Search
Search

Soorten

Empingmosdiertje

Schizomavella linearis

(Hassall, 1841)

Empingmosdiertje


Zoekbeeld

Mosdiertje. Mariene soort. Vormt grote korsten, soms met gedeeltelijk opgerichte lobben, lichtroze tot rood. In het begin bestaat een korst uit een enkele laag van individuen (zoïden), later ontwikkelen zich meer lagen. Zoïden zijn vierkant en geheel verkalkt. Individuen (zoïden) zijn 0.4-0.7 bij 0.3-0.4 mm groot.

Te verwarren met

Pallas' mosdiertje: Cryptosula pallasiana, Die heeft geen broedkamers

Kenmerken

Grootte: Individuen (zoïden) zijn 0.4 tot 0.7 mm groot.
Vorm: De zoïden zijn vierkant. En liggen in radiale lineaire lijnen.
Kleur: Lichtroze tot rood. Aangespoelde kolonies zijn wit.
Overig: Wanneer de zoïden jong zijn hebben deze 2-4 stekels, maar deze verliezen ze op latere leeftijd.


Habitat en ecologie

Deze soort kan zich vastzetten op steen, schelpen en wieren. Wordt vooral gevonden aan de onderkant van grote stenen en bij beschutte rotskusten. 

Areaal en verspreiding

Noordzee

Literatuur

- De Blauwe, H. (2009). Mosdiertjes van de Zuidelijke bocht van de Noordzee: Determinatiewerk voor België en Nederland. Vlaams Instituut voor de Zee.

Code


Auteurs

[Niels Schrieken, april 2015]
[Chantal Garttener, oktober 2015]



Categorieën:

Soorten, Mosdiertjes

Commentaar

Empingmosdiertje Empingmosdiertje

Grafieken

Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

Mariene soorten en ecologie

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

Back To Top