Search
Search

Soorten

Amerikaanse ribkwal

Mnemiopsis leidyi

A. Agassiz, 1865

Amerikaanse ribkwal


Zoekbeeld

Ribkwal. Mariene soort, ook in brak water. 15-18 cm. Grote transparante dieren. Ovaal of vanaf de zijkant bezien klokvormig. Acht ribben, vier korte en vier lange, met daarop aaneengeschakelde zwemplaatjes. Mond omgeven door twee lange afgeronde lobben. De rand van de holte onder de lobben reikt ongeveer tot aan het evenwichtsorgaantje. Twee kleine tentakels met franjes. Lijkt op de zeldzame noordelijke kortlob-ribkwal Bolinopsis infundibulum.

Te verwarren met

De Amerikaanse ribkwal (ook wel Amerikaanse langlob-ribkwal) lijkt sterk op de Kortlob-ribkwal Bolinopsis infundibulum, die van oorsprong ten noorden van Nederland voorkomt, maar in onze kustwateren slechts zelden wordt waargenomen. Er zijn meerdere verschillen (Tulp, 2006):

Bij de Amerikaanse ribkwal reikt de rand van de holte onder de lobben ongeveer tot aan het evenwichtsorgaantje.
De lobben zijn relatief lang.
Transparant, zonder donkere lijnen op de onderhelft van het lichaam.
Stevige soort.

Bij de Kortlob-ribkwal ligt de rand van de holte onder de lobben duidelijk veel lager dan het
evenwichtsorgaantje.
De lobben zijn relatief kort.
Er staan donkere lijnen op de onderste helft van het lichaam.
De soort is uitermate teer.


Kenmerken

Afmetingen: Bereikt doorgaans een lengte tot 15 cm, maar er zijn ook exemplaren waargenomen tot 18 centimeter.
Kleur: De dieren zijn transparant. Bij aanraking zijn de ribben sterk fosforescerend en kunnen ze een groene gloed geven. Wanneer ze beschenen worden door een duiklamp tonen de zwemplaatjes mooie regenboogachtige kleuren.
Vorm: Een grote transparante ribkwal met twee bewegelijke lepel-vormige lobben aan weerzijden van het lichaam. Als de dieren de lobben sluiten en tegen het lichaam aandrukken zijn ze min of meer ovaal, als ze de lobben naar buiten toe bewegen zijn ze vanaf de zijkant bezien klokvormig. Er zijn acht rijen met een aaneenschakeling van zwemplaatjes, de zogenaamde ribben: vier korte en vier lange. Tussen de lobben door lopen aan weerszijden tweede korte ribben. In het bovenste deel van het lichaam boven de centrale holte ligt een evenwichtsorgaantje, de zogenaamde statocyst. Dit orgaantje is tijdens het duiken niet gemakkelijk te zien, maar is op foto’s wel vaak zichtbaar. Het dier heeft twee tentakels die aan één kant franje hebben.
Overig: De Amerikaanse ribkwal is een schadelijke invasieve soort die van oorsprong niet in onze wateren voor kwam.


Habitat en ecologie

De dieren leven vrij in de waterkolom. Ze bewegen zich sierlijk voort door de zwemplaatjes in een golfpatroon naar beneden te slaan. De soort is niet kritisch qua zoutgehalte, temperatuur en waterkwaliteit en komt voor in een breed scala van kust-habitats. De dieren kunnen zich vooral massaal ontwikkelen in gebieden met brakke wateren en een hoog niveau aan plankton. De Amerikaanse langlob-ribkwal is hermafrodiet en doet ook aan zelfbevruchting. Dat betekent dat in theorie één individu zich kan ontwikkelen tot een volledig nieuwe populatie. Eieren en sperma worden vrij in het water geloosd en bevruchting vindt plaats in het zeewater.

Schadelijk: Doordat de dieren snel vruchtbaar zijn en enorme hoeveelheden voortplantingcellen kunnen lozen, zijn ze in staat zich razendsnel voort te planten. Het zijn zeer effectieve planktoneters, in staat grote hoeveelheden plankton, larven, viseieren en sperma te verorberen en per dag tien keer het eigen lichaamsgewicht weg te vangen. Hele ecosystemen kunnen daardoor ernstig worden verstoord. Op diverse plaatsen in de wereld heeft de komst van Amerikaanse ribkwal grote nadelige gevolgen gehad voor de visstand en de visserij. Gezien de dramatische gevolgen van de introductie van de Amerikaanse ribkwal voor het ecosysteem en de visserij in de Zwarte en Kaspische Zee is het gewenst in Nederland de effecten van het voorkomen van deze ribkwal te volgen. De Waddenzee, de Zeeuwse zeearmen en de nabije kustzone zijn zeer belangrijke kraamkamers voor schol en tong, vissoorten die voor de Nederlandse visserij van levensbelang zijn. Deze wateren zijn voor een groot deel ook belangrijke en kwetsbare natuurgebieden. Tot nu toe zijn geen ingrijpende gevolgen waargenomen.
In tegenstelling tot de Amerikaanse ribkwal is de van oorsprong in de Noordelijk Noordzee voorkomende Kortlob-ribkwal Bolinopsis infundibulum zeer onschuldig. Dit dier vangt geen grote hoeveelheden plankton weg.


Areaal en verspreiding

De Amerikaanse ribkwal is een exoot en komt oorspronkelijkede uit estuariene gebieden aan de Atlantische kusten van Noord- en Zuid-Amerika. De soort werd na de introductie in de Zwarte Zee in 1982 waargnomen in de Zee van Azov, de Zee van Marmara, de Egeïsche Zee en in een deel van de oostelijke Middellandse Zee. In 1997 kwam de soort ook massaal voor in de Kaspische Zee. In 2005 werd de Amerikaanse ribkwal in het Grevelingenmeer aangetroffen. Daarna volgde waarnemingen in Oosterschelde en Westerschelde in Zeeland, Waddenzee en Noordzee. Inmiddels is het in het brakke Noordzeekanaal een algemene soort, die zelfs tot in de Amsterdamse grachten is doorgedrongen.

Seizoenspatronen

Vanaf het voorjaar tot laat in de zomer kan de Amerikaanse ribkwal in grote aantallen voorkomen.

Nadere informatie

[Extra bij exoten: gegevens over invasiviteit en impact; situatie 2014 (© ANEMOON)]

Status in Nederland
Een gevestigde, algemeen voorkomende, invasieve soort. Leeft autochtoon in mariene habitats van de provincies Friesland; Groningen; Noord-Holland; Zuid-Holland; Zeeland.

Oorsprong en introductie
Gebied van oorsprong: Noord- en Zuid-Amerika. elders ingevoerd.
Leefwijze: Mariene habitats; estuaria en brakwatergebieden; kustgebied. Het medusestadium (kwal) leeft vrij in de waterkolom, het poliepenstadium groeit op hard substraat.

Introductie en -wijze
Als meest waarschijnlijke en belangrijkste verspreidingsmanier- en route kunnen worden genoemd: aangroei aan scheepsrompen (poliepenstadium) en vervoer via ballastwater. Eerste melding en publicatie in 2006. De soort is vrijwel zeker ongewild en onbewust ingevoerd en verder verspreid door de mens.

Impact
Belangrijkste factoren: (voedsel- en ruimte-)concurrentie.
Ecologische impact: Mnemiopsis leidyi voedt zich met zoöplankton, de belangrijkste voedselbron voor zeer veel andere Noordzeesoorten. De kwallen eten bovendien viseieren, jonge vis en kreeftachtigen. Het massale optreden in het Noordzeekanaal (Klis, 2014), de Waddenzee en de provincie Zeeland (Gittenberger, 2008, Gittenberger et al., 2009) geven aan dat de soort nu reeds grote ecologische impact op het ecosysteem heeft.
Eventuele economische impact: Deze kwallensoort kan een extreme economische impact hebben in gebieden die recent zijn gekoloniseerd. Wereldwijd is er reeds sprake van een aanzienlijke schade (Kideys, 2002). In Nederland kan de soort een bedreiging worden voor de haringvisserij en die op Tong en Schol. Hoewel de soort al in grote aantallen voorkomt, wordt de economische impact nog gezien als matig (Gittenberger, 2008). De exacte economische impact is echter nog niet vastgesteld. In het Noordzeekanaal kan de soort optreden als plaag. De massa’s kwallen vormen onder andere een belangrijke hinder voor de visserij, maar ook voor koelwaterinlaten van elektriciteitscentrales e.d.

Mate van invasiviteit
De Amerikaanse ribkwal kwam hoogstwaarschijnlijk naar Nederland in ballastwater van schepen. Sinds 2006 is de soort spectaculair in aantal toegenomen in de Nederlandse wateren. Er zijn diverse factoren die de hoge invasiviteit beïnvloeden: de soort is hermafrodiet (Shiganova & Padov, 2006); tolerant voor grote verschillen in temperatuur (-0,7 t/m 32° C), zoutgehalte (3‰ t/m 39‰), en zuurstof. De soort verdraagt een zekere graad van eutrofiëring en heeft vrijwel geen predatoren. De effecten van opwarming zullen deze soort alleen maar verder doen toenemen. M. leidyi is inmiddels al in grote aantallen, vaak massaal aanwezig. In gebieden met stratificatie (bijvoorbeeld het Grevelingenmeer en het Noordzeekanaal) zorgt zuurstofgebrek nabij de bodem voor dusdanige gunstige omstandigheden dat deze kwal de dominane soort wordt, met name in de periode juli-september. In dergelijke gebieden neemt ook de snelheid van voedselinname toe (Decker et. al., 2004).

Verspreiding en -snelheid
Er zijn aanwijzingen dat Mnemiopsis leydyi al sinds 2002 in de Nederlandse wateren aanwezig is, maar de eerste zekere waarneming stamt uit 2006 (Faasse & Bayha, 2006; Tulp, 2006). Vroegere meldingen zijn toegeschreven aan Bolinopsis infundibulum, een gelijkende (inheemse) kwallensoort die, zij het zeldzaam, ook in en rond de Nederlandse wateren voorkomt. Vanaf 2006 is de Amerikanse ribkwal explosief in aantal toegenomen, met enorme aantallen in de provincie Zeeland (Grevelingenmeer, Oosterschelde, Westerschlde), het Waddengebied en in het Noordzeekanaal.

Literatuur

  • Decker M.B., Breitburg D.L. & Purcell J.E., 2004. Effects of low dissolved oxygen on zooplankton predation by the ctenophore Mnemiopsis leidyi. Marine Ecology Progress Series 280: 163–172.

Code


Auteurs

A. Gittenberger
[A.W. Gmelig Meijling, jan. 2014]
[IvL okt 2014]

 



Categorieën:

Soorten, Ribkwallen

Commentaar

Amerikaanse ribkwal Amerikaanse ribkwal Amerikaanse ribkwal Amerikaanse ribkwal

Grafieken

Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

Mariene soorten en ecologie

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

Back To Top