Egelslak
Acanthodoris pilosa
Lees verder...
|
Egelslak
Acanthodoris pilosa
Zeenaaktslak. Tot ca 30 mm. Ovale dieren. Rug bezet met zachte, puntige wratjes. Achter op de rug een krans met 7-9 geveerde kieuwen. Gelamelleerde rhinoforen in een onopvallende kleine schede. Deze zijn in volledig uitgestrekte toestand met een knik naar achteren gebogen. In Nederland regelmatig op <em>Alcyonidium</em> (Noordzee, Waddengebied, Grevelingenmeer, Ooster- en Westerschelde).
Lees verder...
| Egelslak | Acanthodoris pilosa | Zeenaaktslak. Tot ca 30 mm. Ovale dieren. Rug bezet met zachte, puntige wratjes. Achter op de rug een krans met 7-9 geveerde kieuwen. Gelamelleerde rhinoforen in een onopvallende kleine schede. Deze zijn in volledig uitgestrekte toestand met een knik naar achteren gebogen. In Nederland regelmatig op Alcyonidium (Noordzee, Waddengebied, Grevelingenmeer, Ooster- en Westerschelde). | Afmetingen: In Nederland worden de dieren maximaal ± 30 mm lang.
Kleur: Meestal grijs, soms heel donker, bruin of tegen tegen zwart aan. Maar er zijn ook volledig witte exemplaren in de Nederlandse kustwateren aangetroffen. Ze zijn altijd éénkleurig, jonge dieren soms met kleine donkere puntjes. Doordat de kleur en structuur van de rug van de Egelslak sterk lijkt op Alcyonidium, het voorkeursvoedsel, zijn de dieren die daar op gevonden worden goed gecamoufleerd.
Vorm: Ovale dieren. De rug is dicht bezet met zachte, puntige, tamelijk
gelijkvormige wratjes. Achter op de rug staat een krans met 7 tot 9
geveerde kieuwen. De gelamelleerde rhinoforen staan in een onopvallende
kleine schede en zijn in volledig uitgestrekte toestand met een knik
naar achteren gebogen.
Eieren: De eieren liggen in een gegolfde gespiraliseerde band, met het smalle deel vastgehecht aan een harde ondergrond. | | Groot verspreidingsgebied:
van Noord Noorwegen, IJsland tot in de Middellandse Zee. Ook aan de
Amerikaanse Atlantische kust en langs de
Amerikaanse westkust. In Nederland kan de Egelslak kan op harde substraten en bruinwieren gevonden worden, zowel in het Waddengebied als in de Ooster- en Westerschelde. | Komt voor op harde substraten waarop het voedsel groeit. Vaak zijn dat mosselbanken. De soort leeft namelijk van mosdiertjes van het geslacht Alcyonidium,
waarop de dieren veel te vinden zijn. Mosdiertjes van
dit geslacht komen vaak voor op mosselschelpen,
maar ook bijvoorbeeld op Bruinwieren. De dieren kunnen eieren afzetten vanaf een lengte van ± 10 mm. | Zowel dieren als hun eieren kunnen in alle jaargetijden worden waargenomen. | 140627 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |
Egelslak
Acanthodoris pilosa
Lees verder...
|
Egelslak
Acanthodoris pilosa
Zeenaaktslak. Tot ca 30 mm. Ovale dieren. Rug bezet met zachte, puntige wratjes. Achter op de rug een krans met 7-9 geveerde kieuwen. Gelamelleerde rhinoforen in een onopvallende kleine schede. Deze zijn in volledig uitgestrekte toestand met een knik naar achteren gebogen. In Nederland regelmatig op <em>Alcyonidium</em> (Noordzee, Waddengebied, Grevelingenmeer, Ooster- en Westerschelde).
Lees verder...
| Egelslak | Acanthodoris pilosa | Zeenaaktslak. Tot ca 30 mm. Ovale dieren. Rug bezet met zachte, puntige wratjes. Achter op de rug een krans met 7-9 geveerde kieuwen. Gelamelleerde rhinoforen in een onopvallende kleine schede. Deze zijn in volledig uitgestrekte toestand met een knik naar achteren gebogen. In Nederland regelmatig op Alcyonidium (Noordzee, Waddengebied, Grevelingenmeer, Ooster- en Westerschelde). | Afmetingen: In Nederland worden de dieren maximaal ± 30 mm lang.
Kleur: Meestal grijs, soms heel donker, bruin of tegen tegen zwart aan. Maar er zijn ook volledig witte exemplaren in de Nederlandse kustwateren aangetroffen. Ze zijn altijd éénkleurig, jonge dieren soms met kleine donkere puntjes. Doordat de kleur en structuur van de rug van de Egelslak sterk lijkt op Alcyonidium, het voorkeursvoedsel, zijn de dieren die daar op gevonden worden goed gecamoufleerd.
Vorm: Ovale dieren. De rug is dicht bezet met zachte, puntige, tamelijk
gelijkvormige wratjes. Achter op de rug staat een krans met 7 tot 9
geveerde kieuwen. De gelamelleerde rhinoforen staan in een onopvallende
kleine schede en zijn in volledig uitgestrekte toestand met een knik
naar achteren gebogen.
Eieren: De eieren liggen in een gegolfde gespiraliseerde band, met het smalle deel vastgehecht aan een harde ondergrond. | | Groot verspreidingsgebied:
van Noord Noorwegen, IJsland tot in de Middellandse Zee. Ook aan de
Amerikaanse Atlantische kust en langs de
Amerikaanse westkust. In Nederland kan de Egelslak kan op harde substraten en bruinwieren gevonden worden, zowel in het Waddengebied als in de Ooster- en Westerschelde. | Komt voor op harde substraten waarop het voedsel groeit. Vaak zijn dat mosselbanken. De soort leeft namelijk van mosdiertjes van het geslacht Alcyonidium,
waarop de dieren veel te vinden zijn. Mosdiertjes van
dit geslacht komen vaak voor op mosselschelpen,
maar ook bijvoorbeeld op Bruinwieren. De dieren kunnen eieren afzetten vanaf een lengte van ± 10 mm. | Zowel dieren als hun eieren kunnen in alle jaargetijden worden waargenomen. | 140627 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |
Egelslak
Acanthodoris pilosa
Lees verder...
|
Egelslak
Acanthodoris pilosa
Zeenaaktslak. Tot ca 30 mm. Ovale dieren. Rug bezet met zachte, puntige wratjes. Achter op de rug een krans met 7-9 geveerde kieuwen. Gelamelleerde rhinoforen in een onopvallende kleine schede. Deze zijn in volledig uitgestrekte toestand met een knik naar achteren gebogen. In Nederland regelmatig op <em>Alcyonidium</em> (Noordzee, Waddengebied, Grevelingenmeer, Ooster- en Westerschelde).
Lees verder...
| Egelslak | Acanthodoris pilosa | Zeenaaktslak. Tot ca 30 mm. Ovale dieren. Rug bezet met zachte, puntige wratjes. Achter op de rug een krans met 7-9 geveerde kieuwen. Gelamelleerde rhinoforen in een onopvallende kleine schede. Deze zijn in volledig uitgestrekte toestand met een knik naar achteren gebogen. In Nederland regelmatig op Alcyonidium (Noordzee, Waddengebied, Grevelingenmeer, Ooster- en Westerschelde). | Afmetingen: In Nederland worden de dieren maximaal ± 30 mm lang.
Kleur: Meestal grijs, soms heel donker, bruin of tegen tegen zwart aan. Maar er zijn ook volledig witte exemplaren in de Nederlandse kustwateren aangetroffen. Ze zijn altijd éénkleurig, jonge dieren soms met kleine donkere puntjes. Doordat de kleur en structuur van de rug van de Egelslak sterk lijkt op Alcyonidium, het voorkeursvoedsel, zijn de dieren die daar op gevonden worden goed gecamoufleerd.
Vorm: Ovale dieren. De rug is dicht bezet met zachte, puntige, tamelijk
gelijkvormige wratjes. Achter op de rug staat een krans met 7 tot 9
geveerde kieuwen. De gelamelleerde rhinoforen staan in een onopvallende
kleine schede en zijn in volledig uitgestrekte toestand met een knik
naar achteren gebogen.
Eieren: De eieren liggen in een gegolfde gespiraliseerde band, met het smalle deel vastgehecht aan een harde ondergrond. | | Groot verspreidingsgebied:
van Noord Noorwegen, IJsland tot in de Middellandse Zee. Ook aan de
Amerikaanse Atlantische kust en langs de
Amerikaanse westkust. In Nederland kan de Egelslak kan op harde substraten en bruinwieren gevonden worden, zowel in het Waddengebied als in de Ooster- en Westerschelde. | Komt voor op harde substraten waarop het voedsel groeit. Vaak zijn dat mosselbanken. De soort leeft namelijk van mosdiertjes van het geslacht Alcyonidium,
waarop de dieren veel te vinden zijn. Mosdiertjes van
dit geslacht komen vaak voor op mosselschelpen,
maar ook bijvoorbeeld op Bruinwieren. De dieren kunnen eieren afzetten vanaf een lengte van ± 10 mm. | Zowel dieren als hun eieren kunnen in alle jaargetijden worden waargenomen. | 140627 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |
Eikapsel Blauwe vleet
Dipturus batis
Lees verder...
|
Eikapsel Blauwe vleet
Dipturus batis
<p>Zeevis, eikapsel. Lengte ongeveer 2/3 x de breedte. Zonder hoorns gemiddeld 12 x 6 cm breed. Exemplaren op het strand na verdroging doorgaans zwart. Verse eieren brons- tot licht amberkleurig. Groot, langwerpig rechthoekig eikapsel met zowel aan de onder- als bovenkant korte hoorns. Oppervlak ruw, vezelig. Aan onderzijde tussen de hoorns een vlies. Zeldzaam op het strand. (Grotere exemplaren tot 20 cm of meer, horen vermoedelijk tot een andere soort: De Flappervleet). </p>
Lees verder...
| Eikapsel Blauwe vleet | Dipturus batis | Zeevis, eikapsel. Lengte ongeveer 2/3 x de breedte. Zonder hoorns gemiddeld 12 x 6 cm breed. Exemplaren op het strand na verdroging doorgaans zwart. Verse eieren brons- tot licht amberkleurig. Groot, langwerpig rechthoekig eikapsel met zowel aan de onder- als bovenkant korte hoorns. Oppervlak ruw, vezelig. Aan onderzijde tussen de hoorns een vlies. Zeldzaam op het strand. (Grotere exemplaren tot 20 cm of meer, horen vermoedelijk tot een andere soort: De Flappervleet).
| Afmetingen: De lengte van het eikapsel is ongeveer twee tot drie keer de breedte. Gemiddelde grootte van het eikapsel zonder de hoorns is ca 12 cm lang en 6 cm breed. (Er zijn echter exemplaren bekend van meer dan 20 cm lang, deze horen mogelijk tot een andere soort).
Kleur: Exemplaren op het strand zijn door verdroging doorgaans zwart. Verse eieren zijn brons- tot licht amberkleurig
Vorm: Het eikapsel is groot, tamelijk langwerpig rechthoekig met zowel aan de onderkant als de bovenkant korte hoorns (de uitsteeksels aan iedere 'hoek' van het ei).
Sculptuur: Het oppervlak van het eikapsel voelt vezelig aan. Aan onderzijde (distale zijde) tussen hoorns bevindt zich een vlies, het distale veld. De eikapsels hebben aan de zijkanten géén vliezige zomen.
Hoorns: zeer kort.
Overig: Uitgedroogde eikapsels kunnen het best bekeken worden door ze op te weken. Aan de bovenzijde (proximale zijde), tussen de hoorns, bevindt zich de opening waaruit de jonge Vleet naar buiten is gekomen. Rond de opening bevindt zich een smalle zoom met vliezig weefsel.
| | Zie de pagina van de Vleet.
| Zie de pagina van de Vleet.
| | 711847
| Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | SMP |
Eikapsel Blonde rog
Raja brachyura
Lees verder...
|
Eikapsel Blonde rog
Raja brachyura
Zeevis, eikapsel. Exclusief hoorns ca
11,5-14,5 cm lang en ca 7-9 cm breed.
Verse eieren zijn donkerbruin, roodachtig bruin of zwart. Exemplaren op het strand na verdroging doorgaans zwart. Langwerpig eikapsel. Hoorns aan de bovenkant 2x zo lang als aan de onderkant. Aan de lange zijkanten dunne zomen. De zoom aan de onderkant is breder. Oppervlak glad tot fijngestreept. Spoelt tegenwoordig nog maar weinig op het strand aan.
Lees verder...
| Eikapsel Blonde rog | Raja brachyura | Zeevis, eikapsel. Exclusief hoorns ca
11,5-14,5 cm lang en ca 7-9 cm breed.
Verse eieren zijn donkerbruin, roodachtig bruin of zwart. Exemplaren op het strand na verdroging doorgaans zwart. Langwerpig eikapsel. Hoorns aan de bovenkant 2x zo lang als aan de onderkant. Aan de lange zijkanten dunne zomen. De zoom aan de onderkant is breder. Oppervlak glad tot fijngestreept. Spoelt tegenwoordig nog maar weinig op het strand aan. | Afmetingen: Exclusief de hoorns zijn de kapsels circa 11,5 cm lang en circa 7,0 cm
breed (maximaal 14,5 x 9,0 cm).
Kleur: Verse exemplaren zijn donkerbruin,
roodachtig bruin of zwart, verdroogde exemplaren op het strand zijn
doorgaans bruinzwart.
Vorm: De 'doos' van de eikapsels is langwerpig-rechthoekig. Aan de bovenkant
(proximale zijde; die waaruit het jonge dier naar buiten is gekomen)
zitten op de hoeken langere hoorns dan aan de onderkant (distale zijde).
Onderaan is de zoom breder dan aan de bovenkant. Aan de lange zijkanten
bevinden zich dunnere zomen (vliezige stroken). Aan de boven- en
onderkant bevindt zich tussen de hoorns ook vliezig weefsel. De lengte
van het eikapsel zonder de hoorns is ongeveer 1,5 x de breedte.
Sculptuur: Het oppervlak is glad tot fijngestreept.
Hoorns: De Hoorns aan de bovenkant zijn twee keer zo lang als die aan de onderkant.
Overig: Uitgedroogde eikapsels kunnen het best bekeken
worden door ze op te weken. | Afgenomen na 1955. Dit heeft vrijwel zeker te maken met toegenomen intensieve
visserij. | Zie voor Areaal en verspreiding van de vis de pagina van soort (Blonde
rog). Eikapsels van de Blonde rog werden in de jaren vóór 1955 geregeld
gevonden langs de Nederlandse stranden. Daarna veel minder
gevonden. Tegenwoordig een vrij zeldzame vondst.
| Zie de pagina van de
Blonde
rog. | | 367297 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | SMP |
Eikapsel Gevlekte rog
Raja montagui
Lees verder...
|
Eikapsel Gevlekte rog
Raja montagui
Zeevis, eikapsel. Iets langer dan breed. Hoorns
aan de bovenkant (proximale zijde) even lang of hoogstens ietsje langer dan aan
de onderkant. Verse exemplaren donker
roodbruin, verdroogde exemplaren op het strand donker bruinzwart. Zoom bovenaan breder dan onderaan. Geen echte zomen aan de zijkanten. Oppervlak in de lengterichting fijn gestreept.
Spoelt weinig aan, maar wel langs de hele kust.
Lees verder...
| Eikapsel Gevlekte rog | Raja montagui | Zeevis, eikapsel. Iets langer dan breed. Hoorns
aan de bovenkant (proximale zijde) even lang of hoogstens ietsje langer dan aan
de onderkant. Verse exemplaren donker
roodbruin, verdroogde exemplaren op het strand donker bruinzwart. Zoom bovenaan breder dan onderaan. Geen echte zomen aan de zijkanten. Oppervlak in de lengterichting fijn gestreept.
Spoelt weinig aan, maar wel langs de hele kust. | Afmetingen: Iets langer dan breed. Exclusief de hoorns zijn de
kapsels circa 6,5 cm lang en circa 4,0 cm breed (maximaal 7,8 x 4,6 cm).
Kleur: Verse
exemplaren zijn donker roodbruin, verdroogde exemplaren op het strand zijn
doorgaans donker bruinzwart.
Vorm: De 'doos'
van de eikapsels is langwerpig-rechthoekig. Bovenaan is de zoom breder dan aan
de onderkant. Aan de lange zijkanten bevinden zich geen echte zomen.
Sculptuur: Het
oppervlak lijkt glad maar is in de lengterichting fijn gestreept.
Hoorns: De hoorns op
de hoekpunten aan de bovenkant (proximale zijde; die waaruit het jonge dier
naar buiten is gekomen) zijn even lang (hoogstens iets langer) als de hoorns aan
de onderkant (distale zijde).
Overig: Uitgedroogde eipkapsels
kunnen het best bekeken worden door ze op te weken. | | Eikapsels van de Gevlekte rog spoelen nu en dan aan langs de hele kust. Voor Areaal en verspreiding, habitat en ecologie van de vis zelf, zie de beschrijving van de Gevlekte rog. | Zie de pagina van de
Gevlekte
rog. | | 105887 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | SMP |
Eikapsel Golfrog
Raja undulata
Lees verder...
|
Eikapsel Golfrog
Raja undulata
Zeevis, eikapsel. Iets langer dan breed, één
kant boller dan de andere. Hoorns aan de bovenkant (proximale zijde) even lang of
hoogstens ietsje langer dan de hoorns aan de onderkant (distale zijde). Distale
hoorns sterk gekromd, proximale minder sterk. Donkerrood tot bruinzwart,
verdroogd neigend naar zwart. Bovenkant met
verbrede, vliezige zoom, onderkant vrijwel zonder. Dunnere zomen aan de
zijkanten meestal grotendeels verdwenen. Wel kunnen er plukjes hechtingsvezels
aan de zijkanten zitten. Spoelt weinig aan, maar wel
langs de hele kust.
Lees verder...
| Eikapsel Golfrog | Raja undulata | Zeevis, eikapsel. Iets langer dan breed, één
kant boller dan de andere. Hoorns aan de bovenkant (proximale zijde) even lang of
hoogstens ietsje langer dan de hoorns aan de onderkant (distale zijde). Distale
hoorns sterk gekromd, proximale minder sterk. Donkerrood tot bruinzwart,
verdroogd neigend naar zwart. Bovenkant met
verbrede, vliezige zoom, onderkant vrijwel zonder. Dunnere zomen aan de
zijkanten meestal grotendeels verdwenen. Wel kunnen er plukjes hechtingsvezels
aan de zijkanten zitten. Spoelt weinig aan, maar wel
langs de hele kust. | Afmetingen: Iets langer dan breed. Exclusief de hoorns zijn de
kapsels circa 8,0 cm lang en circa 5,0 cm breed (maximaal 8,2 x 5,2 cm).
Kleur: Verse
exemplaren zijn donkerrood tot bruinzwart, verdroogde exemplaren op het strand
neigen naar zwart.
Vorm: De 'doos'
van de eikapsels is langwerpig-rechthoekig, aan één kant iets boller dan aan de
andere. Aan de bovenkant zit een duidelijk verbrede, vliezige rand (zoom). Aan
de onderkant ontbreekt deze vrijwel geheel. Ook aan de zijkanten zitten zomen,
al zijn deze meestal grotendeels verdwenen. Wel kunnen er plukjes
hechtingsvezels aan de zijkanten zitten.
Sculptuur: Het
oppervlak lijkt glad, maar is in de lengterichting fijn gestreept.
Hoorns: Aan de
bovenkant (proximale zijde; die waaruit het jonge dier naar buiten is gekomen)
zitten op de hoeken puntige uitsteeksels (hoorns), die aan de uiteinden vaak
iets naar binnen gebogen zijn. Dit geldt ook voor de maar weinig kleinere
hoorns aan de onderkant (distale zijde), die vaak nog sterker naar binnen
gebogen zijn.
Overig: Uitgedroogde eikapsels
kunnen het best bekeken worden door ze op te weken. | | Eikapsels van de Golfrog spoelen maar weinig aan, ze zijn te vinden langs de hele kust. Voor Areaal en Verspreiding, evenals voor Habitat en ecologie: zie de pagina van de vis zelf (de Gevlekte rog). | Zie de pagina van het dier zelf, de Gevlekte rog. | | 105891 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | SMP |
Eikapsel Grootoog-rog
Leucoraja naevus
Lees verder...
|
Eikapsel Grootoog-rog
Leucoraja naevus
Zeevis, eikapsel. Doos langer dan breed, voor- en achterkant nogal bol. Hoorns aan de bovenkant lang, dun, naar
binnen gebogen en ten minste twee keer zo lang als de hoorns aan de onderkant. Diep
goudbruin tot meer roodbruin, verdroogd neigend naar zwart. Alleen aan de bovenkant een
duidelijk verbrede, vliezige zoom. Aan de onderkant en de zijkanten geen
duidelijke zomen. Een van de zeldzamere eikapsels, te vinden langs de hele kust.
Lees verder...
| Eikapsel Grootoog-rog | Leucoraja naevus | Zeevis, eikapsel. Doos langer dan breed, voor- en achterkant nogal bol. Hoorns aan de bovenkant lang, dun, naar
binnen gebogen en ten minste twee keer zo lang als de hoorns aan de onderkant. Diep
goudbruin tot meer roodbruin, verdroogd neigend naar zwart. Alleen aan de bovenkant een
duidelijk verbrede, vliezige zoom. Aan de onderkant en de zijkanten geen
duidelijke zomen. Een van de zeldzamere eikapsels, te vinden langs de hele kust. | Afmetingen: Ongeveer 1/3 langer dan breed. Exclusief de hoorns zijn de
kapsels circa 6,0 cm lang en circa 3,5 cm breed (maximaal 7,0 x 4,0 cm).
Kleur: Verse
exemplaren zijn diep goudbruin tot meer roodbruin, verdroogde exemplaren op het
strand neigen naar zwart.
Vorm: De
'doos' van de eikapsels is langwerpig-rechthoekig en relatief bol. Aan de
bovenkant zit een duidelijk verbrede, vliezige rand (zoom). Aan de onderkant is
geen zoom aanwezig. Ook aan de zijkanten zitten geen duidelijke zomen.
Sculptuur: Het
oppervlak is bijna glad, hoogstens zeer fijn in de lengterichting gestreept.
Hoorns: Aan de
bovenkant (proximale zijde; die waaruit het jonge dier naar buiten is gekomen)
zitten op de hoeken lange, naar binnen gebogen, dunne, puntige uitsteeksels
(hoorns). Deze hoorns zijn ten minste twee keer zo lang als die aan de onderkant
(distale zijde).
Overig: Uitgedroogde
eipkapsels kunnen het best bekeken worden door ze op te weken. | | Eikapsels van de Grootoogrog spoelden vroeger meer aan
dan tegenwoordig. Momenteel is het een van de zeldzamere eikapsels, te vinden
langs de hele kust. Voor Areaal en Verspreiding, evenals voor Habitat en
ecologie: zie de pagina van de vis zelf (de Grootoogrog). | Zie de pagina van de
Grootoogrog. | | 105876 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | SMP |
Eikapsel Hondshaai
Scyliorhinus canicula
Lees verder...
|
Eikapsel Hondshaai
Scyliorhinus canicula
Zeevis, eikapsel. Ongeveer 50 x 20 mm. Geelbruin, glad met wat vage lengteribbels, glanzend. Rechthoekig, relatief smal eikapsel met lange opgekrulde draden op de hoeken. Spoelt vrij lgemeen aan op de gehele Nederlandse kust. Vaak in kluwen van meerdere eieren bij elkaar.
Lees verder...
| Eikapsel Hondshaai | Scyliorhinus canicula | Zeevis, eikapsel. Ongeveer 50 x 20 mm. Geelbruin, glad met wat vage lengteribbels, glanzend. Rechthoekig, relatief smal eikapsel met lange opgekrulde draden op de hoeken. Spoelt vrij lgemeen aan op de gehele Nederlandse kust. Vaak in kluwen van meerdere eieren bij elkaar. | Afmetingen: Exclusief de hoorns zijn de kapsels circa 5,5 cm
lang en 2,2 cm breed (maximaal 6,5 x 3,0 cm).
Kleur:
Verse exemplaren zijn geelbruin of lichtbruin,
aangespoelde exemplaren op het strand kunnen na verdroging meer bruinachtig
zijn, soms zelfs donkerbruin.
Vorm: De doos is
langwerpig-rechthoekig en relatief smal. Aan de bovenkant (proximale zijde; die
waaruit het jonge dier naar buiten is gekomen) zitten op de hoeken lange,
opgekrulde draden. Aan de onderkant (distale zijde) zitten eveneens opgekrulde
draden. De lange zijkanten hebben geen duidelijke zomen, maar zijn wel
enigszins verdikt. Alleen aan de bovenkant zit een stuk zoom. Hier, tussen de
hoorns, is soms ook nog wat vliezig weefsel aanwezig.
Hoorns: Hoeken met lange, stugge opgekrulde draden.
Sculptuur:
Het oppervlak is glad en glanzend, met wat vage
lengteribbels.
Overig: Eikapsels van de Hondshaai spoelden vroeger wel
vaker aan dan tegenwoordig, maar het is ook nu nog een van de meest aanspoelende
eikapsels op het strand. Langs de gehele Nederlandse kust te vinden in met name
de vloedlijn. De opgekrulde draden op de hoeken kunnen (uitgetrokken) zeer lang
zijn en kunnen in elkaar gedraaid zitten met die van andere kapsels, zodat soms
kluwen met meerdere aan elkaar vastzittende Hondshaaikapsels aanspoelen.
Uitgedroogde eikapsels kunnen het best bekeken
worden door ze op te weken. | | Zie voor de vis zelf de aparte pagina van de
Hondshaai.
De eikapsels spoelen vrij algemeen aan op de gehele
Nederlandse kust. | Zie de pagina van de
Hondshaai. | | 105814 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | SMP |
Eikapsel Stekelrog
Raja clavata
Lees verder...
|
Eikapsel Stekelrog
Raja clavata
Zeevis, eikapsel. Iets langer dan breed, voor-
en achterkant ongeveer even bol. Hoorns aan de bovenkant (proximale zijde) puntig,
iets gekromd. Hoorns aan de onderkant (distale zijde) vrijwel even lang als de
bovenste, soms iets korter. Diep donkerbruin tot zwart, verdroogd zwart. Boven- en zijkanten met duidelijk verbrede, vliezige zoom,
die bovenaan breder is dan onderaan. Spoelt regelmatig
op het strand aan langs onze hele kust.
Lees verder...
| Eikapsel Stekelrog | Raja clavata | Zeevis, eikapsel. Iets langer dan breed, voor-
en achterkant ongeveer even bol. Hoorns aan de bovenkant (proximale zijde) puntig,
iets gekromd. Hoorns aan de onderkant (distale zijde) vrijwel even lang als de
bovenste, soms iets korter. Diep donkerbruin tot zwart, verdroogd zwart. Boven- en zijkanten met duidelijk verbrede, vliezige zoom,
die bovenaan breder is dan onderaan. Spoelt regelmatig
op het strand aan langs onze hele kust. | Afmetingen: Iets langer dan breed. Exclusief de hoorns zijn de
kapsels circa 7,0 cm lang en circa 5,0 cm breed (maximaal 9,0 x 7,0 cm).
Kleur: Verse
exemplaren zijn diep donkerbruin tot zwart, verdroogde exemplaren op het strand
zijn zwart.
Vorm: De 'doos'
van de eikapsels is langwerpig-rechthoekig en aan de voor- en achterkant
ongeveer even bol. De boven- en zijkanten hebben een duidelijk verbrede,
vliezige rand (zoom). Bovenaan is de zoom breder dan aan de onderkant. De zoom
aan de lange zijkanten is eveneens breed en opvallend, maar vooral deze zomen
scheuren soms en kunnen na droging afbrokkelen.
Sculptuur: Het
oppervlak lijkt bijna glad, maar is in de lengterichting fijn gestreept.
Hoorns: Aan de
bovenkant (proximale zijde; die waaruit het jonge dier naar buiten is gekomen)
zitten op de hoeken dunne, puntige uitsteeksels (hoorns). De hoorns aan de
onderkant (distale zijde) zijn even lang als de bovenste of soms iets korter.
Overig: Uitgedroogde
eikapsels kunnen het best bekeken worden door ze op te weken: de eikapsels van
de Stekelrog kunnen dan bijna 1/3 groter worden. | Afgenomen in het aanspoelsel. | Eikapsels spoelen regelmatig op het strand aan langs
onze hele kust. Er is wel een afname ten opzichte van vroeger. Voor Areaal en
Verspreiding, evenals voor Habitat en ecologie: zie de pagina van de vis zelf
(de Stekelrog). | Zie de pagina van de
Stekelrog. | | 105883 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | SMP|KOR |
Eikapsel Sterrog
Amblyraja radiata
Lees verder...
|
Eikapsel Sterrog
Amblyraja radiata
Zeevis, eikapsel. Eikapsels exclusief hoorns tot 4,5 x 3,5 cm. Bovenste
hoorns soms draadvormig uitgetrokken en dan langer dan de doos, onderste
nooit langer dan doos en haakvormig omgebogen. Droge
strandexemplaren zwart, verse lichter, bruinachtig. Rechthoekig kapsel
met goed
ontwikkelde
hoorns. Het
oppervlak voelt duidelijk ruw aan. Spoelt vrij algemeen aan, met name op
de Waddeneilanden, maar dit is net als bij de andere soorten, wel afgenomen. (Deze
rog wordt ook wel 'Noorse rog'
genoemd).
Lees verder...
| Eikapsel Sterrog | Amblyraja radiata | Zeevis, eikapsel. Eikapsels exclusief hoorns tot 4,5 x 3,5 cm. Bovenste
hoorns soms draadvormig uitgetrokken en dan langer dan de doos, onderste
nooit langer dan doos en haakvormig omgebogen. Droge
strandexemplaren zwart, verse lichter, bruinachtig. Rechthoekig kapsel
met goed
ontwikkelde
hoorns. Het
oppervlak voelt duidelijk ruw aan. Spoelt vrij algemeen aan, met name op
de Waddeneilanden, maar dit is net als bij de andere soorten, wel afgenomen. (Deze
rog wordt ook wel 'Noorse rog'
genoemd). | Afmetingen:
Exclusief de hoorns zijn de kapsels circa 4,5 cm lang en circa 3,5 cm breed (maximaal 6,6 x 5,5 cm).
Kleur: Zowel bij verse exemplaren als bij oude zijn de kapsels zwart, soms bij verse exemplaren bruinachtig.
Vorm: De doos van de eikapsels is langwerpig-rechthoekig, met een platte en
een bollere zijde. De boven- en zijkanten hebben een duidelijk verbrede, vliezige rand (zoom). De zoom aan de onderkant is het smalst. De zomen aan de zijkanten laten het snelst los. De lengte van het eikapsel zonder de hoorns is minder dan 1,5 de breedte.
Sculptuur: Het oppervlak is vezelig en zeer ruw tot fijngestreept, met zowel lengte- als dwarsstructuur.
Hoorns: De hoorns aan de bovenkant (proximale zijde; die
waaruit het jonge dier naar buiten is gekomen) zijn langer dan die aan
de onderkant (distale hoorns). Vooral de onderste hoorns kunnen wat
omgekruld zijn, de bovenste hoorns zijn vaak draadvormig uitgetrokken en
dan langer dan de doos.
Overig: Ook vaak aangeduid met de naam Noorse rog. De wetenschappelijke naam was vroeger Raja radiata. Uitgedroogde eikapsels kunnen het
best bekeken worden door ze op te weken. | Het aanspoelen lijkt afgenomen ten opzichte van vroeger, echter nog steeds regelmatig te vinden op de Waddeneilanden. | Zie voor Areaal en verspreiding van het dier de pagina van het dier (de Sterrog). De eikapsels spoelen ze vaak aan, met name op de
Waddeneilanden. Het zijn na die van de Stekelrog de meest aanspoelende
eikapsels op de Nederlandse kust. | Zie voor Habitat en Ecologie de pagina van het dier (de Sterrog). | | 105865 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | SMP |
Eikapsels Roggen en Haaien
Elasmobranchii
Lees verder...
|
Eikapsels Roggen en Haaien
Elasmobranchii
Zeevissen. Kraakbeenvissen. Langs de kust
kunnen eierkapsels aanspoelen van verschillende
soorten roggen en ten minste één haai. Deze eikapsels hebben een bruingele,
donkere olijfgroene, bruine of zwarte kleur. Ze zijn
rechthoekig of vierkant, elk van de hoeken loopt uit in een punt, langer
uitgetrokken doorn of opgekrulde stugge draden. Deze pagina geeft een algemeen overzicht. Zie voor zowel de beschrijving van
de dieren als voor de aparte eikapsels verder de afzonderlijke pagina's.
Lees verder...
| Eikapsels Roggen en Haaien | Elasmobranchii | Zeevissen. Kraakbeenvissen. Langs de kust
kunnen eierkapsels aanspoelen van verschillende
soorten roggen en ten minste één haai. Deze eikapsels hebben een bruingele,
donkere olijfgroene, bruine of zwarte kleur. Ze zijn
rechthoekig of vierkant, elk van de hoeken loopt uit in een punt, langer
uitgetrokken doorn of opgekrulde stugge draden. Deze pagina geeft een algemeen overzicht. Zie voor zowel de beschrijving van
de dieren als voor de aparte eikapsels verder de afzonderlijke pagina's. | Eikapsels hebben ongeveer dezelfde vorm: een rechthoekige, soms meer vierkante doos, uitlopend in een langere doornachtige punt, een korte punt, of in gedraaide, spiraalsgewijs opgekrulde draden. In het laatste geval is het kapsel geelbruin of lichtgroen en is het van een haai (Hondshaai). Eikapsels van roggen zijn veel donkerder tot zwart en hebben een rechte of gekromde hoorn op de hoeken. (Bij de Vleet en de Flapperrog zijn de hoekpunten zeer kort en is nauwelijks sprake van een uitgetrokken doorn. Deze kapsels zijn aanzienlijk groter dan die van de andere roggensoorten en hebben laterale zomen). De draden en de hoorns zorgen dat de kapsels op de zeebodem vastgehecht blijven en lijken ook met de zuurstofvoorziening van het embryo te maken te hebben. Op het strand aanspoelende eikapsels zijn leeg, een heel enkele keer bevatten ze nog dooier of een al dan niet ontwikkeld embryo van de betreffende vissoort.
Bij de beschrijvingen van de kapsels worden de volgende termen gebruikt:
- Zoom - Sommige eikapsels hebben aan de lange zijden platte zomen (‘laterale zomen’).
- Doos - Het deel tussen de eventuele laterale zomen en de horens in. De doos is niet plat maar gezwollen, meestal is de bovenzijde boller dan de onderzijde. In de doos ontwikkelt zich het embryo.
- Afmetingen - Verse eikapsels hebben grotere afmetingen dan ingedroogde. Eenmaal gedroogd zijn ze kleiner, ook opweken in water helpt dan niet meer.
- Lengte en breedte - De lengte wordt
gemeten zonder de hoorns; de breedte inclusief de eventuele
laterale zomen, maar ook zonder hoorns.
- Hoorns - de uitsteeksels in de hoeken, deze kunnen zeer lang zijn, de bovenste kunnen in lengte afwijken van de onderste of omgekeerd, of ze kunnen uitlopen in gekrulde draden (Hondshaai).
- Sculptuur - Het oppervlak van de dozen kan verschillen, van glad en plasticachtig, tot ruw, grofkorrelig of zelfs een beetje schubachtig gelamelleerd.
| Voor alle Roggen en voor de Hondshaai komen uit het aanspoelen van de eierkapsels de laatste decennia dalende trends naar voren. Dit komt grotendels overeen met vangstgegevens van de visserij. | Zie voor de beschrijving van het areaal en de verspreiding de pagina's van de afzonderlijke vissoorten. | De eierkapsels van de eierleggende soorten (veel kraakbeenvissen zijn
levendbarend) vinden we meestal in de vloedlijn, vaak zelfs nog hoger, als ze na droging door de wind tot in het duin heeft geblazen.
Zie voor de beschrijving van de habitat en de ecologie de pagina's van de afzonderlijke vissoorten.
- Hondshaai - Scyliorhinus canicula,
- Blonde rog - Raja brachyura,
Gevlekte rog - Raja montagui
Grootoogrog - Leucoraja naevus
Stekelrog - Raja clavata
Sterrog - Amblyraja radiata
Vleet - Dipturus batis
Flapperrog - Dipturus intermedia | | 10193 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | SMP |
Eikapsels Roggen en Haaien
Elasmobranchii
Lees verder...
|
Eikapsels Roggen en Haaien
Elasmobranchii
Zeevissen. Kraakbeenvissen. Langs de kust
kunnen eierkapsels aanspoelen van verschillende
soorten roggen en ten minste één haai. Deze eikapsels hebben een bruingele,
donkere olijfgroene, bruine of zwarte kleur. Ze zijn
rechthoekig of vierkant, elk van de hoeken loopt uit in een punt, langer
uitgetrokken doorn of opgekrulde stugge draden. Deze pagina geeft een algemeen overzicht. Zie voor zowel de beschrijving van
de dieren als voor de aparte eikapsels verder de afzonderlijke pagina's.
Lees verder...
| Eikapsels Roggen en Haaien | Elasmobranchii | Zeevissen. Kraakbeenvissen. Langs de kust
kunnen eierkapsels aanspoelen van verschillende
soorten roggen en ten minste één haai. Deze eikapsels hebben een bruingele,
donkere olijfgroene, bruine of zwarte kleur. Ze zijn
rechthoekig of vierkant, elk van de hoeken loopt uit in een punt, langer
uitgetrokken doorn of opgekrulde stugge draden. Deze pagina geeft een algemeen overzicht. Zie voor zowel de beschrijving van
de dieren als voor de aparte eikapsels verder de afzonderlijke pagina's. | Eikapsels hebben ongeveer dezelfde vorm: een rechthoekige, soms meer vierkante doos, uitlopend in een langere doornachtige punt, een korte punt, of in gedraaide, spiraalsgewijs opgekrulde draden. In het laatste geval is het kapsel geelbruin of lichtgroen en is het van een haai (Hondshaai). Eikapsels van roggen zijn veel donkerder tot zwart en hebben een rechte of gekromde hoorn op de hoeken. (Bij de Vleet en de Flapperrog zijn de hoekpunten zeer kort en is nauwelijks sprake van een uitgetrokken doorn. Deze kapsels zijn aanzienlijk groter dan die van de andere roggensoorten en hebben laterale zomen). De draden en de hoorns zorgen dat de kapsels op de zeebodem vastgehecht blijven en lijken ook met de zuurstofvoorziening van het embryo te maken te hebben. Op het strand aanspoelende eikapsels zijn leeg, een heel enkele keer bevatten ze nog dooier of een al dan niet ontwikkeld embryo van de betreffende vissoort.
Bij de beschrijvingen van de kapsels worden de volgende termen gebruikt:
- Zoom - Sommige eikapsels hebben aan de lange zijden platte zomen (‘laterale zomen’).
- Doos - Het deel tussen de eventuele laterale zomen en de horens in. De doos is niet plat maar gezwollen, meestal is de bovenzijde boller dan de onderzijde. In de doos ontwikkelt zich het embryo.
- Afmetingen - Verse eikapsels hebben grotere afmetingen dan ingedroogde. Eenmaal gedroogd zijn ze kleiner, ook opweken in water helpt dan niet meer.
- Lengte en breedte - De lengte wordt
gemeten zonder de hoorns; de breedte inclusief de eventuele
laterale zomen, maar ook zonder hoorns.
- Hoorns - de uitsteeksels in de hoeken, deze kunnen zeer lang zijn, de bovenste kunnen in lengte afwijken van de onderste of omgekeerd, of ze kunnen uitlopen in gekrulde draden (Hondshaai).
- Sculptuur - Het oppervlak van de dozen kan verschillen, van glad en plasticachtig, tot ruw, grofkorrelig of zelfs een beetje schubachtig gelamelleerd.
| Voor alle Roggen en voor de Hondshaai komen uit het aanspoelen van de eierkapsels de laatste decennia dalende trends naar voren. Dit komt grotendels overeen met vangstgegevens van de visserij. | Zie voor de beschrijving van het areaal en de verspreiding de pagina's van de afzonderlijke vissoorten. | De eierkapsels van de eierleggende soorten (veel kraakbeenvissen zijn
levendbarend) vinden we meestal in de vloedlijn, vaak zelfs nog hoger, als ze na droging door de wind tot in het duin heeft geblazen.
Zie voor de beschrijving van de habitat en de ecologie de pagina's van de afzonderlijke vissoorten.
- Hondshaai - Scyliorhinus canicula,
- Blonde rog - Raja brachyura,
Gevlekte rog - Raja montagui
Grootoogrog - Leucoraja naevus
Stekelrog - Raja clavata
Sterrog - Amblyraja radiata
Vleet - Dipturus batis
Flapperrog - Dipturus intermedia | | 10193 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | SMP |
Eikapsels Roggen en Haaien
Elasmobranchii
Lees verder...
|
Eikapsels Roggen en Haaien
Elasmobranchii
Zeevissen. Kraakbeenvissen. Langs de kust
kunnen eierkapsels aanspoelen van verschillende
soorten roggen en ten minste één haai. Deze eikapsels hebben een bruingele,
donkere olijfgroene, bruine of zwarte kleur. Ze zijn
rechthoekig of vierkant, elk van de hoeken loopt uit in een punt, langer
uitgetrokken doorn of opgekrulde stugge draden. Deze pagina geeft een algemeen overzicht. Zie voor zowel de beschrijving van
de dieren als voor de aparte eikapsels verder de afzonderlijke pagina's.
Lees verder...
| Eikapsels Roggen en Haaien | Elasmobranchii | Zeevissen. Kraakbeenvissen. Langs de kust
kunnen eierkapsels aanspoelen van verschillende
soorten roggen en ten minste één haai. Deze eikapsels hebben een bruingele,
donkere olijfgroene, bruine of zwarte kleur. Ze zijn
rechthoekig of vierkant, elk van de hoeken loopt uit in een punt, langer
uitgetrokken doorn of opgekrulde stugge draden. Deze pagina geeft een algemeen overzicht. Zie voor zowel de beschrijving van
de dieren als voor de aparte eikapsels verder de afzonderlijke pagina's. | Eikapsels hebben ongeveer dezelfde vorm: een rechthoekige, soms meer vierkante doos, uitlopend in een langere doornachtige punt, een korte punt, of in gedraaide, spiraalsgewijs opgekrulde draden. In het laatste geval is het kapsel geelbruin of lichtgroen en is het van een haai (Hondshaai). Eikapsels van roggen zijn veel donkerder tot zwart en hebben een rechte of gekromde hoorn op de hoeken. (Bij de Vleet en de Flapperrog zijn de hoekpunten zeer kort en is nauwelijks sprake van een uitgetrokken doorn. Deze kapsels zijn aanzienlijk groter dan die van de andere roggensoorten en hebben laterale zomen). De draden en de hoorns zorgen dat de kapsels op de zeebodem vastgehecht blijven en lijken ook met de zuurstofvoorziening van het embryo te maken te hebben. Op het strand aanspoelende eikapsels zijn leeg, een heel enkele keer bevatten ze nog dooier of een al dan niet ontwikkeld embryo van de betreffende vissoort.
Bij de beschrijvingen van de kapsels worden de volgende termen gebruikt:
- Zoom - Sommige eikapsels hebben aan de lange zijden platte zomen (‘laterale zomen’).
- Doos - Het deel tussen de eventuele laterale zomen en de horens in. De doos is niet plat maar gezwollen, meestal is de bovenzijde boller dan de onderzijde. In de doos ontwikkelt zich het embryo.
- Afmetingen - Verse eikapsels hebben grotere afmetingen dan ingedroogde. Eenmaal gedroogd zijn ze kleiner, ook opweken in water helpt dan niet meer.
- Lengte en breedte - De lengte wordt
gemeten zonder de hoorns; de breedte inclusief de eventuele
laterale zomen, maar ook zonder hoorns.
- Hoorns - de uitsteeksels in de hoeken, deze kunnen zeer lang zijn, de bovenste kunnen in lengte afwijken van de onderste of omgekeerd, of ze kunnen uitlopen in gekrulde draden (Hondshaai).
- Sculptuur - Het oppervlak van de dozen kan verschillen, van glad en plasticachtig, tot ruw, grofkorrelig of zelfs een beetje schubachtig gelamelleerd.
| Voor alle Roggen en voor de Hondshaai komen uit het aanspoelen van de eierkapsels de laatste decennia dalende trends naar voren. Dit komt grotendels overeen met vangstgegevens van de visserij. | Zie voor de beschrijving van het areaal en de verspreiding de pagina's van de afzonderlijke vissoorten. | De eierkapsels van de eierleggende soorten (veel kraakbeenvissen zijn
levendbarend) vinden we meestal in de vloedlijn, vaak zelfs nog hoger, als ze na droging door de wind tot in het duin heeft geblazen.
Zie voor de beschrijving van de habitat en de ecologie de pagina's van de afzonderlijke vissoorten.
- Hondshaai - Scyliorhinus canicula,
- Blonde rog - Raja brachyura,
Gevlekte rog - Raja montagui
Grootoogrog - Leucoraja naevus
Stekelrog - Raja clavata
Sterrog - Amblyraja radiata
Vleet - Dipturus batis
Flapperrog - Dipturus intermedia | | 10193 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | SMP |
Eikapsels Roggen en Haaien
Elasmobranchii
Lees verder...
|
Eikapsels Roggen en Haaien
Elasmobranchii
Zeevissen. Kraakbeenvissen. Langs de kust
kunnen eierkapsels aanspoelen van verschillende
soorten roggen en ten minste één haai. Deze eikapsels hebben een bruingele,
donkere olijfgroene, bruine of zwarte kleur. Ze zijn
rechthoekig of vierkant, elk van de hoeken loopt uit in een punt, langer
uitgetrokken doorn of opgekrulde stugge draden. Deze pagina geeft een algemeen overzicht. Zie voor zowel de beschrijving van
de dieren als voor de aparte eikapsels verder de afzonderlijke pagina's.
Lees verder...
| Eikapsels Roggen en Haaien | Elasmobranchii | Zeevissen. Kraakbeenvissen. Langs de kust
kunnen eierkapsels aanspoelen van verschillende
soorten roggen en ten minste één haai. Deze eikapsels hebben een bruingele,
donkere olijfgroene, bruine of zwarte kleur. Ze zijn
rechthoekig of vierkant, elk van de hoeken loopt uit in een punt, langer
uitgetrokken doorn of opgekrulde stugge draden. Deze pagina geeft een algemeen overzicht. Zie voor zowel de beschrijving van
de dieren als voor de aparte eikapsels verder de afzonderlijke pagina's. | Eikapsels hebben ongeveer dezelfde vorm: een rechthoekige, soms meer vierkante doos, uitlopend in een langere doornachtige punt, een korte punt, of in gedraaide, spiraalsgewijs opgekrulde draden. In het laatste geval is het kapsel geelbruin of lichtgroen en is het van een haai (Hondshaai). Eikapsels van roggen zijn veel donkerder tot zwart en hebben een rechte of gekromde hoorn op de hoeken. (Bij de Vleet en de Flapperrog zijn de hoekpunten zeer kort en is nauwelijks sprake van een uitgetrokken doorn. Deze kapsels zijn aanzienlijk groter dan die van de andere roggensoorten en hebben laterale zomen). De draden en de hoorns zorgen dat de kapsels op de zeebodem vastgehecht blijven en lijken ook met de zuurstofvoorziening van het embryo te maken te hebben. Op het strand aanspoelende eikapsels zijn leeg, een heel enkele keer bevatten ze nog dooier of een al dan niet ontwikkeld embryo van de betreffende vissoort.
Bij de beschrijvingen van de kapsels worden de volgende termen gebruikt:
- Zoom - Sommige eikapsels hebben aan de lange zijden platte zomen (‘laterale zomen’).
- Doos - Het deel tussen de eventuele laterale zomen en de horens in. De doos is niet plat maar gezwollen, meestal is de bovenzijde boller dan de onderzijde. In de doos ontwikkelt zich het embryo.
- Afmetingen - Verse eikapsels hebben grotere afmetingen dan ingedroogde. Eenmaal gedroogd zijn ze kleiner, ook opweken in water helpt dan niet meer.
- Lengte en breedte - De lengte wordt
gemeten zonder de hoorns; de breedte inclusief de eventuele
laterale zomen, maar ook zonder hoorns.
- Hoorns - de uitsteeksels in de hoeken, deze kunnen zeer lang zijn, de bovenste kunnen in lengte afwijken van de onderste of omgekeerd, of ze kunnen uitlopen in gekrulde draden (Hondshaai).
- Sculptuur - Het oppervlak van de dozen kan verschillen, van glad en plasticachtig, tot ruw, grofkorrelig of zelfs een beetje schubachtig gelamelleerd.
| Voor alle Roggen en voor de Hondshaai komen uit het aanspoelen van de eierkapsels de laatste decennia dalende trends naar voren. Dit komt grotendels overeen met vangstgegevens van de visserij. | Zie voor de beschrijving van het areaal en de verspreiding de pagina's van de afzonderlijke vissoorten. | De eierkapsels van de eierleggende soorten (veel kraakbeenvissen zijn
levendbarend) vinden we meestal in de vloedlijn, vaak zelfs nog hoger, als ze na droging door de wind tot in het duin heeft geblazen.
Zie voor de beschrijving van de habitat en de ecologie de pagina's van de afzonderlijke vissoorten.
- Hondshaai - Scyliorhinus canicula,
- Blonde rog - Raja brachyura,
Gevlekte rog - Raja montagui
Grootoogrog - Leucoraja naevus
Stekelrog - Raja clavata
Sterrog - Amblyraja radiata
Vleet - Dipturus batis
Flapperrog - Dipturus intermedia | | 10193 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | SMP |
Eikapsels Roggen en Haaien
Elasmobranchii
Lees verder...
|
Eikapsels Roggen en Haaien
Elasmobranchii
Zeevissen. Kraakbeenvissen. Langs de kust
kunnen eierkapsels aanspoelen van verschillende
soorten roggen en ten minste één haai. Deze eikapsels hebben een bruingele,
donkere olijfgroene, bruine of zwarte kleur. Ze zijn
rechthoekig of vierkant, elk van de hoeken loopt uit in een punt, langer
uitgetrokken doorn of opgekrulde stugge draden. Deze pagina geeft een algemeen overzicht. Zie voor zowel de beschrijving van
de dieren als voor de aparte eikapsels verder de afzonderlijke pagina's.
Lees verder...
| Eikapsels Roggen en Haaien | Elasmobranchii | Zeevissen. Kraakbeenvissen. Langs de kust
kunnen eierkapsels aanspoelen van verschillende
soorten roggen en ten minste één haai. Deze eikapsels hebben een bruingele,
donkere olijfgroene, bruine of zwarte kleur. Ze zijn
rechthoekig of vierkant, elk van de hoeken loopt uit in een punt, langer
uitgetrokken doorn of opgekrulde stugge draden. Deze pagina geeft een algemeen overzicht. Zie voor zowel de beschrijving van
de dieren als voor de aparte eikapsels verder de afzonderlijke pagina's. | Eikapsels hebben ongeveer dezelfde vorm: een rechthoekige, soms meer vierkante doos, uitlopend in een langere doornachtige punt, een korte punt, of in gedraaide, spiraalsgewijs opgekrulde draden. In het laatste geval is het kapsel geelbruin of lichtgroen en is het van een haai (Hondshaai). Eikapsels van roggen zijn veel donkerder tot zwart en hebben een rechte of gekromde hoorn op de hoeken. (Bij de Vleet en de Flapperrog zijn de hoekpunten zeer kort en is nauwelijks sprake van een uitgetrokken doorn. Deze kapsels zijn aanzienlijk groter dan die van de andere roggensoorten en hebben laterale zomen). De draden en de hoorns zorgen dat de kapsels op de zeebodem vastgehecht blijven en lijken ook met de zuurstofvoorziening van het embryo te maken te hebben. Op het strand aanspoelende eikapsels zijn leeg, een heel enkele keer bevatten ze nog dooier of een al dan niet ontwikkeld embryo van de betreffende vissoort.
Bij de beschrijvingen van de kapsels worden de volgende termen gebruikt:
- Zoom - Sommige eikapsels hebben aan de lange zijden platte zomen (‘laterale zomen’).
- Doos - Het deel tussen de eventuele laterale zomen en de horens in. De doos is niet plat maar gezwollen, meestal is de bovenzijde boller dan de onderzijde. In de doos ontwikkelt zich het embryo.
- Afmetingen - Verse eikapsels hebben grotere afmetingen dan ingedroogde. Eenmaal gedroogd zijn ze kleiner, ook opweken in water helpt dan niet meer.
- Lengte en breedte - De lengte wordt
gemeten zonder de hoorns; de breedte inclusief de eventuele
laterale zomen, maar ook zonder hoorns.
- Hoorns - de uitsteeksels in de hoeken, deze kunnen zeer lang zijn, de bovenste kunnen in lengte afwijken van de onderste of omgekeerd, of ze kunnen uitlopen in gekrulde draden (Hondshaai).
- Sculptuur - Het oppervlak van de dozen kan verschillen, van glad en plasticachtig, tot ruw, grofkorrelig of zelfs een beetje schubachtig gelamelleerd.
| Voor alle Roggen en voor de Hondshaai komen uit het aanspoelen van de eierkapsels de laatste decennia dalende trends naar voren. Dit komt grotendels overeen met vangstgegevens van de visserij. | Zie voor de beschrijving van het areaal en de verspreiding de pagina's van de afzonderlijke vissoorten. | De eierkapsels van de eierleggende soorten (veel kraakbeenvissen zijn
levendbarend) vinden we meestal in de vloedlijn, vaak zelfs nog hoger, als ze na droging door de wind tot in het duin heeft geblazen.
Zie voor de beschrijving van de habitat en de ecologie de pagina's van de afzonderlijke vissoorten.
- Hondshaai - Scyliorhinus canicula,
- Blonde rog - Raja brachyura,
Gevlekte rog - Raja montagui
Grootoogrog - Leucoraja naevus
Stekelrog - Raja clavata
Sterrog - Amblyraja radiata
Vleet - Dipturus batis
Flapperrog - Dipturus intermedia | | 10193 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | SMP |
Eikapsels Roggen en Haaien
Elasmobranchii
Lees verder...
|
Eikapsels Roggen en Haaien
Elasmobranchii
Zeevissen. Kraakbeenvissen. Langs de kust
kunnen eierkapsels aanspoelen van verschillende
soorten roggen en ten minste één haai. Deze eikapsels hebben een bruingele,
donkere olijfgroene, bruine of zwarte kleur. Ze zijn
rechthoekig of vierkant, elk van de hoeken loopt uit in een punt, langer
uitgetrokken doorn of opgekrulde stugge draden. Deze pagina geeft een algemeen overzicht. Zie voor zowel de beschrijving van
de dieren als voor de aparte eikapsels verder de afzonderlijke pagina's.
Lees verder...
| Eikapsels Roggen en Haaien | Elasmobranchii | Zeevissen. Kraakbeenvissen. Langs de kust
kunnen eierkapsels aanspoelen van verschillende
soorten roggen en ten minste één haai. Deze eikapsels hebben een bruingele,
donkere olijfgroene, bruine of zwarte kleur. Ze zijn
rechthoekig of vierkant, elk van de hoeken loopt uit in een punt, langer
uitgetrokken doorn of opgekrulde stugge draden. Deze pagina geeft een algemeen overzicht. Zie voor zowel de beschrijving van
de dieren als voor de aparte eikapsels verder de afzonderlijke pagina's. | Eikapsels hebben ongeveer dezelfde vorm: een rechthoekige, soms meer vierkante doos, uitlopend in een langere doornachtige punt, een korte punt, of in gedraaide, spiraalsgewijs opgekrulde draden. In het laatste geval is het kapsel geelbruin of lichtgroen en is het van een haai (Hondshaai). Eikapsels van roggen zijn veel donkerder tot zwart en hebben een rechte of gekromde hoorn op de hoeken. (Bij de Vleet en de Flapperrog zijn de hoekpunten zeer kort en is nauwelijks sprake van een uitgetrokken doorn. Deze kapsels zijn aanzienlijk groter dan die van de andere roggensoorten en hebben laterale zomen). De draden en de hoorns zorgen dat de kapsels op de zeebodem vastgehecht blijven en lijken ook met de zuurstofvoorziening van het embryo te maken te hebben. Op het strand aanspoelende eikapsels zijn leeg, een heel enkele keer bevatten ze nog dooier of een al dan niet ontwikkeld embryo van de betreffende vissoort.
Bij de beschrijvingen van de kapsels worden de volgende termen gebruikt:
- Zoom - Sommige eikapsels hebben aan de lange zijden platte zomen (‘laterale zomen’).
- Doos - Het deel tussen de eventuele laterale zomen en de horens in. De doos is niet plat maar gezwollen, meestal is de bovenzijde boller dan de onderzijde. In de doos ontwikkelt zich het embryo.
- Afmetingen - Verse eikapsels hebben grotere afmetingen dan ingedroogde. Eenmaal gedroogd zijn ze kleiner, ook opweken in water helpt dan niet meer.
- Lengte en breedte - De lengte wordt
gemeten zonder de hoorns; de breedte inclusief de eventuele
laterale zomen, maar ook zonder hoorns.
- Hoorns - de uitsteeksels in de hoeken, deze kunnen zeer lang zijn, de bovenste kunnen in lengte afwijken van de onderste of omgekeerd, of ze kunnen uitlopen in gekrulde draden (Hondshaai).
- Sculptuur - Het oppervlak van de dozen kan verschillen, van glad en plasticachtig, tot ruw, grofkorrelig of zelfs een beetje schubachtig gelamelleerd.
| Voor alle Roggen en voor de Hondshaai komen uit het aanspoelen van de eierkapsels de laatste decennia dalende trends naar voren. Dit komt grotendels overeen met vangstgegevens van de visserij. | Zie voor de beschrijving van het areaal en de verspreiding de pagina's van de afzonderlijke vissoorten. | De eierkapsels van de eierleggende soorten (veel kraakbeenvissen zijn
levendbarend) vinden we meestal in de vloedlijn, vaak zelfs nog hoger, als ze na droging door de wind tot in het duin heeft geblazen.
Zie voor de beschrijving van de habitat en de ecologie de pagina's van de afzonderlijke vissoorten.
- Hondshaai - Scyliorhinus canicula,
- Blonde rog - Raja brachyura,
Gevlekte rog - Raja montagui
Grootoogrog - Leucoraja naevus
Stekelrog - Raja clavata
Sterrog - Amblyraja radiata
Vleet - Dipturus batis
Flapperrog - Dipturus intermedia | | 10193 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | SMP |
Empingmosdiertje
Schizomavella linearis
Lees verder...
|
Empingmosdiertje
Schizomavella linearis
Mosdiertje. Mariene soort. Vormt grote korsten, soms met gedeeltelijk opgerichte lobben, lichtroze tot rood. In het begin bestaat een korst uit een enkele laag van individuen (zoïden), later ontwikkelen zich meer lagen. Zoïden zijn vierkant en geheel verkalkt. Individuen (zoïden) zijn 0.4-0.7 bij 0.3-0.4 mm groot.
Lees verder...
| Empingmosdiertje | Schizomavella linearis | Mosdiertje. Mariene soort. Vormt grote korsten, soms met gedeeltelijk opgerichte lobben, lichtroze tot rood. In het begin bestaat een korst uit een enkele laag van individuen (zoïden), later ontwikkelen zich meer lagen. Zoïden zijn vierkant en geheel verkalkt. Individuen (zoïden) zijn 0.4-0.7 bij 0.3-0.4 mm groot. | Grootte: Individuen (zoïden) zijn 0.4 tot 0.7 mm groot.
Vorm: De zoïden zijn vierkant. En liggen in radiale lineaire lijnen.
Kleur: Lichtroze tot rood. Aangespoelde kolonies zijn wit.
Overig: Wanneer de zoïden jong zijn hebben deze 2-4 stekels, maar deze verliezen ze op latere leeftijd. | | Noordzee | Deze soort kan zich vastzetten op steen, schelpen en wieren. Wordt vooral gevonden aan de onderkant van grote stenen en bij beschutte rotskusten. | | 111099 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |
Empingmosdiertje
Schizomavella linearis
Lees verder...
|
Empingmosdiertje
Schizomavella linearis
Mosdiertje. Mariene soort. Vormt grote korsten, soms met gedeeltelijk opgerichte lobben, lichtroze tot rood. In het begin bestaat een korst uit een enkele laag van individuen (zoïden), later ontwikkelen zich meer lagen. Zoïden zijn vierkant en geheel verkalkt. Individuen (zoïden) zijn 0.4-0.7 bij 0.3-0.4 mm groot.
Lees verder...
| Empingmosdiertje | Schizomavella linearis | Mosdiertje. Mariene soort. Vormt grote korsten, soms met gedeeltelijk opgerichte lobben, lichtroze tot rood. In het begin bestaat een korst uit een enkele laag van individuen (zoïden), later ontwikkelen zich meer lagen. Zoïden zijn vierkant en geheel verkalkt. Individuen (zoïden) zijn 0.4-0.7 bij 0.3-0.4 mm groot. | Grootte: Individuen (zoïden) zijn 0.4 tot 0.7 mm groot.
Vorm: De zoïden zijn vierkant. En liggen in radiale lineaire lijnen.
Kleur: Lichtroze tot rood. Aangespoelde kolonies zijn wit.
Overig: Wanneer de zoïden jong zijn hebben deze 2-4 stekels, maar deze verliezen ze op latere leeftijd. | | Noordzee | Deze soort kan zich vastzetten op steen, schelpen en wieren. Wordt vooral gevonden aan de onderkant van grote stenen en bij beschutte rotskusten. | | 111099 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |
Europese zeekreeft
Homarus gammarus
Lees verder...
|
Europese zeekreeft
Homarus gammarus
Grote langgerekte zwart-blauwe kreeft met grote scharen en rode voelsprieten.
Lees verder...
| Europese zeekreeft | Homarus gammarus | Grote langgerekte zwart-blauwe kreeft met grote scharen en rode voelsprieten. | Afmetingen: De Europese Zeekreeft wordt meestal niet groter dan 50 cm,
maar soms worden exemplaren waargenomen van bijna één meter. De dieren
kunnen onder gunstige omstandigheden 20 jaar oud worden en wel vijf
kilogram. Deze grote oude exemplaren worden echter vanwege bevissing
bijna nooit waargenomen. De scharen zijn bijzonder groot: bijna even
groot als de kop en het rugschild.
Kleur: De dieren zijn
blauw-zwart, met soms hier en daar rood stippen. De kleur van de punten
en randen van de scharen verloopt vaak van wit naar geel, naar
oranje tot blauw-zwart op het midden van de scharen. De voelsprieten
zijn rood. De ogen zijn diep zwart. De randen van de staart en soms die
van het pantser zijn ook geel. De bovenkant van de knobbels op de
scharen zijn doorgaans wit tot geel van gekleurd.
Vorm: De kop is vergroeid met het rugschild en vormen de helft van het lichaam. Het rugschild is vrijwel glad, dit in tegenstelling tot het rugschild van de Noorse kreeft (Nephrops norveggicus). Het achterste deel van het lichaam bestaat uit zes zichtbare half ronde elementen die aan de onderkant puntvormig zijn. Daarachter bevindt zich een staart met aan iedere zijkant twee twee flappen die aan de randen dicht zijn bezet met gele haren. De staart kan breder zijn dan het gesegmenteerde achterlijf. Het achterlijf en de staart kan krachtig naar beneden onder de borst worden "gezwiept", waardoor het dier zich plotseling snel naar achteren kan bewegen.
Poten: De linker- en de rechterschaar zijn vaak verschillend van grootte en vorm. De rechter is doorgaans dik en zwaar gebouwd en heeft enkele grote stompe tanden om ondermeer schelpdieren mee te kraken. De linker is vaak kleiner en slanker en heeft vele kleine tanden, die meer geschikt zijn voor het snijwerk.
| | In Nederland vooral in Zeeland en verder in de open Noordzee. Vooral voor in de Oosterschelde en het
Grevelingenmeer, maar ze zijn ook waargenomen bij de Westerscheldemonding en aan de Noordzeekant van de Brouwersdam. In de
Oosterschelde worden ze ook vaak aangetroffen bij veenbanken,
waarin zich grote holtes kunnen vormen. In de oostelijke Oosterschelde
worden ook wel zeekreeften aangetroffen in holtes in kleibodems. | Vanaf de laagwaterlijn tot grotere diepten. In het buitenland zijn dieren waargenomen tot dieptes van meer dan 100 meter. Schuilgelegenheden zijn van belang, deze worden door de dieren, indien mogelijk, ook zelf gegraven. De soort is veel te vinden in gebieden met holen, bij voorkeur met een voor en achteruitgang. Rotsachtige omgeving hebben daarom de voorkeur. Bij dieren in holen zijn vaak alleen de scharen en voelsprieten goed zichtbaar. Ze gaan 's nachts op rooftocht en eten alles wat ze te pakken krijgen. Ook resten van dode dieren worden verorberd. Het zijn solitair levende dieren. Ze zijn geslachtsrijp als ze vijf jaar zijn. Ze planten zich ééns per jaar voort. De vrouwtjes dragen de tot circa 40000 eieren negen maanden tussen de
zwemboten onder het gesegmenteerde achterlijf. Als de larven uitkomen
zijn ze circa één centimeter groot en leiden daarna tot de derde
verveling een planktonisch bestaan. | | 107253 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |