprella mutica. Ook bleek het dier al in 1993 voor het eerst in Nederland was waargenomen. Het is niet bekend welke invloed de geïmporteerde Caprella mutica heeft op een inheemse soort als Caprella linearis.
telmee link: verspreiding harig spookkreeftje van 1995 tm 2015.
Literatuur
- Mick Otten (2017). Spookkreeften Determinatietabel - Identification key to Dutch ghost shrimps. mick's marine biology.
- Ashton, G.V., K.J. Willis & E.J. Cook, 2007. Global Distribution of
the Japanese Skeleton Shrimp, Caprella mutica (Crustacea, Amphipoda,
Caprellidae) with a detailed account of the distribution in Scotland, U.K.
Hydrobiologia 590: 31-41.
- Cook, E.J., Willis, K.J. and Lozano-Fernandez, M., 2007. Survivorship,
Growth and Reproduction of the Invasive Caprella mutica Schurin (Crustacea:
Amphipoda). Hydrobiologia 590: 55-64.
- Oakley, J.A., 2006. Caprella mutica. Japanese skeleton shrimp. Marine Life Information Network: Biology and Sensitivity Key Information Sub-programme [on-line]. Plymouth: Marine Biological Association of the United Kingdom. [cited 14/01/2008]. Available from: www.marlin.ac.uk/species/Caprellamutica.htm
- O' Reilly, M. (Submitted 2006) The Japanese Macho Skeleton Shrimp (Caprella mutica) in the Clyde Estuary. Glasgow Naturalist.
- Jelmer, A., 2004. Caprella mutica (spøkelseskreps). Havsforskningsinstitutett.
- Willis, K.J., Cook, E.J., Lozano-Fernandez, M., Takeuchi, I., 2004. First record of the alien caprellid amphipod, Caprella mutica, in the U.K. Journal of the Marine Biological Association of the United Kingdom. 84: 1027-1028.
- Heilscher, S., 2000. Sustainability of the brown seaweed Laminaria saccharina for cultivation in the effluents of an Atlantic salmon ongrowth farm. A field study in Southeastern Norway. -Institut für Biologie, Albert-Ludvigs-Universität, Freiburg im Breisgau. Diplomarbeit. 109 pp.
- Lein, T.E., 1999. A newly immigrated red alga (‘Dasysiphonia’, Dasyacea, Rhodophyta) to the Norwegian Coast. Sarsia 84 (1):85-88.
- Faasse, M., 1996. Caprella macho.
- Eijsden, M. van, 1995. Een nieuw Nederlands Spookkreeftje of Wandelend
geraamte. Zeedahlia, 1995 (3): 4-5.
- Platvoet e.a., 1995. Een nieuwe spookkreeft. Zeepaard 56 (1): 2-3.
- Platvoet, D., R.H. de Bruyne & A.W. Gmelig Meyling, 1995.
Description of a new Caprella-species from the Netherlands: Caprella macho nov
sp. (Crustacea, Amphipoda, Caprellidea). Bull. Zool. Mus. Univ. Amsterdam,
15(1), 1-4.
- Tierney, T.D., Kane, F., Naughton, O., Kennedy, S., O'Donohoe, P.,
Copley, L., Jackson, D., 2004. On the occurrence of the caprellid amphipod,
Caprella mutica Schurin 1935, in Ireland. The Irish Naturalist. 27 (11):
437-439.
Code
Auteurs
M. van Eijsden (2013)
[J. leloux, jan. 2013; IvL feb. 2014,nov, 2017]
Commentaar
Grafieken